Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
bron
Riet Schenkeveld-van der Dussen (hoofdred.), Met en zonder lauwerkrans. Amsterdam University Press, Amsterdam 1997
codering
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
logboek
-
verantwoording
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Met en zonder lauwerkrans van Riet Schenkeveld-van der Dussen uit 1997.
redactionele ingrepen
In het origineel komt het nootverwijzingsteken niet overeen met het nootnummer in de lopende tekst. In deze digitale editie is het teken vervangen door het nootnummer.
p. 872: a → a.: ‘a. Een sfeervolle schets’.
p. 946: 1910 → 1909: ‘Derde druk. Gent 1909.’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (ii, vi, xxii, 96, 104, 106) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorkant stofomslag]
Met en zonder lauwerkrans
Schrijvende vrouwen
uit de vroegmoderne tijd
1550-1850
van Anna Bijns
tot Elise van Calcar
onder redactie van
riet schenkeveld-van der dussen hoofdredactie |
karel porteman |
lia van gemert |
piet couttenier |
Met en zonder lauwerkrans biedt een rijk geschakeerd, chronologisch overzicht van vrouwelijke schrijvers van 1550 tot 1850. Alle (bijna 160) auteurs worden behandeld in een eigen lemma, waarin hun leven en werk kort beschreven worden en dat afgesloten wordt met een bloemlezing uit hun werk. In een uitgebreide inleiding komt de literaire en sociale context van de vrouwenliteratuur in de besproken periode aan de orde. Bovendien worden de schrijfsters niet alleen in woorden gepresenteerd: het boek bevat circa 150 illustraties, waaronder (veelal onbekende) portretten, oude gravures en handschriften.
[pagina i]
Met en zonder lauwerkrans
[pagina iii]
Met en zonder lauwerkrans
Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850: van Anna Bijns tot Elise van Calcar
Teksten met inleiding en commentaar
Hoofdredactie
Riet Schenkeveld-van der Dussen |
Redactie
Karel Porteman |
Piet Couttenier |
Lia van Gemert |
Beeldredactie
Hans Luijten |
Irene Haan |
Katlijne van der Stighelen |
Amsterdam University Press
[pagina iv]
Deze publicatie werd mogelijk gemaakt dankzij financiële bijdragen van het Prins Bernhard Fonds, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen en het Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur (Utrecht).
Illustratie voorzijde omslag: Pablo Picasso, Schrijvende vrouw (detail), 1934. Privé-collectie, Frankrijk
Omslagontwerp: Zeno, Amsterdam
Ontwerp binnenwerk: Karin van Iterson, Leiden
Zetwerk: Bookman, Leiden (www.bookman.nl)
NUGI 952
ISBN 90 5356 268 0
© Amsterdam University Press, Amsterdam, 1997
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
[pagina vii]
Inhoud
1 | Algemene beschouwing over inhoud en opzet | 1 | |
De inrichting van dit boek | 2 | ||
Vrouwenliteratuur apart? | 4 | ||
Zin en waarde | 5 | ||
2 | Vrouwelijke herkenbaarheid | 8 | |
Het huiselijk leven | 8 | ||
Een eigen kamer | 9 | ||
Huishoudelijkheid | 10 | ||
Ouders, man en kinderen | 10 | ||
Vriendschap en liefde | 12 | ||
3 | De situatie van schrijvende vrouwen | 13 | |
Leken en religieuzen in het Zuiden: godsdienstige teksten | 13 | ||
Doopsgezinden, gereformeerden en katholieken in de Republiek | 15 | ||
Het burgerlijke circuit in het Zuiden | 16 | ||
Het burgerlijke circuit in de Republiek | 18 | ||
Conclusie | 19 | ||
4 | Publicatiemogelijkheden voor vrouwen | 19 | |
Religieuze literatuur. Zuiden | 20 | ||
Publicatie van religieuze literatuur in het Noorden | 22 | ||
Handschriften en gedrukte teksten uit de burgerkring | 25 | ||
De oudste bundels | 27 | ||
Schaarse publicatie van seculiere literatuur in het Zuiden | 30 | ||
5 | Voorwaarden voor het schrijverschap | 33 | |
Vereisten voor schrijvers | 33 | ||
Aanleg | 33 | ||
Kennis | 35 | ||
Vrije tijd | 39 | ||
In Vlaanderen ‘bij de avondlamp’ | 43 | ||
Schrijven voor de kost | 45 | ||
Sociale positie van schrijfsters. De Republiek | 48 | ||
Sociale positie van schrijfsters. Vlaanderen | 49 | ||
Conclusie | 50 | ||
