Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdeloquentiaEtym: Lat. welsprekendheid < e-loqui = uit-spreken. Die vorm van welsprekendheid (retorica) die gericht is op de praktijk, de mondelinge voordracht van teksten. Zo is er in de 19de eeuw sprake van ‘uiterlijke welsprekendheid’ ter aanduiding van die retoricale activiteiten die gekenmerkt worden door aandacht voor de orale cultus, de declamatie. Men vindt deze met name in genootschappelijke kringen (rederijkerskamers, dichtgenootschappen). Een ander - hiermee samenhangend - aspect van de eloquentia is de zorg voor de dictie, en voor mimiek en gebaren, die er in de 19de eeuw toe leidde dat de voordrachtskunst evolueerde in de richting van het toneelspel (drama). Lit: G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 2 (1994), kol. 1091-1098 H. Roodenburg, 'Predikanten op de kansel: een verkenning van hun "eloquentia corporis"' in M. Bruggeman (red.), Mensen van een nieuwe tijd (1996), p. 324-338 D. Crystal, The gift of the gab. How eloquence works (2016).
|
|