Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdtableau vivantEtym: Fr. levend beeld < Lat. tabula. Toneelterm voor een uitbeelding door zwijgende personen van een tafereel (allegorisch, Bijbels of historisch), hetzij als onderdeel van een toneelspel, hetzij als afzonderlijk geheel. Soms worden tableaux vivants door een gesproken tekst verduidelijkt. In de middeleeuwen komen tableaux vivants voor in het mysteriespel en de moraliteit. De rederijkers voerden tableaux (toog) mee op wagens tijdens hun optochten. Tijdens de renaissance werden (stomme) vertoningen ingericht bij belangrijke historische gebeurtenissen als de Vrede van Münster (1648) en bij intochten van staatshoofden als Christina van Zweden in 1656 en Amalia van Solms in 1659. Ook kunnen vertoningen ingelast worden in de tragedie, al worden die meestal niet expliciet in de tekst aangegeven. Een aantal van de zogenaamde ‘stomme personagien’ die vaak wel aangegeven worden, zal te zien geweest zijn in de vertoningen (bijv. Witte van Haemstede in Vondels Gysbreght). Diverse stukken van Vondel zijn gelardeerd met vertoningen, ontworpen door Jan Vos, bijv. de Gysbreght van Aemstel, Maeghden en Gebroeders. In Jan van Arps Chimon worden de vertoningen uitdrukkelijk aangegeven (fol. G4 recto): ‘I. Vertooninghe. Waer Florimondt trouwt Luciana, in Iunoos Tempel door den Priester; II. Vertooninghe. Waer Polidoor trouwt Casandera, als de voorgaende’. Een aantal toneelvertoningen heeft ongetwijfeld als inspiratiebron gediend voor schilderijen van o.a. Rembrandt. In Amsterdam werden Samuel Coster in de jaren 1618-1648 en Jan Vos in de periode 1648-1667 regelmatig gevraagd vertoningen te maken ter gelegenheid van stedelijke evenementen. Dat tableaux vivants nog lang tot de toneelpraktijk hebben behoord, bewijst het in 1753 verschenen Verscheide vertooningen, geschikt ter versieringe van eenige tooneel-spelen van J. van Thil. Ook tegenwoordig nog komen ze voor op praalwagens in allerlei optochten (zie ook wagenspel). Bij uitbreiding is tableau vivant ook een statisch tafereel (soort groepsfoto) bij het begin of einde van een dramatische opvoering, zoals de laatste scène van De revisor (1836) van Gogol. In een roman: brede, personenrijke schildering, door de symbolische geladenheid verwant met het episch beeld, door de beweeglijkheid en dialoog verwant met de epische scène, bijv. in Salammbô (1862) van G. Flaubert.
Een tableau vivant, door Rubens op doek vereeuwigd. [bron: R.L. Erenstein, Een theatergeschiedenis der Nederlanden (1996), p. 190]
Lit: G. Kalff, ‘Bijdrage tot de geschiedenis van het Amsterdamsch tooneel in de 17de eeuw’ in Oud-Holland 13 (1895), 1-33 B. Hunningher, Het toneel in de Amsterdamse Schouwburg van 1637 (1959) W.M.H. Hummelen, Inrichting en gebruik van het toneel in de Amsterdamse Schouwburg van 1637 (1967) D.P. Snoep, Praal en propaganda; triumfalia in de Noordelijke Nederlanden in de 16de en 17de eeuw (1975) B. Albach, Langs kermissen en hoven; ontstaan en kroniek van een Nederlands toneelgezelschap in de 17de eeuw (1977) M.B. Smits-Veldt & G. Teusink, Conventies in de mise-en-scène op het toneel van Van Campen (1637-1665); een onderzoek naar de voorstelling van de ‘gespeelde ruimte’ (1978) W. Hoogendoorn, ‘Sieraaden van het tooneel. Iets over vertoningen in de Amsterdamse schouwburgen van 1637 en 1665’ in In memoriam Dr. W. Ph. Pos. Scenarium (1978), 2, p. 70-82 E. Oey-De Vita, ‘Vertoningen en pantomimes in vroeg-17de-eeuwse toneelstukken (1610-±1620)’ in Nederlands toneel in de 17de en 18de eeuw. Scenarium (1984), 8, p. 9-25 W.R. Berger, ‘Das Tableau. Rührende Schluß-Szenen im Drama’ in Arcadia (1989), p. 131-147 W.M.H. Hummelen, ‘Het tableau vivant, de ‘toog’, in de toneelspelen van de rederijkers’ in Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 108 (1992), p. 193-222 B. Ramakers, Spelen en figuren. Toneelkunst en processiecultuur in Oudenaarde tussen Middeleeuwen en Moderne Tijd (1996) S. Bussels & B. van Oostveldt, ‘De traditie van de “tableaux vivants” bij de plechtige intochten in de Zuidelijke Nederlanden (1496-1635)’ in Tijdschrift voor geschiedenis 115 (2002), p. 166-180 S. Bussels, ‘Staging tableaux vivants in the theatre of the Dutch Golden Age’ in Racar 44 (2019), p. 79-91.
|
|