6 | De functie en het publiek van vrouwenpublicaties | 50 | |
Religieuze teksten in het Noorden | 50 | ||
Religieuze teksten in het Zuiden | 54 |
[pagina viii]
Functies en lezers van niet-religieuze teksten | 56 | ||
Profane literatuur in het Zuiden | 58 | ||
Canonvorming | 59 | ||
Schrijven voor een breed publiek | 61 | ||
7 | Genres | 63 | |
Het terrein van de godsdienst | 64 | ||
Lyriek | 64 | ||
Biografie en autobiografie | 64 | ||
Het seculiere veld | 66 | ||
Sociale poëzie | 66 | ||
Politieke gedichten | 66 | ||
Hofdichten | 66 | ||
Heroïden | 67 | ||
Toneel | 67 | ||
Epos | 70 | ||
Meningsvormende teksten en leerdicht | 71 | ||
De roman | 73 | ||
Emancipatiegedachte | 78 | ||
Historische romans | 78 | ||
Geschriften voor kinderen in het Noorden | 79 | ||
Vlaamse jeugdliteratuur | 80 | ||
8 | De rol van vrouwen in literaire instituties | 81 | |
Dichtgenootschappen | 81 | ||
Tijdschriften en almanakken | 85 | ||
9 | Mannenhulp bij vrouwenwerk | 87 | |
10 | Vrouwen in de (mannelijke) literatuurgeschiedenis | 90 | |
Biografieën en bloemlezing | 105 | ||
De ster van de rederijkers • Anna Bijns | 107 | ||
[Titelloos] | 108 | ||
Nog schijnt Merten van Rossom de beste van tween | 109 | ||
Zulk zoekt de goei nachten en verliest de goei dagen | 112 | ||
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man | 115 | ||
Geschreven vanuit de gevangenis • Soetken van den Houte | 118 | ||
Een Testament, gemaeckt by Soetken van den Houte (fragment) | 118 | ||
Analfabeet en dichteres • Roseane Coleners | 121 | ||
Roseane aan Lucas d'Heere | 122 | ||
Een blinde leidsvrouw • Soetken Gerijts | 123 | ||
Dat 25. liedeken | 124 | ||
Dat 71. liedeken | 127 |
[pagina ix]
De eerste Nederlandse dichteres die een sonnet schreef • Eleonora Carboniers | 129 | |
Eleonora Carboniers tot den lezer | 129 | |
Sonnet getranslateerd bij d'huisvrouwe van den auteur | 130 | |
‘Een gedurige predicatie’ van gereformeerde vroomheid • Cornelia Eeuwoutsdr. Teellinck | 132 | |
Een ander liedeken gemaakt op haars mans overlijden | 132 | |
‘Patiëntie is zo goeden kruid’ • Katharina Boudewijns | 135 | |
Een schoon liedeken vander deugd der gehoorzaamheid | 136 | |
Een schoon liedeken van patiëntie | 137 | |
Een schoon geestelijk liedeken | 138 | |
Een kuise neolatiniste • Johanna Othonia | 140 | |
Het streven naar een maagdelijk leven | 140 | |
Contacten met de ‘zusters in den Heer’ • Vrou Gerrits | 144 | |
[Aan Siberich Cornelisdochter] | 145 | |
Biografe van een vereerde pastoor • Wilhelmina de Reeck | 147 | |
Leven van Stalpart van der Wielen (fragmenten) | 147 | |
Zelfspot als poëticaal wapen • Anna Roemersdr. Visscher | 150 | |
Aan joffrouw Georgette de Montenay | 151 | |
Aan den hooggeleerden ende vermaarden poëet Daniel Heinsius | 151 | |
Aan den geleerden heer Jacob Cats | 152 | |
Licht en dicht | 153 | |
Penetrat et solidiora | 154 | |
‘Omtrent de kinderwieg’ • Johanna Coomans | 156 | |
Aan de eerbare, achtbare, konst-rijke jonkvrouw Anna Roemers | 157 | |
Aan den hooggeleerden heer ds. Abraham vander Myle | 158 | |
Het leven van de Haarlemse kloppen • Catharina Jans Oly | 160 | |
Levens der maechden (fragment) | 161 | |
Het offer van de kledingmerkjes • Barbara de Put | 164 | |
Kroniek. Hoofdstuk VII | 164 | |
‘Adieu dan wereld kwaad, ik word annonciaat’ • Elisabeth van Lom | 166 | |
Een ander [lied] | 166 | |
Een ander [lied] | 168 | |
Een baken voor de vrienden • Maria Tesselschade Roemersdr. Visscher | 171 | |
Aan mijnheer Hooft op het overlijden van Mevrouw van Zuilichem | 172 | |
‘Die reizen wil op aard...’ | 173 | |
Aan mijn heer Hooft | 173 | |
Zingen tegen de wereld • Anoniem | 175 | |
Aan den doorluchtigen heer ende zeer eerweerdigste vader | 176 | |
Triumflied van Jezus | 177 | |
Liedeken | 179 |
[pagina x]
Gewetensrekeningen voor een biechtvader • Agnes van Heilsbach | 181 | |
[Titelloos] Fragmenten uit de autobiografie | 182 | |
‘Door den lijdenden weg geleid’ • Mechteldis van Lom | 184 | |
Liedeken ter eren het H. Maagdeken Ludowina | 185 | |
Van doopsgezind tot katholiek • Judith Lubbers | 190 | |
