Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdreisverhaalLiterair subgenre dat inhoudelijk bepaald wordt door het feit dat reiservaringen en de entourage van vreemde landen en volkeren er de belangrijkste elementen van vormen (zie ook reisbeschrijving). Ook wanneer het reizen gebeurt in symbolische zin, bijv. als een levensfase of als een menselijke pelgrimstocht of queeste, blijft men spreken van reisliteratuur of reisverhaal (vgl. de Reis van Sinte Brandaen). Berust het reisverhaal op fictieve gebeurtenissen en wekt het alleen de schijn van een werkelijk ondernomen reis dan spreekt men van een imaginair reisverhaal. Beroemde voorbeelden uit de oudheid zijn Homerus’ Odyssee en Vergilius’ Aeneis. In de middeleeuwen speelt de reissymboliek een grote rol, o.a. in vele queesten die beschreven werden in de Brits-Keltische en oosterse romans (liefdesverhalen in de Levant). De ontdekkingsreizen van de nieuwe tijd, nieuwe meet- en kijkinstrumenten en het groeiend kosmopolitisme van de 18de eeuw maken dat er heel wat min of meer verzonnen verhalen ontstaan, vaak met een educatieve of satirische bedoeling, zoals Cyrano de Bergeracs L’histoire comique contenant les états et empires de la lune (1656), The pilgrim’s progress (1678) van John Bunyan, Swifts Gulliver’s Travels (1726), Reize door het Aapenland (1788) van J.A. Schasz en Voltaires Candide (1759). Ook treft men in de tweede helft van de 18de eeuw ‘sentimentele reizen’ aan, waarvan L. Sternes A Sentimental Journey Through France and Italy (1768) het bekendste specimen is. Uit deze voorbeelden blijkt al dat er een grote variëteit bestaat aan reisverhalen. Die diversiteit beweegt zich tussen twee uitersten. Enerzijds de fictieve reisverhalen waarin het uiteindelijk niet gaat om het reizen zelf, maar om symbolische, didactische of moralistische doeleinden. Anderzijds reisverhalen waarin een werkelijk door de auteur of het opgevoerde personage ondernomen reis uitgangspunt is en waarin gestreefd wordt naar een literaire vormgeving van het verslag van die reis, zodat het tot de literatuur gerekend wordt. Vanaf de 19de eeuw komt het genre van de avontuurlijke reisliteratuur vaak terecht in het zog van de jeugdliteratuur. Dat verklaart meteen dat de literaire kwaliteiten van een aantal dergelijke reisverhalen (bijv. Verne, Stevenson) veeleer worden onderschat. J. Smit en G. Stuiveling stelden een bundel reisverhalen samen in de reeks Bongerd-boekjes (1939, 19523). Een bloemlezing van imaginaire reisverhalen werd samengesteld door M. Asscher en S. Blom onder de titel Sterke verhalen: verzonnen reizen (1994). Zie ook reisverslag, robinsonade. Lit: M. Link, Das Reisebericht als literarische Kunstform von Goethe bis Heine (1963) P.J. Buijnsters, Imaginaire reisverhalen in Nederland in de 18de eeuw (1969) K. Snoek, ‘Lijst van reisverhalen 1834-1844’ in Documentatieblad Werkgroep 19e Eeuw 2 (1978), p. 105-117 K. Laermann e.a., Reise und Utopie (1976) A.D. Leeman e.a. (red.), Literaire reizen (1979) P.H. Pott, ‘De Nederlander en de vreemde medemens in de 18e eeuw’ in Documentatieblad Werkgroep 18e Eeuw (1979-1980) 41-42, p. 17-32 M. Barend-Van Haeften, ‘Van scheepsjournaal tot reisverhaal; een kennismaking met zeventiende-eeuwse reisteksten’ in Literatuur 7 (1990) 4, p. 222-228 (DBNL 2003) M. Hanne (red.), Literature and travel (1994) Z. von Martels, Travel fact and travel fiction (1994) J.J.A. Mooij, De andere aarde: maanreisverhalen door de eeuwen heen (1996) P. Rajotte, Le récit de voyage au XIXe siècle: aux frontières du littéraire (1997) P. Holland, Tourists with typewriters. Critical reflections on contemporary travel writing (2000) J. Viviès & C. Davison, English travel narratives in the eighteenth century: exploring genres (2002) M.L. Pratt, Imperial eyes. Travel writing and transculturation (20072) C. Thompson, Travel writing (2011) T. Youngs (red.), Travel writing, 4 dln. (2012).
|