Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdadiectioEtym: Lat. ad-icere = erbij werpen, toe-voegen. Term uit de retorica voor een van de fundamentele tekstbewerkingen, in dit geval een die een toevoeging aan een geheel aangeeft, hetzij kwantitatief (zie ook appositio), hetzij intensief. Naast de detractio, transmutatio en immutatio is de adiectio één van de vier wijzigingsmogelijkheden binnen de dispositio. De toevoeging aan een rede of gedeelte daarvan kan uiteenlopen van een klank aan een woord tot een nieuw idee aan de rede in zijn totaliteit. De toevoeging kan vooraan gebeuren (prothesis), er tussenin (epenthesis) of achteraan (paragoge), bijv.: prothesis: gnatus i.p.v. natus. Adiectio kan door een auteur bewust worden toegepast met het oog op een literair-esthetisch effect (woordspeling, metrisch schema, archaïsering, enz.). Voorbeelden: ‘inteellekt’ (Lucebert in r. 9 van het gedicht ‘de amsterdamse school’), ‘goudeeuwig als ’t herrefst is’ (Gorter in de laatste regel van ‘Ik wilde ik kon u iets geven’). Als paragogische adiectio zou men kunnen zien de toevoeging van een nieuwe slotstrofe in het handschrift van Hoofts ‘Chanson a Madame’. Daardoor verandert de hele strekking van het gedicht (vgl. Uit Hoofts lyriek, ed. Zaalberg, 19754, p. 19-21). De intensiverende adiectio vindt plaats d.m.v. amplificatio-1.
|