[Autobiografie] | 191 | |
Een liedeken, ter eren van de H. Maged en Moeder Teresa | 191 | |
Een Montaigne-vertaalster • Maria Heyns | 194 | |
Aan d' edele juffrouw Sybille van Griethuysen | 196 | |
Verdiensten aan het hof • Maria Margareta van Akerlaacken | 200 | |
Tot lof van den doorluchtigen hooggeboren Prinse Henricus Wilhelmus | 202 | |
Tot lof van Zijne Keurvorstelijke Doorluchtigheid | 206 | |
De geleerdste van allen • Anna Maria van Schurman | 208 | |
Raadsel | 209 | |
Op het sermoen (slotfragment) | 210 | |
Eert God alleen | 210 | |
Eucleria (fragment) | 210 | |
Een weggemoffelde dichteres • Petronella Keysers | 213 | |
Hemelsprake voor den Brugsen H. Bloeddag voor het jaar 1643 Fragmenten | 214 | |
Liefde voor de hemelse bruidegom • Joanna Baptista van Randenraedt | 219 | |
[Titelloos]. Fragment van de spirituele autobiografie | 220 | |
Les amours de Joanna Baptista (fragment) | 221 | |
Gewetensrekeningen (fragment) | 222 | |
Zelfs in het rampjaar buiten de wereld • Maria van Hengel | 224 | |
Meditatie. Over de genadige verlossinge | 224 | |
Lof der vrouwen • Johanna Hoobius | 226 | |
Lof voor alle eerbare vrouwen en jong-vrouwen en een tegenwerpinge aan alle verachters der zelver | 227 | |
Johanna van Beyeren, aan haar beminde, na zijn vertrek | 235 | |
Gepubliceerd als ‘echtgenote van’ • Elisabeth Vervoorn | 236 | |
Aan den hoog-achtbaren ende wijd-beroemden heer Johan van Beverwyck, op 't uitgeven van zijn boek, genaamd d' Uitnemendheid der vrouwen | 238 | |
Op de victorie van de stad Hulst | 238 | |
De eerste toneelschrijfster • Katarina Verwers | 240 | |
Spaensche heydin (fragment) | 241 | |
Geboortevermaning, aan de E. Iuffr. Catharina Questiers; is jarig dezen 21. November, 1657. | 243 | |
Weg met Maria Stuart, leve Elisabeth • Goudina van Weert | 244 | |
Vagevier voor Joost van Vondelen, over sijn Stuarts gemartelde majesteyt | 244 |
[pagina xi]
Op het geestig konterfeitsel van mejuffer Maria van Belle | 246 | |
Knipzang XIII | 246 | |
Een Friese vriendin van Huygens • Eelkje van Bouricius | 248 | |
Rijmgedicht, passende op den staat des lands en het tractaat van den vrede, gemaakt tot Munster | 248 | |
[Titelloos] | 251 | |
Een ambitieuze middenstandsdochter en haar sociale kritiek • Sibylle van Griethuysen | 252 | |
Aan de wel-edele jonge joffrouw Anna Ripperda | 254 | |
[De gedichtwisseling van Sibylle van Griethuysen en Constantijn Huygens] | 256 | |
‘In plaatse van enen geschreven brief waren wij twee levende brieven’ • Anna Puttemans | 259 | |
Historie vande geestelicke schole (fragmenten) | 261 | |
De handelingsbekwaamheid van vrouwen • Charlotte de Huybert | 265 | |
Lofdicht ter eren van den heer Johan van Beverwijck | 265 | |
Een moeder-dochterprobleem • Anna Berchmans | 268 | |
[Autobiografische fragmenten] | 269 | |
Gemeenschapsliedjes uit het Brussels begijnhof • J. of I.G. | 272 | |
't Geluid van alle de klokskens van Brussel, vespersgewijs | 272 | |
Herdersboodschap der koningen | 275 | |
Van de drie koningen | 276 | |
Het gevecht met de vossen die de ‘speel-hof’ belagen. Een vrome Gentse dichteres • Zuster vanden Kerchove (?) | 278 | |
Dansliedeken | 278 | |
Schrijven en geschreven worden • Maria Petyt | 281 | |
Het leven vande weerdighe moeder Maria a Sta. Teresia (alias) Petyt (fragmenten) | 283 | |
Een veelzijdige Dordtse • Margareta van Godewyck | 289 | |
Op de vaart, naar de Oost- ende Westindiën | 290 | |
Nulla dies sine linea | 291 | |
Klinkdicht | 292 | |
Vriendin van Tesselschade, bewonderaarster van Huygens • Aeltgen Bruno | 294 | |
Grafschrift over de vermaarde
Tesselschade Roemer Visschers |
296 | |
Aan den zelven [=Willem Sluiter] | 297 | |
Geheime briefwisseling in een klooster • Livina Sanders | 298 | |
Vie brief. Hoe een ziele zich wagen moet in God | 301 | |
XXIV brief. Van de inwendige blotigheid | 302 | |
Een kritische Vondel-lezeres • Meynarda Verboom | 304 | |
Pleyt voor onse eerste moeder Eva, tegens Joost van de Vondels treurspel aller treurspelen van Adams Ballingschap | 304 |
