Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdutile dulciEtym: Lat. het nuttige met het aangename. Latijnse formule die samenvat wat eeuwenlang als taak van de literatuur werd beschouwd: ‘het nuttige gepaard aan het aangename’. Zij is afkomstig uit de Ars Poetica (Ad Pisones) van Horatius (ca. 20 v. Chr.). Hij schrijft er dat de dichter kan proberen te behagen (delectare), van nut te zijn door onderrichting (monere) of allebei te combineren; alleen wie dat laatste bereikt zal eenieders goedkeuring wegdragen: omne tulit punctum qui miscuit utile dulci Deze visie werd vanaf de renaissance door talloze auteurs en critici herhaald en uitgewerkt. Vondel bijv. stelde het ‘utile dulci’ bij verschillende gelegenheden omstandig aan de orde: in de voorredes bij zijn werken (bijv. Het Pascha) en in zijn Aenleidinge ter Nederduitsche dichtkunste. De precieze relatie tussen beide deeltaken kon variëren: was het ‘nuttige’ een neveneffect van het ‘aangename’ of, omgekeerd, het ‘aangename’ slechts een middel om het didactische doel te dienen? Meestal woog het didactische aspect in laatste instantie toch zwaarder door. Het principe speelt overigens ook in andere kunsten. Lit: E.R. Curtius, Europäische Literatur und lateinisches Mittelalter (19613), p. 471 e.v. E. de Jongh (red.), Tot lering en vermaak. Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw (1976) G. Schmeling & J.D. Mikalson (red.), Qui miscuit utile dulci. Festschrift essays for Paul Lachlan MacKendrick (1998).
|