Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 685]
| |
Een gevoelig-religieuze kring op het slot Hasselaar
| |
[pagina 686]
| |
Van Haeften was geïnteresseerd in het werk van de Zwitserse fysiognomist (gelaatkundige) Johann Caspar Lavater, van wie ze een beschouwing vertaalde onder de titel Nadenken over my zelven, gevolgd door Eene proeve eener vertaling van J.C. Lavaters Stichtelyke Zangen (Utrecht 1774). Ze heeft deel uitgemaakt van de Nederlandse ‘Lavater-kring’, waar ze onder meer in contact kwam met de predikant-dichter Jacob van Loo. Ze correspondeerde niet alleen met Van Loo en met andere Lavaterbewonderaars, maar ook met Lavater zelf, die haar op zijn beurt vereerde met een gedicht ter gelegenheid van haar huwelijk in 1774. Onder de vrienden en bekenden die Margriet op kasteel Schaffelaar ontving of met wie ze correspondeerde zijn de dichter-predikant Ahasverus van den Berg, de dichter Willem Hendrik Sels, J.F. Martinet, de organist Bartholomeus Ruloffs en de eerder genoemde Van Loo. Ook had ze contact met Hiëronymus van Alphen. Zo vormde haar religieuze kring als het ware een pendant van de Franse meer mondaine salons. In deze kring ontstonden veel gelegenheidsgedichten van en voor Margriet. Zo schreef zij een gedicht bij het overlijden van de veertienjarige Susanna Titsingh, dat gepubliceerd werd in een bundel met andere gelegenheidswerk. Deze bundel bevat ook bijdragen van andere vrouwen, nl. Diderica Elisabeth van Romondt (op de titelprent), J.C. de Lannoyo en Kornelia Sebilla van den Berg. Van Haeftens literaire activiteiten strekten zich uit tot buiten haar vriendenkring. Vanaf 1775 was ze honorair lid van het Haagse kunstgenootschap ‘Kunstliefde spaart geen vlijt’. Zij staat met drie andere aristocratische dichteressen centraal in deel vier van de Proeven van Poëtische mengelstoffen, uitgegeven door het genootschap. De andere dichteressen zijn Juliana Cornelia baronesse de Lannoy, Clara Feyoena baronesse van Raesfelt, geb. baronesse van Sytzamao en Petronella Johanna Hennert, geb. de Timmermano. Margriet van Haeften publiceerde twee werken. Het eerste, Iets van M-, een gedichtenbundel voor vrienden, beleefde twee drukken (1780 en 1796). Haar prozabundel Een handvol menschenvreugde (1781) bestaat uit vertalingen van werk van de Duitse dichter-predikant Sintenis, aangevuld met eigen werk. | |
1. TreurodeDit gedicht op het overlijden van de veertienjarige Susanna Titsingh opent met een citaat van Friedrich Gottlob Klopstock (1724-1803), de gevoelige Duitse dichter die zoveel over het gelukzalig bestaan van de doden heeft nagedacht Ook Van Haeften meent dat de overledene het in de hemel beter heeft dan op aarde, en besluit dan ook met een aansporing tot vreugde: ‘Komt, juichen wij op Santjes graf!’. | |
Treurode op het overlijden van Susanna Regina Titsingh.
Sammle Cypressen, das des Trauerlaubes
Kränz' ich winde, du dann auf diese Kränze
Mitgeweinte Thränen zur ernsten Feyer
Schwesterlich weinest!
Klopstock
Waarheen, Susanne! och is het sterven? -
O ja! zij gaat naar de eeuwigheid!
Hoe? zullen wij uw bijzijn derven?
Zie eens, hoe alles om u schreit;
5[regelnummer]
Hoe vriend en vreemd, in rouw gedompeld,
U toeroept: Dierbre, blijf ons bij! -
Maar neen! uw sterven overrompelt
Uw vader!...moeder!...ieder!...mij! -
| |
[pagina 687]
| |
Daar staan we! en gij, gij sluit uw ogen!
10[regelnummer]
Gij blaast den vegen laatsten adem uit!... -
Uw ziel, gevormd tot mededogen,
Gevoelt het: - maar het feestgeluid
Des hemels galmt!... Gods englen wachten!
Uw geest, ontkluisterd, vliegt omhoog! -
15[regelnummer]
Wie zal ons harteleed verzachten?
Wie is er, die ons tranen droog'? -
Gij waart de wellust uwer vrinden!