[pagina xii]
‘In een kast van vlees en bloed gesloten’ • Maria van der Deliën | 313 | |
Strijd tussen vlees en geest | 313 | |
Een vrouwelijke ridder van de kousenband • Catharina Questiers | 316 | |
Geen van beiden | 318 | |
Aan juffr. Cornelia van der Veer op haar kousenband | 319 | |
Apollo's oordeel aan Juffr. Cornelia van der Veer | 319 | |
Visioenen van een begijn die door de duivel werd afgeranseld • Anna vander Heyden | 322 | |
Visioenfragment | 322 | |
Lessen voor het vrome leven • Sara Nevius | 324 | |
Een aandachtig leerling van den Here Jezus (fragmenten) | 326 | |
Kapittel XXXV | 327 | |
Opwekkinge voor den lezer | 329 | |
Een ondernemende vrouw, vertrouwd met de engelen • Catharina Peremans | 330 | |
Rijmgebed tot den H. Engelbewaarder | 330 | |
Een succesvolle liedboekschrijfster op leeftijd • Catharina vander Meulen | 335 | |
Liedeken | 336 | |
Kerstliedeken | 337 | |
Een ander liedeken van de H. Philagia | 338 | |
Begga boven! • M.H., begijn | 342 | |
Liedeken | 342 | |
Lofzang van de H. Begga | 344 | |
Om een plaatsje aan tafel • M.C. Imbert e.a. | 347 | |
[Driekoningenfeest 1700] | 349 | |
[Drievuldigheidsfeest 1709] | 353 | |
Amsterdams initiatief voor publicatie van eigen werk • Cornelia van der Veer | 354 | |
Tweede verleg aan Juffr. Catharina Questiers | 346 | |
't Hervormde slagzwaard of geestelijke hane-kraai over de bedroefde toestand, van onze scheepsvloot | 358 | |
Aan Juffr. Catharina Questiers met een Straatse tobakspijp | 360 | |
Klacht aan de volgeestige Katharine Lescailje | 361 | |
Jawoord aan een dominee • Christina van Os | 363 | |
Werkzame miertjens | 364 | |
Zeeslag hervat en bij Nederland gewonnen. | 365 | |
Antwoord op het trouwdicht van mijn liefste Johannes Nederbosch, predikant tot Genemuiden | 366 | |
Danktoon aan Juffr. Cornelia vander Veer, voor haar gezondene Lauwer-strijd | 367 | |
Een bijbels blij-eindend spel • Elizabet Hartloop | 370 | |
Tobias (tweede deel, eerste uitkomst) | 371 |
[pagina xiii]
Het boze zwaantje • Charlotte Lochon | 373 | |
't Klagende zwaantje | 373 | |
Een dichtende amazone verbeterd • Sibylle van Jongstal | 376 | |
Titelloos | 376 | |
Aen Simon Abbes Gabbema, oover sijn, vaerssen, op mijn te paerde-rijden | 378 | |
Ziekte als offergave • Anna van Schrieck | 379 | |
Cort begryp van het leren (fragmenten) | 380 | |
‘'k Ben meest wat treurig op mijn eigen jaargetij’ • Anna Morian | 383 | |
Verwerdheids ontwerring | 384 | |
Veldgezang | 385 | |
Een rederijkersdochter om mee te pronken • Barbara Ogier | 391 | |
De Doot van Achilles | 392 | |
Verwellekominge | 393 | |
Rijm-offer uit de schole van Poësis (fragment) | 394 | |
Schrijfster annex uitgeefster • Katharina Lescailje | 396 | |
Op het eerste verjaren van jonkvrouwe Helena van Zon | 398 | |
Aan Galathé | 399 | |
Anders. Aan de liefde | 400 | |
Aan jonkvrouwe Sara de Canjoncle | 401 | |
Emblemen voor de jeugd • Gesina Brit van Blokzijl | 403 | |
‘Nader toepassing’ | 405 | |
Op de titelplaat | 406 | |
Kordaat en zelfbewust • Geertruyd Gordon | 408 | |
Aan den heer Albert Schild, uitschrijver dezer gedichten | 410 | |
Verrukking aan de poëetse luim | 411 | |
Centrum van vriendinnenkring • Titia Brongersma | 413 | |
Op een bonte gekruiste spin | 415 | |
De woedende leeuwin of de Lyonse amazone | 415 | |
Op 't gezicht van de afbeeldinge van Eliseen | 416 | |
Verbrand mijn papieren! • Geertruy Cordeys | 418 | |
[Autobiografisch fragment] | 418 | |
Een vrouw droomt over het priesterschap • J(ohanna) d(e) G(arve) of d(e) G(rave) | 421 | |
Dichtjen om het Kindeken op te offeren | 419 | |
De ziel gewond zijnde van den goddelijken schicht | 423 | |
De ziel verkiest verworpen te zijn in het huis des Heren | 425 | |
De ziel doet haar meditatie op de kruisinge Christi | 426 | |
Wordt betoond dat alle de zaken des werelds passeren gelijk enen droom | 427 | |
Avonturen op zee • Elizabeth van der Woude | 429 | |
[Reisverhaal] (fragment) | 429 |
[pagina xiv]
Barokke gelegenheidsdichten • Anna Maria Paauw | 431 | |
