Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdsciencefictionEtym: Eng. science = wetenschap; fiction = fictie. Subgenre van de fantastische literatuur dat zich van soortgelijke subgenres onderscheidt door de ogenschijnlijke rationaliteit ervan, waarbij gebruik gemaakt wordt van (natuur)wetenschappelijke kennis, veelal in zijn gevolgen geëxtrapoleerd in een toekomstige maatschappij ergens op aarde of ergens in het heelal. In sciencefiction (SF) is een tweetal hoofdtypen te onderscheiden, een groep waarin het heelal als plaats van handeling wordt gekozen en een groep waarin het verhaal in de toekomst speelt. Bij beide typen kan het gaan om de gevolgen van nieuwe technologische ontwikkelingen voor de mensheid. Afhankelijk van de toekomstverwachtingen van de auteur kan dit leiden tot de gehele of gedeeltelijke ondergang van de beschaving veroorzaakt door de ver doorgevoerde technologie of een uit de hand gelopen wetenschappelijk experiment. In dat soort gevallen valt sciencefiction samen met de pessimistische variant van de utopische literatuur en de toekomstliteratuur (dystopie). De rationaliteit van sciencefiction is in veel gevallen maar schijn, omdat het genre weliswaar gebruik maakt van natuurwetenschappelijke of technologische gegevens en begrippen, maar evenzeer van pseudowetenschap en occultisme. De lezer wordt gesuggereerd dat de beschreven gebeurtenissen in principe mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld gebeurt met het geliefde thema van de tijdreiziger, waarvoor de auteur gebruik maakt van de relativiteitstheorie en het zogenaamde zwarte gat. Hoewel er beschrijvingen van het genre bestaan die sciencefiction terugvoeren op voorbeelden uit de Griekse Oudheid, lijkt het beter pas van sciencefiction te spreken op grond van technologische ontwikkelingen die sinds het midden van de 19de eeuw op gang kwamen. Jules Verne wordt meestal beschouwd als de grondlegger van het genre. Diens roman Voyage au centre de la terre (1864) kan echter tevens worden opgevat als een imaginair reisverhaal. Anderen zien in Mary Shelley’s roman Frankenstein (1818) de eerste SF-roman, waarmee dan tevens de relatie gelegd kan worden met andere subgenres van de fantastische literatuur zoals de de gothic novel en de griezelliteratuur. Ook in de ‘scientific romances’ van H.G. Wells (bijv. The Time Machine, 1895) zijn de meeste thema’s van de latere SF al aanwezig (zie ook tijdreis). De term en het ‘harde’ concept van sciencefiction zijn vrij jong en een creatie van Hugo Gernsback, de editor van de pulpmagazines Amazing Stories (1926), Science Wonder Stories en Air Wonder Stories (1929). Lange tijd is sciencefiction overigens behandeld geworden als pulp- of triviaalliteratuur en werden slechts enkele werken tot de literatuur gerekend, o.m. Out of a silent planet (1938) van C.S. Lewis, The sirens of Titan (1959) van Kurt Vonnegut en A clockwork orange (1962) van Anthony Burgess. Er is echter geen enkele aanleiding om dit type literatuur minder ernstig te behandelen dan andere vormen van fantastische literatuur. Sinds de jaren 1960 is de bestudering ervan dan ook sterk toegenomen, mede onder invloed van een groot aantal SF-fans. Er werden tal van SF-tijdschriften in omloop gebracht en het genre breekt geleidelijk aan uit het getto van de triviaalliteratuur. In tegenstelling tot de SF uit de magazines, waar de nadruk sterk ligt op het – al of niet fantaisistisch – gebruik van wetenschappelijke of pseudowetenschappelijke gegevens, treedt dan een type SF op de voorgrond dat veel belang hecht aan de psychologie van de personages en dat via een meer klassiek woordgebruik direct appelleert aan de literair gevormde lezer. De belangrijkste auteurs van deze strekking zijn ongetwijfeld Ray Bradbury, bij wie het echte SF-element soms nauwelijks nog aanwezig is, en Philip K. Dick, voor velen de belangrijkste SF-auteur tout court (bijv. Ubik, 1969). De wisselwerking tussen SF en ‘hoge literatuur’ wordt nog intenser in de daaropvolgende periode, wanneer experimentele auteurs (William Burroughs in de VS, Jean Ricardou of Claude Ollier in Frankrijk) gaan refereren aan het SF-universum en nieuwe SF-stromingen zoals de cyber(punk) en steampunk zich literair zeer innovatief proberen op te stellen. Ook het Nederlandse taalgebied liet zich niet onbetuigd, zoals blijkt uit de tijdschriften Holland-SF, Essef en SF-Magazine. Een aantal belangrijke Nederlandstalige auteurs van sciencefictionromans of -verhalen zijn Ward Ruyslinck (Het reservaat, 1964), Jacques Hamelink (‘De volkomen verkilling’ in De rudimentaire mens, 1968), Leo Vroman (Het carnarium, 1973) en Hugo Raes (Reizigers in de antitijd, 1970 en De verwoesting van Hyperion, 1978). Een Vlaams auteur die zich op sciencefiction heeft toegelegd is Eddy C. Bertin. Een bibliografie van Nederlandse sciencefiction werd samengesteld door A. Spaink, G. Gorremansen R. Gaasbeek onder de titel Fantasfeer (1979). Lit: Science-fiction studies (tijdschrift 1973- ) SF-Gids (1973-1990), voortgezet als Cerberus (1991-2001) D. Suvin, Pour une poétique du science fiction (1977) S. Lundwall, Science fiction: an illustrated history (1978) F. Margill (red.), Survey of science fiction literature, 5 dln (1979) J.A. Dautzenberg, ‘Science fiction en literatuurwetenschap: geschiedenis, problemen, bibliografie’ in Forum der letteren 21(1980), p. 1-27 P. Nicholls (red.), The science in SF (1982) C. Malmgren, Worlds apart: narratology of science fiction (1991) J. Lexmond & J. Meeuwesen (red.), SF lexicon (1992-) D. Broderick, Reading by starlight. Postmodern science fiction (1994) E. James, Science fiction in the twentieth century (1994) J. Clute & P. Nichols, The encyclopedia of science fiction (1995) A. Roberts, Science fiction (2000) D. Seed (red.), A companion to science fiction (2005) P. Schlobinski & O. Siebold, Wörterbuch der Science-Fiction (2008) M.K. Booker & A.M. Thomas (red.), The science fiction handbook (2009) M. Bould e.a. (red.), The Routledge companion to science fiction (2011) D. Seed, Science fiction: a very short introduction (2011) Th. Pierrart, 'Lezen over Morgen. Nederlandstalige toekomstliteratuur door de ogen van de lezer' in Spiegel der Letteren 58 (2016), p. 351-375.# Rob Latham (red.), Science fiction criticism. An anthology of essential writings (2017) A. Roberts, Publishing and the science fiction canon. The case of scientific romance (2018) G. Canavan & E.C. Link (red.), The Cambridge history of science fiction (2019).
|