Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdlittera italicaEtym: Lat. letter uit Italië. Naast het humanistische boekschrift, de littera antiqua, ontwikkelt zich rond 1500 uit de Karolingische minuskel ook een snellere aaneengeschreven vorm van het humanistisch schrift, die waarschijnlijk het best gekenmerkt kan worden als een ‘humanistisch’ vormgegeven gotische cursief (littera cursiva). Deze littera italica, kortweg italica of italiek, wordt geschreven met een zeer spitse pen en de letters hellen naar rechts. In tegenstelling tot andere cursieve schriftsoorten worden de luchtlijnen niet meegeschreven: de verbindingen tussen de letters worden gemaakt door de naar rechts uitstekende delen van de letters, zoals het streepje door de f en het vlaggetje van de r. Deze humanistische cursief, zoals deze letter ook wordt aangeduid, wordt vooral gebruikt bij handschriften op papier en in de bestuurlijke administratie (gebruiksschrift); zij verspreidt zich in de 16de eeuw zeer snel, vooral ten zuiden van de Alpen. In de Nederlanden verdringt zij het gotisch schrift pas in de 18de eeuw. Op grond van de humanistische cursief ontwierp Aldus de humanistische drukletter italic, die door sommigen ook ‘antiqua’ genoemd wordt.
Een door Griffo ontworpen italica voor Aldus Manutius. [bron: B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift (1988), p. 172].
Lit: B.L. Ullman, The origin and development of humanistic script (1960) E. Strubbe, Grondbegrippen van de paléografie der Middeleeuwen (19645), p. 130 J. Stiennon, Paléographie du Moyen Age (1973; reprint 1982), p. 112-124 B. Bischoff, Paläographie des römischen Altertums und des abendländischen Mittelalters (1979; reprint 20094), p. 186-189 B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift (19882), p. 181-189.
|
|