Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdideal copyEtym: Eng. ideaal exemplaar. Term uit de analytische bibliografie voor een op ideale wijze samengesteld exemplaar van een oplage, uitgave of druk. De door Greg en Bowers geïntroduceerde term heeft tot veel misverstanden geleid. Bowers verstond onder een ideal copy een boek met het volledige aantal bladen zoals het na het drukproces in perfecte staat de drukkerij verlaat, inclusief alle blanke bladen die deel uitmaken van een katern en alle cancels en toegevoegde bladen zoals die door de drukker/uitgever bedoeld waren. Als gevolg van de wijze van werken in een drukkerij ten tijde van de handpers kunnen exemplaren van één oplage tal van verschillen vertonen die hun weerslag kunnen hebben op de tekst van een boek. Aangezien het vrijwel onmogelijk geacht moet worden om alle exemplaren van de oplage te achterhalen en te collationeren, menen velen – onder wie Lorene Pouncey – dat het nastreven van een ideal copy een idee-fixe is. De nieuwe definitie van Tanselle houdt meer rekening met de tekstgeschiedenis dan die van Bowers. Een ideaal of standaardexemplaar is volgens Tanselle een historische reconstructie van de drukvormen van de exemplaren van een oplage. Alle varianten met hun verschillende staten (staat), of ze nu bedoeld of toevallig zijn, horen bij de beschrijving van een ideal copy zolang de wijzigingen zich voltrokken hebben onder verantwoordelijkheid van de drukker-uitgever. De bibliograaf dient dus zoveel mogelijk exemplaren te achterhalen en te collationeren. In de beschrijving van de ideal copy hoort naast de collatieformule een overzicht van alle gevonden varianten in al hun staten. Een ideal copy levert aldus het materiaal voor de drukgeschiedenis van een tekst. Vergelijking van de ideal copies van de verschillende drukken van een tekst stelt de tekstediteur in staat om een ideale tekst of copy-text te reconstrueren. Lit: F. Bowers, Principles of bibliographical description (1949; repr. 1994), p. 113-123 L. Pouncey, ‘The fallacy of the ideal copy’ in The Library, 5th series, 33 (1978), p. 108-118 G.Th. Tanselle, ‘The concept of “ideal copy”’ in Studies in Bibliography 33 (1980), p. 18-53 P.J. Verkruijsse, Mattheus Smallegange (1624-1710) (1983), p. 31-32.
|
|