Europa's klacht (fragment) | 432 | |
Op het kabinet der statuen, vertoond door den konstijverigen Hr. Wibrant de Geest | 433 | |
Een omvangrijk en openhartig egodocument • Isabella de Moerloose | 436 | |
Vrede tractaet I (fragmenten) | 437 | |
Vrede tractaet II (fragmenten) | 439 | |
Dichterlijke documenten uit een veelbewogen leven • Elisabeth Hoofman | 441 | |
Klagten over de zwaare krankheid van mijn Echtgenoot | 442 | |
Bozig en eenzaam • Lea-Bartha van Osch | 445 | |
Een verjaardicht aan mijn zelven | 446 | |
Algenoegzaam eeuwig God | 448 | |
Bewonderaarster van Willem III • Geertruide van Halmale | 449 | |
Algemeene vreugde, Ter aangenaame Gedachten van het 47ste verjaaren der Allerdoorluchtigste Majesteit van Groot Brittanje | 450 | |
Op de nooit gehoorde schaarkunst van juffrouw Joanna Koerten | 453 | |
Liedjes bij het handwerk • Elisabeth van Wouwe | 445 | |
Van den verloren zone | 455 | |
In den staat der verlatenheid der Godminnende ziele | 458 | |
Alles heb ik verkeerd gedaan • Maria Barbara van Wemmel | 460 | |
Waarachtig beklagdicht over den kwalijk besteden tijd | 460 | |
Meesteres op aarde, dienstmaagd in de hemel • Henrica van Hoolwerff | 464 | |
Op 't al te driftig najagen der aardse dingen | 465 | |
Half rijmeloos verjaardicht | 465 | |
Aanspraak en zegenwens aan mijn dienstmaagd | 466 | |
Een klucht tegen het huwelijk • Maria de Wilde | 468 | |
Het swervende portret (fragment) | 469 | |
‘Met huiszorg overladen, maar steeds belust tot stichtelijke bladen’ • Aurelia Zwartte | 473 | |
Op de vrage wat vriendschap met, en zonder tederheid is | 474 | |
Aan de uitmuntende poetersse Mejuffrouw Jetske Reinou van der Malen. Op hare verkiezinge en kamer | 476 | |
Aan den Heer N.N., op het ontvangen van een lof-veers (fragment) | 477 | |
‘Mannelijk dravende’ zielsgedichten • Anna Rethaan | 479 | |
Verkwikte ziel | 481 | |
Op het afsterven van Juffrouw Sara Petronella Jacobi | 481 |
[pagina xv]
‘Zuster komt dat uit uwen koker?’ • Anna Theresia Bouvaert | 483 | |
Gebed | 484 | |
Zevensten brief (fragment) | 485 | |
Vijfden brief | 485 | |
‘Geen breinwijk mannenwerk, maar vrouwenhuisgezangen’ • Fransina Jakoba van Westrem | 488 | |
Aan hare vorstelijke doorluchtigheid | 489 | |
‘A room of her own’ • Jetske Reinou van der Malen | 491 | |
Nodige, ernstige en dagelijkse bedenking voor mij zelf | 492 | |
Klachten over 't afsterven van de alom beroemde puikdichteresse mejuffer Katarina Lescailje | 493 | |
Een pastorale vrouwenkring • Katharina Johanna de With | 495 | |
Silvander. Veldzang, ter verjaringe van mijnen vader | 495 | |
Een dichtende moeder • Agatha Maria Sena | 499 | |
Ter echtsvereniging van den here Egbertus Geniets, en mijne waarde dochter, Agatha Maria Muhl | 500 | |
Een protestantse ‘kloosterlinge’ • Jacoba Petronella Winckelman | 503 | |
Zielszucht om voor zelfsbedrog bewaard te worden | 504 | |
Ziels werkzaamheid | 506 | |
Een correct-spellende analyste van de ziel • Anna Maria Vincentius | 508 | |
Op de begravinge van den Here Jezus | 509 | |
Op den zesden jaardag van juffrouwe M.S.H. | 510 | |
Verdedigster van ‘de fijnen’ • J. Adriana van der Veer | 512 | |
Aan mijn beste vrinden (fragment) | 513 | |
Op het waaien van een stormwind | 513 | |
Lof van de eenvoud • Alegunda Ilberi | 517 | |
Slot | 516 | |
Netwerk van predikantsvrouwen • Magdalena Pollius | 520 | |
Aan Mejuffrouw A.C.P.G.V. | 521 | |
Vrome lessen in poëtica • Sara Maria van Zon | 523 | |
Zielsopwekking | 524 | |
De geestelijke dichtkunst [Eerste deel] | 525 | |
De geestelijke dichtkunst [Tweede deel] | 527 | |
De geestelijke dichtkunst [Derde deel] | 528 | |
De wonderen van Gods schepping • Catharina Pietersdr. de Wilde | 530 | |
Zielverlustiging in het beschouwen van aarde, lucht en sterrenhemel | 531 | |
Opwekkelijke nasporingen bij het genot van 't eenzaam buitenleven | 532 | |
Dankbetuiginge aan mejuffrouwe S.M.V.Z. voor getrouwe liefdediensten | 534 |
[pagina xvi]
Een klucht van een actrice • Adriana van Rijndorp | 536 | |
De driftige minnaars, of arglistige juffrouw (fragment) | 538 | |
