Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdcomparatismeEtym: Lat. comparatio = vergelijking (vandaar ook vergelijkende literatuurstudie). Discipline binnen de literatuurstudie die literaire teksten onderling of literatuur en werken uit andere kunsten, media en geestesuitingen met elkaar in verband tracht te brengen om ze door het nagaan van kenmerkende overeenkomsten en verschillen of eventuele invloeden beter te kunnen beschrijven, begrijpen en waarderen. De te vergelijken ‘teksten’ kunnen al dan niet ver van elkaar verwijderd zijn in tijd en ruimte. Wat voor vergelijking in aanmerking komt, hangt af van de visie die men heeft op literatuur en van wat men wil onderzoeken. In principe is nl. alles vergelijkbaar: lexicon, stijleigenaardigheden, compositie en inhoudelijke aspecten (bijv. thema’s en motieven) van zowel afzonderlijke teksten als van een heel oeuvre, een hele periode (littérature générale), verschillende genres (genologie), een nationale literatuur (imagologie), enz. Wat de aard van het verband tussen die verschillende mogelijke vergelijkingsniveaus betreft, hier wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen invloed en verwantschap (of overeenkomst). De invloedenstudie beschrijft genetische relaties (afstamming) tussen twee of meer teksten, oeuvres, enz. Deze kunnen vanuit twee verschillende standpunten beschreven worden: vanuit de ‘émetteur’ en vanuit de ‘récepteur’. Eerstgenoemde is de factor (tekst, oeuvre, periode, etc.) van wie de invloed uitgaat: bijv. Rousseaus La nouvelle Héloïse (1761) t.o.v. Goethes Werther (1774). De récepteur is de factor die invloed ondergaan heeft; in dit geval Goethes roman. Gaat men de invloed na van een tekst, oeuvre e.d. in het algemeen (zonder dat men een bepaalde récepteur op het oog heeft), dan spreekt men van zijn ‘fortune intellectuelle’, werkingsgeschiedenis of doxologie (Gr. doxa = aanzien, roem). Richt men zijn aandacht naar een tekst als récepteur van werken die er mogelijk invloed op hebben uitgeoefend, dan doet men aan bronnenonderzoek of crenologie (Gr. krènè = bron). Zie transfer en histoire croisée voor recentere benaderingen, die invloed niet als een eenrichtingsproces van 'zender' naar 'ontvanger' beschouwen. Moet beïnvloeding helemaal uitgesloten worden en bespeurt men desondanks toch een bepaalde verwantschap tussen twee of meer teksten, oeuvres, periodes e.d. dan spreekt men van typologische overeenkomsten of ‘parallèles’. De studie van zulke overeenkomsten (en uiteraard ook van de verschillen) kan wijzen op gemeenschappelijke culturele kenmerken: motieven en thema’s bijv. zijn vaak gemeengoed in een bepaalde periode of cultuurgebied en hun comparatistisch belang ligt dan ook in de eigen literaire vormgeving. De vergelijkende literatuurstudie, die vooral opgang gemaakt heeft sinds de 19de eeuw, is trouwens ontstaan uit de romantische opvatting dat geestesverschijnselen een samenhang vinden in een ‘hogere orde’. Zij sluit aan bij Goethes toekomstverwachting van één wereldliteratuur. Doordat aan het einde van die eeuw het positivisme echter overal ‘invloed’ begon op te merken, is het comparatisme lange tijd in diskrediet geraakt. Toch is literaire invloed niet weg te denken uit de literatuurgeschiedenis. Getuige hiervan is de eigen naam die verschillende duidelijke vormen van intertekstuele beïnvloeding in de literatuurstudie hebben gekregen: bijv. epigonale literatuur, plagiaat, parodie, travestie, enz. (intertekstualiteit). Belangrijke vertegenwoordigers van het comparatisme in Nederland en België zijn J. Kamerbeek, J.C. Brandt Corstius, C. de Deugd, P. van Tieghem, R. Mortier en J. Weisgerber. F. Baldensperger en W.P. Friedrich stelden in 1950 een eerste omvangrijke bibliografie van de discipline samen, waarop vanaf 1952 aanvullingen verschenen in het Yearbook of comparative and general literature. Vermelden we nog dat de postkoloniale literatuur en haar studie vooral sinds de jaren 1980 een verwant, maar meer politiek geïnspireerd kader biedt voor de reflectie over internationale relaties in de literatuur. Lit: J.C. Brandt Corstius, Introduction to the comparative study of literature (1968) D.W. Fokkema, ‘Vergelijkende literatuurwetenschap en het nieuwe paradigma’ in Forum der letteren 22 (1981), p. 179-194 P. Brunel e.a., Qu’est-ce que la littérature comparée? (1983) D. Durisin, Theory of literary comparatistics (1984) E. Miner, Comparative poetics: an intercultural essay on theories of literature (1990) U. Weisstein, Literatur und bildende Kunst. Ein Handbuch zur Theorie und Praxis eines komparatistischen Grensgebietes (1992) P. Zima, Komparatistik. Einführung in die vergleichende Literaturwissenschaft (1992) S. Bassnett, Comparative literature. A critical introduction (1993) Y. Chevrel, Comparative literature today: methods and perspectives (1995) J.L. Haquette, Lectures européennes: introduction à la pratique de la litterature comparée (2005) S. Ballestra-Puech & J.M. Moura, Le comparatisme aujourd’hui (2007) H. Roland & St. Vanasten (red.), Les nouvelles voies du comparatisme (2010) P. Zima, Komparatistische Perspektiven: zur Theorie der vergleichenden Literaturwissenschaft (2011) B. Hutchinson, Comparative literature: A very short introduction (2018).
|