Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdspeelhuisBegrip uit de dramatheorie voor een aan alle vier kanten afgesloten ruimte (veelal met gordijnen) op het toneel van de rederijkers. Het speelhuis is kleiner dan het toneelplatform en er zo op geplaatst dat ervóór, en vaak ook ernaast, ruimte overblijft. Als het toneelstuk dat vereiste, was het speelhuis voorzien van een bovenverdieping. Het speelhuis had verschillende functies: als een spel van zinne een toog of tableau vivant bevatte, werden die in het speelhuis opgesteld. Daarnaast waren er drie andere gebruiksmogelijkheden:
Tableau vivant in een speelhuis (1496). [bron: R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden (1996), p. 59].
Lit: W.M.H. Hummelen, ‘Typen van toneelinrichting bij de rederijkers’ in Studia Neerlandica 1 (1970-1971), p. 59-109 W.M.H. Hummelen, ‘Het tableau vivant, de “toog”, in de toneelspelen van de rederijkers’ in Tijdschrift Nederlandse taal- en letterkunde 108 (1992), p. 193-222 B.A.M. Ramakers, Spelen en figuren (1996).
|
|