Een moedige schrijfster over theologie en filosofie • C. Mommael | 540 | |
Troostende treur-klacht over het beletten der drukking | 541 | |
Een predikantenvriendin • Helena Buijts | 545 | |
Vluchtige dankgroete | 545 | |
Een religieuze autobiografie • Eva van der Groe | 549 | |
Bekeeringsweg van Eva van der Groe (fragmenten) | 549 | |
Dordrecht, Vlaardingen en Engeland • Klara Ghyben | 551 | |
Reis naar Engeland | 552 | |
Grafschrift voor juffrouw Katharina Lescailje | 556 | |
Antwoord op het lofdicht van den heer Arnold Hoogvliet | 556 | |
Filosofie in dichtvorm • Christina Leonora de Neufville | 557 | |
Bespiegelingen voorgesteld in dichtmaatige brieven (fragment) | 558 | |
Op de uitmuntende schilderkunst van mejuffrouwe Rachel Ruisch | 559 | |
Een gevarieerd oeuvre • Sara Maria van der Wilp | 561 | |
Aan jonkvrouwe Lucretia Wilhelmina van Merken | 562 | |
Wenselijke begrafenis | 564 | |
In de clinch met een geleerde pater • Joanna-Catharina van Goethem | 565 | |
Kinderlyke toejuyging (fragment) | 567 | |
Aan G.B. bibliothecaris der abdije van Sint-Bernards (fragment) | 567 | |
Twee-hondert jaerigen jubel-galm (fragment) | 570 | |
‘Grootste dichteresse onzes lands’ • Lucretia Wilhelmina van Merken | 572 | |
Nachtgepeinzen | 575 | |
Het beleg der stad Leyden (fragment) | 577 | |
Een Haarlemse kring • Femina Heems | 580 | |
Klinkdicht | 581 | |
Heilwens aan Gerard Hugaart | 581 | |
‘Met de passer in de hand’ • Petronella Johanna de Timmerman | 583 | |
Op de staartstar, zich vertonende in de jaren 1743 en 1744 | 585 | |
Aan de geestrijke juffrouw Elizabeth Bekker | 587 | |
Verschoningsbede van mijn hondje, aan mijne zuster | 588 | |
Schouwen door de ‘verrekijker des geloofs’ • Geesjen Pamans | 589 | |
Egt verhaal van geestelyke bevindingen (fragmenten) | 589 | |
Emotioneel en openhartig • Clara Feyoena van Sytzama | 592 | |
Lof der poëzij | 594 | |
Aan een wijsgeer | 597 | |
De klagende Clarisse | 598 | |
Aan mijne dorp- en veldgenoten | 600 |
[pagina xvii]
Van epica tot bestseller-auteur • Margareta Geertruid van der Werken | 602 | |
Willem de IV (fragment) | 604 | |
De kleine Grandisson (fragmenten) | 605 | |
In de bres voor het vrouwelijk dichterschap • Anna van der Horst | 608 | |
Aan de weledele juffrouwe Elizabeth Wolff, geb. Bekker | 610 | |
Debora in vier zangen (fragment) | 612 | |
Narede aan de wijsheidbeminnende vrouwen (fragment) | 614 | |
‘Dees vindt ons veel te vif, die trots en zeer pedant’ • Elisabeth Bekker | 618 | |
De zelfde aan de zelfde | 620 | |
Geschrift eener bejaarde vrouw (fragment) | 621 | |
Aan mijnen geest (fragment) | 623 | |
Dichten als levenswijze • Juliana Cornelia de Lannoy | 632 | |
Aan den Hoog-Welgeboren Heer Jan Hendrik baron de Lannoy | 633 | |
Aan mijn geest (fragmenten) | 635 | |
De volmaakte man | 636 | |
Het gastmaal (fragment) | 637 | |
Een Haagse intellectuele • Anna Catharina Slicher | 639 | |
Weegschaal van het waare en schijnvermaak (fragment) | 641 | |
Verloren voor het Nederlands • Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken (Belle van Zuylen) | 649 | |
De geschiedenis van Caliste (fragment) | 651 | |
Godvruchtige vriendin van Aagje Deken • Maria Bosch | 653 | |
Geboortegroet, aan Maria Jacomina Bosch | 653 | |
Op het eerste verjaren van mijne nichte Johanna Petronella Bosch | 656 | |
Vroom, vrolijk en verlicht • Aagje Deken | 659 | |
De zielsvriendin | 661 | |
De boer spreekt voor zijn rechten | 661 | |
Een patriotse dichteres • Maria van Schie | 666 | |
Ter gelegenheid van het schenken van een koperen trommel | 668 | |
Vriendin van de familie Van Winter • Maria Louiza Carelius | 670 | |
Aan den heer Nicolaas Simon van Winter | 671 | |
Wiegzang | 675 | |
Moederlijke vriendin van Petronella Moens • Rebekka Ooremans | 677 | |
Bij de uitgave van Johanna Gray | 678 | |
Persoonlijke ontboezemingen • Anna Cornelia Mollerus | 679 | |
Op mijne nederdaling in de ijzergroeve van Dannemora in Zweden | 681 | |
Een gevoelig-religieuze kring op het slot Hasselaar • Margriet van Haeften | 685 | |
