Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpopliteratuurEtym: Eng. pop = verkorting van popular. Benaming voor een moeilijk af te bakenen groep literaire werken die vanaf de late jaren ’50 in Engeland en de Verenigde Staten verschenen. De naam popliteratuur en ook een aantal richtinggevende principes daarvan zijn afgeleid van de zgn. popart, die zich vooral in de plastische kunsten manifesteerde (bijv. met Andy Warhol). Met popliteratuur (resp. popart) wordt echter niet de populaire of triviaalliteratuur (resp. -kunst) bedoeld. Wel gaat het om teksten die graag vormen, stijlen, citaten en thema’s ontlenen aan de populaire consumptieliteratuur, zoals misdaadromans, science fiction, strips, televisieseries, advertenties e.d. Dit uit de massacultuur afkomstige basismateriaal wordt vervolgens op sterk vervreemdende wijze bewerkt (provocerend, nonsensicaal, vulgair, excentriek, primitief etc.). Veel gebruikte technieken daarvoor zijn het citaat, de collage en de readymade. Het gaat daarbij om een wat ambigu streven naar democratisering van de kunst, waarmee gereageerd wordt op de traditionele (elitaire) kunst, die verworpen wordt als een inadequaat antwoord op de moderne wereld, zoals ook in camp de gecanoniseerde literatuur op de korrel wordt genomen. Zoals ook andere vormen van de tegen- of subcultuur is popliteratuur in deze zin een zeer bewegelijk gegeven dat zich snel aan historische verschuivingen en lokale toestanden aanpast. Vaak worden in de popcultuur de artistieke grenzen opgeheven tussen literatuur, plastische kunsten, theater en muziek, bijv. in de happening, de performance-2 en bij festivals. In verband met de popliteratuur worden o.m. verschillende beatschrijvers genoemd, maar ook de Liverpooldichters (de Beatles, R. McGough, B. Patten), jazzdichters (K. Rexroth, C. Logue) en bepaalde auteurs van popsongs. Op de Europese literaire avant-garde heeft de popcultuur (eigenlijk vooral de popart) een stimulerende invloed uitgeoefend, in het bijzonder op de dichters van het neorealisme en aanverwante stromingen. Voor er sprake was van popart, was ‘pop’ al lange tijd gebruikelijk als prefix en zelfs als zelfstandig naamwoord in de wereld van de muziek. Er worden dan doorgaans de 20ste-eeuwse muziekvormen mee aangeduid die zich door hun amusementswaarde en gerichtheid op een groot publiek onderscheiden van meer elitaire genres. Hierdoor sluit de popmuziek, althans het best verkopende segment ervan, aan bij de triviale massacultuur waarvan de popartbewegingen zich nu juist wilden onderscheiden. Toch blijft in de popmuziek eveneens een subversief element van antiburgerlijkheid aanwijsbaar (hippy, punk, rastafari, rap, hiphop) waardoor ze een raakvlak behoudt met popart en popcultuur. Popsongs werden tot dusver amper bestudeerd als literaire teksten, hoewel het om een prominente vorm van literaire en orale communicatie gaat en veel songwriters hun teksten hebben opgenomen in tekstboeken of bij CD’s. Veel songteksten blijken kenmerken van epigonale, triviale poëzie te vertonen: conventionele thematiek (adolescentenproblematiek), doorzichtige structuur, clichématige beeldspraak, dichterlijke vrijheden als gevolg van rijmdwang en metrische dwang, allusies op literair gemeengoed, schematische strofebouw, voorspelbare rijmen, eenvoudige metrische patronen enz. Daarnaast kennen we echter ook tal van popsongs die, zoals het chanson, uitgesproken literaire aspiraties vertonen (originele thematiek en formele uitwerking, intertekstualiteit e.d.) en die om hun poëtisch karakter bijzondere waardering genieten. Voorbeelden daarvan zijn de teksten van Bob Dylan, Leonard Cohen, Jim Morrison, John Lennon e.a. De erkenning van de waarde van die teksten had tot gevolg dat er niet alleen ook meer waardering en aandacht uitging naar Nederlandstalige teksten bij populaire muziek, maar dat er ook meer teksten van niveau werden geschreven. Zo schreven Lennaert Nijgh, Robert Long, Ernst van Altena, Boudewijn de Groot en Henny Vrienten en anderen popteksten. Zie ook singer-songwriter. Lit: J. Hermand, Pop international. Eine kritische Analyse (1971) W. Faulstich, Rock – Pop – Beat – Folk (1978) S. Bann, ‘Popart and genre’ in New literary history (1993), p. 115-124 W. Smulders, ‘Het einde van de modernistische poëtica: literaire popart in Nederland’ in Maatstaf (1994) 42.10, p. 4-31 L.P. Grijp (red.), ‘Zingen in een kleine taal. De positie van het Nederlands in de muziek’ themanummer van Volkskundig bulletin 21 (1995) 2 Th. Jung (red.), Alles nur Pop? Anmerkungen zur populären und Pop-Literatur seit 1990 (2002) Th. Ernst, Popliteratur (20052) M. Steenmeijer (red.), Pop in literatuur (2005) F. Degler & U. Paulokat, Neue Deutsche Popliteratur (2008).
|
|