De hoop van elk, die deugd bemint! -
Waar was uw wederga te vinden
20[regelnummer]
In ouderliefdeGa naar voetnoot20!...teder kind! -
Hun harte scheurt! maar zij geloven,
Gij leeft thans in veel beter stand!
God voerde u, moeite en leed te boven,
Omhoog naar 't hemels vaderland!
25[regelnummer]
Volkomenste! 'k zag nooit voor dezen
Die grootheid, zonder schijnvernis,
Die op uw aanzicht was te lezen:
Ach! had men nog uw beeltenis!
Verhevenheid bestierde uw gangen:
30[regelnummer]
Men zag in u een engel aan!...
Wij zijn u kwijt!... maar het verlangen
Der englen heeft uw komst voldaan! -
Zij zeggen: ‘Grote ziel, treed binnen!
De wereld was voor u te laag! -
35[regelnummer]
Hier is de kroon op 't overwinnen!
Hier maakt geen stof uw aandacht traag!
Hier zult gij al de vrucht genieten,
Van uwe grootheid, van uw deugd! -
Hier zal Gods licht en leven vlieten,
40[regelnummer]
Uw ziel doorstromen met geneugt!
Hier zult gij, wat gij wilt, volvoeren:
Hier rolt zich heel uw geest uiteen!Ga naar voetnoot42
Geen schade of leed kan hier ontroeren,
Hier kent men klachten noch geween!
45[regelnummer]
Hier zult gij aan uw ouders denken,
Met al 't vermaak der tederheid!
't Zal u steeds nieuwe wellust schenken,
Dat hen hier 't zelfde lot verbeid.
Uw vader mag van 't goede zaaien
50[regelnummer]
Zo vroeg in 't kinderlijk gemoed,
De rijpe vruchten nu reeds maaien:
| |
[pagina 688]
| |
Hij, die u wijs heeft opgevoed.
O! houd uw armen voor hem open!
Haast is zijn strijd ook doorgestreên!
55[regelnummer]
Haast is zijn loopbaan afgelopen!
Verwacht hem hier op uw gebeên!’
Susanna luistert! gans verhemeld!
Ze aanbidt om haar behoudenis! -
Hoe 't hier op aarde ook woelt, of wemelt,
60[regelnummer]
Niets stoort haar -. 's hemels erfenis
WraaktGa naar voetnoot61 allen rouw, eist vreugdetranen,
Die vergt zij ons, mijn vrienden, af.
Uw smert wil hier den weg toe banen!
Komt, juichen wij op Santjes graf!
M. van Essen, geh. van Haeften Op den Huize Schaffelaar, bij Barneveld 1776 | |
2. Aangename herinneringIn dit gedicht schetst Van Haeften hoe ze tijdens een eenzaam verblijf in een ‘locus amoenus’, een lieflijke omgeving, doordrongen raakt van de voorzienigheid van God. Hij heeft met alleen de natuur volmaakt geschapen, maar ook de dichteres in contact gebracht met de juiste vrienden, met wie ze door zielsverwantschap verbonden is. | |
Aangename herinnering
'k Ben tegenwoordig bij mij zelf. - Ik zit alleen:
Daar 't schoonste veldtapijt gespreid ligt voor mijne ogen;
Daar 't kabblend beekje ruist; daar vurige gebeên
Zo menigmaal, God lof! mijn harte en mond ontvlogen;
5[regelnummer]
Daar bloempje, en grasje juicht en op zijn Schepper wijst,
Daar ik het miertje aanzag, en 's Makers grootheid voelde
Daar 't alles eensgezind den goeden Vader prijst,
Die 't heil van engel, mens en worm in 't stof bedoelde.
'k Ben tegenwoordig bij mij zelf. Ik zit alleen,
10[regelnummer]
En zie rondom, op God - op mensen. - Zaligheden
U voel ik, arme in 't stof, in 't donkre hier beneên! -
Mijn vrienden helpen mij, zij letten op mijn treden.
Zij wenen voor - ik volg, mijn harte wordt geroerd!
Zij bidden - en ik bid! hun juichstem laat zich horen.
15[regelnummer]
Ik zing al staamlend na - en word mij zelf ontvoerd!
God kende mij! - hij heeft mij vrienden uitgekoren! -
Mijn ziel blijft eeuwiglijk gebonden aan hun ziel,
Dit denkbeeld zal mij, zelfs in leed, tot danken wekken.
En, zo ik door den dood al uit hunne armen viel!
20[regelnummer]
God leeft! der vrinden vrind, zal hun ten vrind verstrekken.
| |
[pagina 689]
| |
Bronnen |
|