Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdtraditionele vormAanduiding voor datgene wat ook wel genoemd wordt ‘absolute vorm’ of ‘vastliggende vorm’: de vorm overheerst de inhoud. Het betreft een indrukwekkende, regelmatige versbouw (versleer), zoals die van de alexandrijn, en in genres als het sonnet. Tot in de 20ste eeuw heeft een dergelijke traditionele metriek voorstanders gehad, zoals blijkt uit het werk van A. Verwey, G. Gossaert, G. Komrij, P. Valéry, en van aanhangers van het Russisch akmeïsme (bijv. O. Mandelstam). Eind 19de eeuw komt hierin verandering met de theorie en de praktijk van het vers libre in de context van een streven naar de adequate vorm voor het gedicht. Als men een lijstje zou maken van kenmerken van de traditionele vorm (met, tussen haakjes, de andere kant, die van de adequate vorm), dan zou dat er zo uit kunnen zien: gebonden versvorm (vrij vers), volzin (woord), Classicisme (Symbolisme), retoriek (allerindividueelste expressie), traditie (vernieuwing), bekende beelden (oorspronkelijke beelden), algemene gedachte (persoonlijke gedachte), los van de alledaagse werkelijkheid (realistisch), objectief (subjectief). Lit: J. Kamerbeek Jr., Albert Verwey en het nieuwe classicisme. “De richting van de hedendaagsche poezie” (1913) in zijn internationale context (1966) J.J. Oversteegen, Vorm of vent. Opvattingen over de aard van het literaire werk in de Nederlands kritiek tussen de twee wereldoorlogen (1969, 19783) H.G. Aalders, Van ellende edel. De criticus Slauerhoff over het dichterschap (2005), p. 151-182, 208 v. T. Anbeek, Geschiedenis van de literatuur in Nederland 1885-1985 (19995), p. 255 v.
|
|