Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdutopische literatuurEtym: Gr. ou = geen, topos = plaats, dus nergens; woordspel ook op eu-topos = goede plaats tegenover dys-topos = slechte plaats. Literatuur waarin een verzonnen ideale samenleving wordt beschreven. Het woord ‘utopie’ is afkomstig van Thomas More’s Utopia (1516) waarin hij een fictieve geïdealiseerde wereld beschrijft. Reeds in de oudheid vinden we zulke utopische beschrijvingen van paradijselijke toestanden: het Bijbelse boek Jesaja, het Gilgamesj-epos en Plato’s Politeia bijv. zijn geschriften waarin een politieke visie op de ideale samenleving wordt uitgewerkt. Utopische literatuur plaatst zo’n gedroomde samenleving in een onbekende uithoek van de wereld (al dan niet fictief, vgl. Atlantis), in een ver (gelukkiger) verleden of in een (verre) toekomst. Vaak dragen deze utopieën een politieke of sociale vooruitgangsidee uit. Utopische literatuur is in Nederland en België vooral geschreven sinds de 18de eeuw, o.m. door Willem van Haren, Hendrik Smeeks en Betje Wolff. Het opmerkelijkste geschrift was echter Het toekomend jaar drie duizend (1792) van Arend Fokke Simonsz. J.B.D. Wibner gaf, ondanks gerechtelijke vervolgingen, achtereenvolgens de Utopiaansche Courant, het Utopiaansch Weekblad en de Utopiaansche Koerier uit tussen 1819 en 1830. Het opkomend socialisme en communisme van vóór de Eerste Wereldoorlog ging gepaard met diverse utopische publicaties. Belangrijk was de vertaling door Frank van der Goes van Bellamy’s Looking backward 2000-1887 (1888) onder de titel In het jaar 2000 (1890), die aanleiding was tot felle discussies tussen de Tachtigers. Voorts kan Gorters Pan (1912; bewerkt en uitgebreid 1916) tot de sociale utopieën in dichtvorm gerekend worden. Na de Eerste Wereldoorlog krijgen utopieën een steeds somberder en pessimistischer karakter. Onder invloed van totalitair-politieke stelsels (Rusland, het fascisme in Italië en Duitsland) of van de onomkeerbare ontwikkeling van de techniek ontstaat in deze literatuur steeds meer het beeld van de mens die dupe wordt van wat hijzelf teweeg heeft gebracht en raakt het ideaalbeeld van de utopie op de achtergrond. Dit type utopieën krijgt dan ook een waarschuwend karakter. Het merkwaardige is dat men dan toch nog van utopische literatuur blijft spreken, hoewel het idealiserende er duidelijk aan ontbreekt. Sommigen geven daarom de voorkeur aan de benaming dystopie. Enkele voorbeelden: A. Huxley, Brave new world (1932); G. Orwell, 1984 (1949); M. Atwood, The handmaid’s tale (1987). Sedert de Tweede Wereldoorlog projecteren utopische geschriften hun ingebeelde maatschappij vaak in een verre toekomst (zie toekomstliteratuur). Waar utopieën zich afspelen in een sterk geavanceerd technisch ontwikkelde samenleving of op andere planeten, ontstaat duidelijk vermenging met het genre van de sciencefiction.
Titelblad van een uitgave van Thomas More’s Utopia (1518). [bron: A.G.H. Bachrach e.a. (red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl 10 (19842), p. 36].
Lit: R. Reinsma, Van hoop naar waarschuwing (1970) A.C.J. de Vrankrijker, Onze anarchisten en utopisten rond 1900 (1972) M. Winter, Compendium Utopiarum. Typologie und Bibliographie literarischer Utopien, dl. 1 (1978) R. Trousson, Voyages aux pays de nulle part. Histoire littéraire de la pensée utopique (19792) G. Komrij, ‘Averechts in de tijd’ in Averechts (1980) L. de Vos & L. Stijnen, ‘Maatschappij tussen hervorming en nachtmerrie in het Zuidnederlands utopische schrijven’ in Ons erfdeel 24 (1981), p. 680-696 W. Biesterfeld, Die literarische Utopie (1982) W. Vosskamp (red.), Utopieforschung, 3 dln. (1982) H. Gnüg, Der utopische Roman. Eine Einführung (1983) Utopie tegen utopie, themanummer van Raster (1984) L. de Vos (red.), Laatst nog…: opstellen over de lopende toekomst, themanummer van Restant (1985) K. Kumar, Utopia and anti-utopia in modern times (1987) J. Servier, L’ utopie (Que sais-je?; 1993) A. Boesky, Founding fictions. Utopias in early modern England (1997) F. Rouvillon (red.), L' utopie (1998) J. Verheul, Dreams of Paradise, Visions of Apocalypse: utopia and dystopia in American culture (2004) V. Fortunati & R. Trousson (red.), Histoire transnationale de l’utopie littéraire et de l’utopisme (2008) H.P. Segal, Utopias. A brief history from ancient writings to virtual communities (2012) M. Beaumont, The spectre of Utopia: Utopian and science fictions at the fin de siècle (2012) P. Parrinder, Utopian literature and science: From the scientific revolution to Brave New World and beyond (2015).
|
|