Woord vooraf
Dit boek is tot stand gekomen in eendrachtige Vlaams-Nederlandse samenwerking. De samenwerking begon tussen Utrecht en Leuven: na de overstap van een van de redactieleden naar Nijmegen sloot ook deze Universiteit zich bij het project aan. In de loop van de tijd hebben zich voorts tal van medewerkers uit de beide landen bij de kerngroep gevoegd, vaak vanuit hun specifieke deskundigheid. Hun namen zijn op p. 953 opgenomen.
De redactie is veel mensen en instellingen dank verschuldigd. NWO en FWO-Vlaanderen hebben elk een reissubsidie gegeven zodat het contact tussen Nederland en Vlaanderen goed onderhouden kon worden. Het Onderzoeks-instituut voor Geschiedenis en Cultuur (OGC) van de Letterenfaculteit van de Universiteit Utrecht heeft gelden beschikbaar gesteld voor een student-assistent voor het persklaar maken van de teksten en ook voor een onderwijsvervanging van de hoofdredacteur. Jacky Holterbosch en Els Backhuijs hebben met inzet en accuratesse voor het uittypen van de soms moeilijk leesbare teksten gezorgd. Henrike van Baren heeft enig aanvullend archief-onderzoek verricht.
Margaretha Schenkeveld en Willemien Schenkeveld hebben grote delen van de inleiding kritisch doorgelezen en voor veel verbeteringen gezorgd. Marco Last heeft als redacteur namens de uitgeverij de uniformiteit bij de zeer divers aangeleverde teksten tot stand gebracht.
Collega's in den lande, speciaal Marijke Spies en Bert Paasman, hebben ons in de voorbereidingsperiode geholpen door college-materiaal over het onderwerp ter beschikking te stellen.
Veel bibliotheken en archiefinstellingen hebben op verschillende manieren hulp verleend. Speciale dank gaat uit naar de Stadsbibliotheek Haarlem, die dankzij het legaat-Van der Willigen over een rijke collectie vrouwenteksten beschikt en bijzonder royaal is geweest met het verlenen van toegang aan de onderzoekers.
Onze bijzondere erkentelijkheid geldt het Prins Bernhard Fonds dat de uitgave van het boek, inclusief de royale hoeveelheid illustraties, mogelijk heeft gemaakt.
Hans Luijten en Irene Haan (Nederland) en Katlijne van der Stighelen (Vlaanderen) hebben bijzonder veel inspanningen geleverd om illustraties voor dit boek te verzamelen. Ze zijn er onder meer in geslaagd een aantal onbekende portretten op te sporen.
De heren Alfons Thys, Herman Maes en Raf Seys alsmede mevrouw Fie van Dijk hebben adviezen en materiaal verschaft.