Treurode op het overlijden van Susanna Regina Titsingh | 686 | |
Aangename herinnering | 688 |
[pagina xviii]
Gevangen in Makkum • Cynthia Lenige | 690 | |
Aan mijnen kunstvriend den here Jan Jordens | 691 | |
De spin | 693 | |
De nacht | 694 | |
Landelijke liefdes • Elisabeth Maria Post | 696 | |
Het land, in brieven (fragment) | 698 | |
Reinhart, of natuur en godsdienst (fragment) | 701 | |
Cheri | 703 | |
Offer der liefde | 705 | |
Bergen-op-Zoomse magistraatsdochter • Adriana van Overstraten | 707 | |
Dichterlijke gedachten bij den slavenhandel | 708 | |
Werther, na het laatst afscheid van Charlotte | 712 | |
Grootmoeder van J.J.L. ten Kate • Maria van Zuylekom | 715 | |
Opdracht aan Jacob Eduard de Witte | 716 | |
Bij de uitgave van ‘Ruth’ in vier boeken | 719 | |
Schrijven voor de kost • Anna Catharina Brinkman | 721 | |
Uitstap naar Brussel (fragmenten) | 723 | |
Te laat gekomen eerherstel • Maria Petronella Woesthoven | 727 | |
De dichter geschetst | 728 | |
Verjaarzang aan mijn lieve jonge vriendin*** sinds zes maanden aan ene oogziekte lijdende | 730 | |
Liefde, dood en lijden • Antonia Ockerse | 732 | |
Aan de melancholie | 733 | |
Aan Selmar. Vóór mijne bevalling | 734 | |
Gezangen voor de kerk • Johanna Elisabeth Helmcke | 736 | |
Gezang LXI. Het gebed | 737 | |
Op het podium • Petronella Cornelia van Alphen | 739 | |
De vriendschap | 739 | |
De blinde verlichte • Petronella Moens | 742 | |
Aan de natuurkunde | 745 | |
Voorbeeld van vrouwelijk mededogen | 747 | |
Het deugdzaam kind | 750 | |
Aan de vaderlandse vrouwen | 751 | |
Voor godsdienst en vaderland • Hester Wilhelmina Callenburch Baartmans | 755 | |
Dankzegging van Nederland op de overwinning op Doggersbank op de Engelse vloot | 756 | |
Stilzwijgende bewonderaarster van Wolff en Deken • Cornelia Lubbertina van der Weyde | 759 | |
Henry en Louize (fragment) | 760 | |
De ideologe van de ‘kleine plichten’ • Margaretha Jacoba de Neufville | 763 | |
De kleine pligten (fragment) | 764 |
[pagina xix]
Uitgeefster en schrijfster • Catharina Maria Dóll Egges | 768 | |
De gevolgen der opvoeding naar de wereld | 769 | |
De invloed der vrouwen | 771 | |
Aria | 774 | |
De vrouw van Willem Bilderdijk • Katharina Wilhelmina Schweikhardt | 776 | |
Vrouwenbestemming (fragment) | 778 | |
Geduld en lijdzaamheid | 779 | |
Verlicht en gevoelig schoolleidster • Anna Maria Moens | 781 | |
De grote oogst | 781 | |
Voor elk wat wils • Anna Barbara Schilperoort | 784 | |
De zelfopoffering van den Nederlandschen zeeheld J.C.J. van Speyk | 786 | |
Iets over Fenna Mastenbroek | 789 | |
Vrolijkheid in het Lierse begijnhof • Joanna Catharina Piré | 793 | |
Muis, muis sa komt eens uit uw kluis | 794 | |
Wel zal dit nog langer duren | 795 | |
Wilt gij dat ik nu zingen zal | 797 | |
'k Heb een liedken in mijn hand | 799 | |
Een belezen romanschrijfster • Froukje Herbig | 802 | |
De arme luitenant (fragment) | 803 | |
Op de barricaden • Maria Aletta Hulshoff | 807 | |
Oproeping van het Bataafsche volk | 809 | |
De koepok-inënting beschouwd (fragmenten) | 811 | |
Dichtende dienstmaagd • Francijntje de Boer | 813 | |
Ter bruiloft van mijnen vriend en vriendin | 814 | |
De verloren peperdoos | 816 | |
Verhalen vol verheffing • Fenna Mastenbroek | 818 | |
Wilhelmina Noordkerk (fragment) | 819 | |
Twintig duizend guldens uit de loterij (fragment) | 822 | |
‘De dochter van d'Heer Hofman’ • Clara Anna Hofman | 826 | |
De zeerovers van Afrika | 826 | |
Een pril talentje • Johanna Constantia Cleve | 830 | |
Ter gelegenheid dat aan mijnen leermeester (zo ik meende,) een zoon geboren was | 831 | |
Mijn droom | 832 | |
Ter gedachtenis aan mijne Zeeuwse vrienden | 833 | |
De Belgische Sappho • Maria-Francisca Doolaeghe | 835 | |
Vlaanderens landbouw | 838 | |
Palfyn. Vaderlands gedicht | 840 | |
Moederwellust | 842 | |
De barende moeder | 844 |
[pagina xx]
Een schrijvende onderwijzeres • Maria De Smet | 847 | |
Zaterdagavond | 848 | |
Twee zusters (fragment) | 849 | |
