Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdreisbeschrijvingVerslag van een al dan niet werkelijk ondernomen reis waarin op een zo natuurgetrouw mogelijke manier een beschrijving wordt gegeven van de wederwaardigheden van de reiziger, de bezochte landen, plaatsen en volkeren. Het reisverslag kan de vorm hebben van een itinerarium of een journaal, maar ook van een reportage, roman of gedicht. Het reisverslag is niet altijd duidelijk te onderscheiden van het al dan niet imaginaire reisverhaal, omdat sommige reisverslagen de indruk wekken gebaseerd te zijn op een werkelijk gemaakte reis, terwijl ze in feite niet bestaande landen en volkeren beschrijven. Soms ook worden werkelijkheid en fantasie met elkaar vermengd (vgl. De reis van Jan van Mandeville, 1357). In de antieke literatuur kende men voor de reisbeschrijving de algemene benaming itinerarium (Lat. iter = reis). Hierbinnen onderscheidde men het hodoeporicon (Gr. hodoiporeëin = wandelen, reizen), een reisbeschrijving in versvorm (bijv. Horatius, Satiren, I, 5); de periplous (Gr. rond-vaart), een beschrijving van reizen langs vreemde kusten, bedoeld als reisgids of als avonturenrelaas (bijv. Arrianus’ periplous over de Zwarte Zee); alsook de periëgese (Gr. rondleiding), de Oudgriekse voorloper van de reisgids met beschrijving van landen, gebouwen, monumenten, kunstwerken (bijv. Pausanias’ periëgese over Griekenland). In de middeleeuwen baseerde men zich op de antieke itineraria. Onder invloed van het christendom kwamen er echter nieuwe belangstellingssferen, o.a. de interesse voor Palestina, met beschrijvingen van pelgrimstochten, vooral die naar Jeruzalem. Ook de ontdekkingsreizen verruimden het gezichtsveld. De eerste uitgebreide reisbeschrijving als zodanig is van de hand van Marco Polo over de reizen die hij als pauselijk gezant in het Oosten maakte tussen 1271 en 1295. Later werden ook heel wat scheepsjournalen gepubliceerd. De bekendste hiervan zijn geschreven door Engelsen en Nederlanders, o.a. Raleigh, Dampier, Cook, Jan Huygen van Linschoten (de zgn. Itinerario, 1579-1592), Olivier van Noort (De reis om de wereld, 1598-1601) en Bontekoe (Journaal ofte gedenkwaerdige beschrijving van de Oost-Indische Reyse, 1646). Renaissance en Verlichting voegden ook nieuwe aspecten toe aan de reisbeschrijving, doordat men ging reizen om redenen van educatie (de zgn. grand tour) en door het ontstaan van politieke gezantschappen. Ten behoeve van deze reizigers ontstaan nieuwe reisgidsen en handleidingen. Vanaf de romantiek gaat het literaire aspect meer en meer overwegen. Bekende voorbeelden zijn Chateaubriands L’Itinéraire de Paris à Jérusalem (1811), Byrons Childe Harolds Pilgrimage (1812-1818), Goethes Italienische Reise (1816-1817), Heines Reisebilder (1826-1831), Victor Hugo’s Le Rhin (1842) en Gautiers Voyages (1840-1858). Latere voorbeelden uit de Nederlandse literatuur zijn: de reisimpressies van Louis Couperus (1894, gebundeld in Modern Toerisme, 1980), Marcellus Emants’ Langs den Nijl. Aantekeningen van een toerist (1884), de brieven van G.K. van het Reve in Op weg naar het einde (1963) en Nader tot U (1966) en A. Kossmann in Reislust (1963). Er ontstaat een duidelijker scheiding tussen de meer literaire reisbeschrijvingen met een beschouwend (en ook wel eens exalterend) karakter en anderzijds de praktische reisgidsen (Baedeker). Bekende hedendaagse auteurs van literaire reisbeschrijvingen zijn in ons taalgebied C. Nooteboom (bijv. De zucht naar het Westen, 1985; De omweg naar Santiago, 1992), A. van Dis en L. Joris. Lit: W.E. Stewart, Die Reisebeschreibung und ihre Theorie im Deutschland des 18. Jahrhunderts (1978) A. Frank-Van Westrienen, De groote tour (1983) A. Nieuweboer, Schuitje varen, theetje drinken. Reizen en vertellen in 18e-eeuws Nederland (1984) H. Wiegand, Hodoeporica: Studien zur neulateinischen Reisedichtung des deutschen Kulturraums im 16. Jahrhundert (1984) R. Lindeman, Y. Scherf & R.M. Dekker, Reisverslagen van Noord-Nederlanders van de zestiende tot begin negentiende eeuw; een chronologische lijst (1994) Reizen, themanummer van Opossum. Tijdschrift voor historische en kunstwetenschappen (1994) V. Roeper, Reizen op papier: journalen en reisverslagen van Nederlandse ontdekkingsreizigers, kooplieden en avonturiers (1996) J. Duncan & D. Gregory (red.), Writes of passage: travel writing, place and ambiguity (1997) A. Guyot, L’itinéraire de Paris à Jérusalem de Chateaubriand: l’invention du voyage romantique (2006) C. Thompson, Travel writing (2011) T. Youngs (red.), Travel writing, 4 dln. (2012) A. Martin, L. Missinne & B. van Dam (red.), Travel writing in Dutch and German, 1790-1930. Modernity, regionality, mobility (2017).
|