Vrouwelijke psychologie • Elisabeth Johanna Hasebroek | 852 | |
Elize (fragment) | 854 | |
De bedevaartgangers (fragment) | 855 | |
Bekroond met een keizerlijk geschenk • Johanna Desideria Berchmans | 860 | |
Mijn vaarwel aan Vlaanderen | 863 | |
Drij roosjes | 865 | |
Het geschenk van den jager | 867 | |
Kijken door de stereoscoop • Dorothea Petronella Beets | 871 | |
Onze buurt (fragmenten) | 872 | |
Meedoen met de besten • Anna Louisa Geertruida Toussaint | 875 | |
De Delftsche wonderdokter (fragment) | 878 | |
Majoor Frans (fragment) | 880 | |
De poëzie als troost voor blindheid • Maria D'Huygelaere | 882 | |
De herder | 882 | |
Het buitenkansje van een snipperuur • Francisca Petronella Elsens | 884 | |
Snipperuurtjes (fragment) | 885 | |
Onder drie pseudoniemen • Sophie Frédericq | 890 | |
Aldegondeken | 890 | |
Oostende 1840-1860 (fragment) | 892 | |
Gelegenheidspoëzie van een Kortrijkse begijn • Clementia Hiers | 895 | |
Ter gelegenheid van ene eerste communie | 895 | |
Exempel van de middelmaat • Henriëtte Maria Langelaan | 897 | |
Een dameskransje (fragment) | 898 | |
Veelzijdigheid in leven en schrijven • Eliza Carolina Ferdinanda Schiotling | 901 | |
Theobald en Rosamunda | 903 | |
Recensie van A.L.G. Bosboom-Toussaint, Gideon Florensz. (fragment) | 907 | |
Opmerkelijke ironie en stijl • Jeanette Delcroix | 913 | |
Ferdinanda en Frederika of der vrouwen-peerlen (fragmenten) | 914 | |
Piëtisme en dagelijks leven • Johanna Wilhelmina Albertina Kehrer | 923 | |
De dom te Keulen | 924 | |
Wat niet is uit te staan | 926 | |
Stille wensen, zoete hoop • Mathilde Van Peene | 928 | |
Ik min het blauw | 929 | |
Vaderlandse lering en exotische romantiek • Anna Ampt | 931 | |
Leila het bloemenmeisje (fragment) | 932 |
[pagina xxi]
Een onvervulde belofte • Eliza Mather | 935 | ||
Voor immer | 935 | ||
De betreurde vriendin • Rosalie Loveling | 937 | ||
De verzoening | 939 | ||
De genezing | 940 | ||
Bij het doodbed | 941 | ||
Meester Huyghe (fragment) | 942 | ||
Een geletterde dame • Virginie Loveling | 947 | ||
Het buitenmeisje | 949 | ||
De kwellende gedachte (fragment) | 950 | ||
Lijst van medewerkers | 953 | ||
Verantwoording van gebruikte illustraties | 955 | ||
Personenregister | 959 |
[ achterkant stofomslag]
Prof. dr. Riet Schenkeveld-van der Dussen is hoogleraar Historische letterkunde na 1500, in het bijzonder de Nederlandse, aan de Universiteit Utrecht. Prof. dr. Karel Porteman is hoogleraar Historische Nederlandse letterkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Dr. Piet Couttenier is aan dezelfde universiteit verbonden als universitair hoofddocent. Prof. dr. Lia van Gemert is hoogleraar Historische Nederlandse letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.
In literatuurgeschiedenissen zijn maar weinig namen terug te vinden van schrijfsters uit de zestiende tot de negentiende eeuw. Anna Bijns, Anna en Maria Tesselschade-Roemersdr. Visscher, Betje Wolff en Aagje Deken, Truitje Bosboom-Toussaint, de zusjes Loveling - daarmee houdt de kennis wel op. Die paar bekende namen zijn echter niet meer dan het topje van de ijsberg.
Met en zonder lauwerkrans is een monumentaal eerbetoon aan drie eeuwen vrouwelijk schrijverschap. Bijna 160 schrijfsters uit Nederland en Vlaanderen passeren de revue: kloosterzusters, huisvrouwen, gouvernantes, uitgeefsters, beroepsauteurs, een actrice, een dienstbode, een wonderkind. Ze schreven van alles en nog wat: lyriek, (auto)biografieën, politieke pamfletten, kluchten en romans. Vaak hadden ze het over de specifieke problemen van een vrouwelijke auteur, het gebrek aan opleiding en de last van het huishouden, dat altijd op de eerste plaats kwam. Ondanks al die moeilijkheden zijn ze erin geslaagd van buitenstaanders uit te groeien tot volwaardige leden van de literaire gemeenschap. Dit boek brengt die ontwikkeling in beeld, met een representatieve en rijk geïllustreerde selectie uit honderden curieuze, boeiende en ontroerende literaire teksten.
AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS