Alle de brieven. Deel 9: 1692-1694
(1976)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:Voortzetting van de proeven met een luchtpomp over de aanwezigheid van lucht in water, bloed en urine. Over de bloedsomloop in de vleugels van het juffertje, de grote groene sprinkhaan en twee soorten uiltjes. Over de haren op de vleugels van een vliegje. | |||||||
Opmerkingen:Een Engels extract in het handschrift van Robert Hooke bevindt zich te Londen, Royal Society, MS. 1946, Early Letters L. 2. 38, vier bladzijden in folio, waarvan twee blanco, met het opschrift (op fol. 2 verso): from Lewenhoeck 1692 / Jun: 1692. / Tryals of Water & / Blood in ye air-pump. / observ. of Insects Wings / V. 4g / NP.. Een afschrift van dit extract werd opgenomen in Royal Society, Journal Book Original, Dl. IX, blz. 90-91. | |||||||
Figuren:L. zond aan de Royal Society in plaats van tekeningen een gravure, zoals die voorkomt in L.'s publicaties van deze brief. De originele tekeningen zijn niet teruggevonden. | |||||||
Letter No. 121 [73]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:Continuation of the experiments with an air-pump on the presence of air in water, blood, and urine. On the blood circulation in the wings of the damsel fly, the large green grasshopper, and two species of owlet-moths. On the hairs on the wings of a tiny fly. | |||||||
Remarks:An English excerpt in the handwriting of Robert Hooke is to be found in London, Royal Society, MS. 1946, Early Letters L. 2. 38, four folio pages, two of which are blank, with the superscription (on folio 2 verso): from Lewenhoeck 1692 / Jun: 1692. / Tryals of Water & / Blood in ye air-pump. / observ. of Insects Wings / V. 4g / NP.. A copy of this excerpt was included in Royal Society, Journal Book Original, Vol. IX, pp. 90-91. | |||||||
Figures:Instead of drawings L. sent the Royal Society an engraving such as it occurs in L.'s publications of this letter. The original drawings have not been traced. | |||||||
Delft in Holland den 24. juni 1692Ga naar voetnoot1).
Hoogh Edele Heeren. Mijn Heeren die vande Coninklijke Societeit. Mijn laaste alderonderdanigsteGa naar voetnoota) aan Hare Hoogh Edele is geweest den 22e April laastledenGa naar voetnoot2).
Ga naar margenoot+Na dat ik mijne uijtpompinge van lugt, uijt het water ende bloet, soo verre hadde volbragt, als bij mijne laast gesondene missive is vermelt, hebbe ik genomen welGa naar voetnoot3) gekookt regenwater, dit water kout geworden sijnde, spoelde ik met het selvige een bier-glas, en ik volde het doen, met het hier vooren geseyde water, en ik stelde het selvige twee dagen ongedekt op mijn comptoirGa naar voetnoot4). Den derden dag stelde ik het glas in mijn comptoir venster, tegen het noortoosten staande ende dat van 's'mergens tot s'avonts, het was op dien dag sonneschijn, met koude noorde wint. Des anderen daags smergens, spoelde ik mijn grooste glase Pomp met dit water, en ik volde die met het selvige water,Ga naar margenoot+ ende de Pomp geslooten hebbende, volbragt ik mijne uijt pompinge van lugt, en ik sag dat de lugt-bellen, uijt het water in grooteGa naar voetnootb) quantiteit op borrelde, als ik voor desen in het ongekookt regenwater (dat uijt een regenbak was geschept) hadde gesien. Ende mijne pomp-stok uijt het glas gehaalt hebbende, sag ik, dat wanneer de dunne lugt uijt het glas verhuijst was, een grooteGa naar voetnootb) quantiteit gemene lugt, inde dunne glase buijsGa naar voetnoot5), als ik voor desen in het ongekookt water hadde gesien; enGa naar voetnootc) na mijn oordeel en rekeninge die ik quam te maken, was daar 1/200. deel gemene lugt vande groote die het water haddeGa naar voetnoot6) uijt het water gepomptGa naar voetnoot7). Ga naar margenoot+Ik hadde aan seker Heel mr versogt, dat wanneer hij ijemant quam te latenGa naar voetnoot8), datGa naar voetnoot9) mij dat bloet wilde toe senden. Hij sond mij daar op een pottge, waar in een weijnig bloet wasGa naar voetnoot10). Dit bloet was ⅛. ure gaans inde lugt gedragen, eer ik het over nam. Dit bloet was soo dik gestolt, dat ik in plaats van niet als bloet, inde pomp te brengen, tot twee maal toe, daar ook lugt in bragt, soo dat | |||||||
Delft in Holland, the 24th of June 1692Ga naar voetnoot1).
Very Noble Sirs,
My last most humbleGa naar voetnoota) missive to Your Honours was dated the 22nd of April lastGa naar voetnoot2).
Ga naar margenoot+After I had pumped air from water and blood as far as described in the last missive sent by me, I took well-boiled rain-water; when this water had grown cold, I rinsed a beer-glass with it, I filled it with the aforesaid water and I placed this uncovered in my studyGa naar voetnoot3) for two days. On the third day I put the glass in my study window facing north-east, from morning to night; it was a sunny day, with a cold northerly wind. The next morning I rinsed my largestGa naar margenoot+ glass Pump with this water and I filled it with the said water. After I had sealed the Pump, I proceeded to pump out air, and I saw that the air-bubbles welled up from the water in greater numbers than I had previously seen in unboiled rainwater (which had been drawn from a rain-water cistern). When I had pulled my plunger out of the glass, I saw that when the thin air had left the glass, there was a larger quantity of ordinary air in the narrow glass tube than I had previously seen in the unboiled water; and according to my judgment and the calculation I made 1/200 part of ordinary air of the volume of the water had been pumped out of the waterGa naar voetnoot4). Ga naar margenoot+I had requested a certain Surgeon, if he should bleed anyone, to send me that blood. On this he sent me a small pot, which contained some bloodGa naar voetnoot5). This blood had been transported through the open air for ⅛ of an hour's walk before I received it. This blood was so thickly clotted that, instead of introducing nothing but blood into the pump, I also introduced air, even twice | |||||||
ik ten derde maal eerst de pompGa naar voetnoota) met bloet konde vervullen. Door welk doen, ik mij in beeldeGa naar voetnoot11), datter nog meerder lugt het bloet wierde toe gebragt, dan of ik ter eerster instantieGa naar voetnoot12), de glase pomp met bloet hadde konnen vullen. Mijne uijt pompinge van lugt int werk stellende, sag ik datter groote lugtbellen, uijt het bloet te voorschijn quamen. Maar als ik mijn pomp-stok uijt de pomp hadde gehaalt, vernamGa naar voetnoot13) ik dat na mijne naeuwste op merkingeGa naar voetnoot14) die ik quam te maken, de lugt die uijt het bloet was voortgekomen, seer na 1/1274. deel plaats besloeg, vande groote die het bloet hadde, waar uijt de lugt gepompt was. Ga naar margenoot+Een ander Heel mr verstaanGa naar voetnoot15) hebbende dat ik begerig was om Menschen bloet te hebben, presenteerde sijn dienst om 't mijnen huijse te komen, ende aldaar sijn knegt een ader te openen, dat ik aan nam, dog de ader geopent hebbende, quam het bloet seer langsaam en druppelende uijt de ader; Dit bloet inde glase pomp alwaar te voorenGa naar voetnootb) regen-water in hadde geweest, gedaan hebbende, volbragt ik weder mijne uijt pompinge, en ik vernamGa naar voetnoot13) dat de gemene lugt inde glase pomp vermeerdert was, met 1/2058. deel vande groote die het Bloet haddeGa naar voetnoot16). Vorders quamen mijn gedagten op de Urine, en stelde vastGa naar voetnoot17) bij aldien daar eenige de minste lugtGa naar voetnootc) in het bloet was, dat deselvige ins gelijks in de Urine moste sijnGa naar voetnoot18). Ga naar margenoot+Ik nam dan mijn glase pomp in mijn voor gaande missive vermelt, ende aldaar met fig: 1. aan gewesenGa naar voetnoot2), die ik aan C. een half duijm-breet lang af snede, om dat het bloet dat daar laast in hadde geweest, soo aan klevende was, dat ik met geen simpel uijtwassen met heet water en sand, de buijs konde reijnigen, en dusGa naar voetnoot19) met een nieuw gemaakt dunne pomp-stok gereijnigt hebbende, maakte ik op nieuw een dunne buijs aan C. Mijn Urine des mergens gemaakt hebbende, volde ik aanstonts daar mede de glase pomp, ende deselvige aan D. geslooten hebbende, haalde ik de pomp-stok uijtwaarts, dog daar en quam niet een lugtbelletge te voorschijn, schoon de Urine in het glas van C. na B. wel 4. duijm quam te sakken, ende die plaats met seer dunne lugt vervult wierd, en ik mijn pomp-stok op een duijm lengte na hadde uijt getrokken. Dog het geene mij aan merkens waardig voor quam, dat was, dat een over groote quantiteit lugt- | |||||||
over, so that I could only fill the pump with blood the third time. In this way I imagined that even more air was added to the blood than if I had been able to fill the glass pump with blood the first time. When I proceeded to pump out air, I saw that large air-bubbles emerged from the blood. But when I had pulled my piston-rod out of the pump, I saw that, according to the most accurate observation I made, the air which had emerged from the blood occupied almost 1/1274 part of the volume of the blood from which the air had been pumped. Ga naar margenoot+Another Surgeon, who had learned that I was anxious to have Human Blood, proffered his services to come to my house and open a vein of his servant there; I accepted this offer, but when he had opened the vein, the blood flowed very slowly in drops from the vein. After having introduced this blood into the glass pump which had previously contained rain-water, I again performed my pumping operation, and I saw that the ordinary air in the glass pump had increased by 1/2058 part of the volume of the BloodGa naar voetnoot6). Thereafter my thoughts turned to Urine, and I positively assumed that if there were the smallest quantity of airGa naar voetnoota) in the blood, it must also be present in the UrineGa naar voetnoot7). Ga naar margenoot+I therefore took my glass pump mentioned in my preceding missive and shown there in Fig. 1, which I cut off at C for a length of half an inch, because the blood which it had recently contained stuck to it so much that I could not clean the tube by simply washing it out with hot water and sand, and when I had cleaned the pump with a freshly made thin piston rod, I once again made a narrow tube at C. Having passed my Urine in the morning, I at once filled the glass pump with it, and when I had sealed it at D, I pulled out the plunger, but not a single air-bubble appeared, although the Urine sank in the glass from C to B at least 4 inches, while that space was filled with very thin air and I had pulled out my plunger but for one inch. But what seemed remarkable | |||||||
bellen uijt de Urine op quamen, ter plaatse daar het eijnde vande pomp-stok hadde geweest, eer ik die uijt waarts hadde getrokken, namentlijk ontrent N. en dese lugt bellen quamen alte maal als uijt een à. twee puncten voort, en niet op veele plaatsen als int water was geschietGa naar voetnoot20). Hier op stond ik een weijnig stilGa naar voetnoot21), niet konnende bedenken de oorsaak van dese menigte op komende lugt-bellen. Ja deselvige bragten soo veel lighaamsGa naar voetnoot22) voort, dat de lugt van C. na B. maar drie duijm was. Na dat ik ontrent een quart van een ure tijts, daar op hadde staan speculerenGa naar voetnoot23), en in die tijd twee maal met de glase pomp, neerwaarts op hout geklopt hebbende, op dat de lugt-bellen, die te voorschijn quamen, en aan het glas soo nu als dan, vast bleven sitten, daar van souden verhuijsen, en na het oppervlak van het water souden gaan, soo sag ik, dat met mijn derde kloppinge die ik met de pomp quam te maken, aan B. en dat als uijt een punct, wel 100. lugt bellen te voorschijn quamen, en dat in korten tijd. Dit op komen van lugt-bellen op houdende, hervatten ik weder mijne kloppinge, en daar op quamenGa naar voetnoota) nog eenige seer weijnige lugt-bellen te voorschijn. Dit voor de tweede maal gesien hebbende, quam mij de oorsaak van dese voor verhaalde lugt-bellen, te binnenGa naar voetnoot24) en die is dese. Ga naar margenoot+Wij weten dat in veel glas, een groote quantiteit lugt-bellen sijn, en soo is het glas daar mijn buijsen van gemaakt sijn, schoon ik die hebbe laten maken, in vier distincteGa naar voetnoot25) glas-ovens, ja selfs in andere landen. Dese lugt-bellen die wijGa naar voetnootb) in Spiegel glasen sien, schijnen ons toe rond te sijn. Dog als ik die uijt eenige insigtenGa naar voetnoot26), door het vergroot-glas geexamineert heb, soo heb ik die noeijt rond gevonden, maar die altijtsGa naar voetnootc) een weijnig scheefrond bevonden, na die sijde toe, al waar het glas int blasen, sig meest hadde uijt geset. Het glas nu uijt den Oven genomen sijnde, om een glase buijs te blasen, werd eerst een weijnig hol geblasen, en dan aanstonts in een groote lengte uijt getrokken, waar door de lugt-belletgens die int glas sijn, sig mede in een groote | |||||||
to me was that a very large quantity of air-bubbles rose from the Urine in the place where the end of the plunger had been before I had pulled it out, namely near N; and these air-bubbles all rose as it were from one or two points, and not in many places, as had happened in the waterGa naar voetnoot8). Upon this I stopped for a moment, since I was unable to think of a reason for of this multitude of rising air-bubbles. Nay, they formed so great a volume that the air from C to B was only three inches. After I had been thinking about this for about a quarter of an hour, during which time I had tapped the glass pump twice on wood in order to make the air-bubbles which appeared and now and then stuck to the glass move away from it and rise to the surface of the water, I saw that, on tapping the pump on wood for the third time, at least 100 air-bubbles appeared at B, and this as it were from one point and in a short time. When the air-bubbles had stopped rising, I resumed my tapping and then a few more air-bubbles appeared. When I had seen this a second time, I understood the cause of the aforesaid air-bubbles; it is as follows: Ga naar margenoot+We know that in many kinds of glass there are a great many air-bubbles, and this is also true of the glass from which my tubes are made, although I had them made in four different glass-furnaces, and even in other countries. These air-bubbles, which we see in Plate-glass, appear to us to be round. But when, with certain intentions, I examined them through the magnifying glass, I never found them to be round, but always somewhat obliquely round | |||||||
lengte laten uijt rekken, soo datter in het glase lighaam vande buijs, nog verscheijde kleijne buijsen gemaakt werden, waar van eenige het sij na de binne of buijte kant vande buijs, wel soo dun van glas sijn, dat die seer ligt konnen breken. Een ofte meer vande seer dunne holligheden die met onse gemene lugt sijn gevolt, ende digt aan het uijterste vande holligheijtGa naar voetnoot27) vande groote glase buijs leggende, en een openheijt inde holligheijt vande buijs hebbende, of door het geweltGa naar voetnoot28), dat ik met de pomp-stok kome te doen, gebrooken sijnde, de op komende lugt, daar uijt is voort gekomen, en welke kleijne quantiteit lugt, door de tusschen komende fijne deelenGa naar voetnoot29), haar in sulke groote spatie uijt setten, datse soo een groote plaats vervulde. Ik trok dan eijntelijk de pomp-stok seer langsaam uijt de pomp, en ik sag tot mijn groot genoegen, dat de in geslootene gemene lugt, die boven inde dunne glase buijs aan D. was geweest, doeGa naar voetnoota) ik deselve hadde toe geslooten, gesepareert vande deelen lugt, die in gekomen waren, leggenGa naar voetnoot30), te meer om dat alle de inkomende lugt, niet in eene massa bij malkanderen lag, maar die bestond uijt agt â. tien kleijne ronde bolletgens, die een weijnig van malkanderen lagen, en waar van een bolletge boven de anderen in groote uijt stak. Ik stelde ook vastGa naar voetnoot17), dat gelijk door het uijt trekken vande pomp-stok, ende het ontstukken breeken van een of meer kleijne buijsjens, die int glas naast de holligheijt vande groote buijs hadde gelegen, de lugt uijt deselve inde holligheijt vande groote glase buijs was gekomen. DatGa naar voetnoot31) met het gans uijt trekken vande pompstok, dese kleijne glase buijsjens, weder met Urine mosten vervult werden. Ik opende de glase buijs weder aan D. en liet de Urine daar uijt loopen, en door sogt met het vergrootglas de glase buijs, en ik sag twee seer dunne holligheden, die geen half hair-breetGa naar voetnoot32) van den anderenGa naar voetnoot33) lagen, waar van den eenen seer na tot aan C. quam. Uijt dese ontdekkinge stelde ik vastGa naar voetnoot34), dat bij aldien ik mijne uijt pompinge weder int werk stelde, dat mij weijnig of geen lugt soude ontmoeten. WantGa naar voetnoot35) gelijk dese geseijde lange dunne holligheden, ofte buijse, lugt hadden | |||||||
towards the side where the glass, during the blowing process, had distended most. Now when the glass has been taken out of the Furnace, to blow a glass tube, it is first blown somewhat hollow, and then at once drawn out to a great length, as a result of which the little air-bubbles which are present in the glass are also drawn out to a great length, so that in the glass body of the tube several small tubes are also formed, some of which, either on the inside or the outside of the tube, are of such thin glass that they tend to break easily. Because one or more of the very narrow channels filled with our ordinary air, lying close to the inner wall of the large glass tube, opened out into the tube or had been broken by the force I exerted with the piston rod, the rising air escaped, and this small quantity of air, in consequence of the interspersion of the fine partsGa naar voetnoot9), expanded to so great a volume that it filled a large space. I then at last pulled out the plunger very slowly from the pump and saw to my great satisfaction that the confined ordinary air which had been in the upper part of the narrow glass tube at D when I sealed it was separated from the parts of air that had entered, the more so because not all the entering air lay together in one mass, but consisted of eight to ten small round globules, which lay a little apart, while one globule was bigger than the others. I also assumed that, as owing to the pulling out of the plunger and the breaking of one or more of the small tubules which had been in the glass near the inner wall of the large tube, the air from them had got into the interior of the large glass tube, and that when the plunger was pulled out completely these small glass tubules were bound to be filled with Urine again. I opened the glass tube at D again, let the Urine flow out, and examined the glass tube with the magnifying glass; and I saw two very narrow channels, which lay less than half a hair's breadthGa naar voetnoot10) apart and of which one came very close to C. From this discovery I concluded that if I resumed my pumping operation, I should find little air, if any, for just as the said long and narrow channels or | |||||||
verschaft, datse nu in plaats van lugt, de Urine waar mede die gevult waren, souden ontlastenGa naar voetnoot36). Ga naar margenoot+Ik dede op nieuw wederGa naar voetnoota) warme Urine inde pomp, en ik sloot die als te meermaal is geseijt, aan D. toe, en soo ras, en hadde ik mijn pomp-stok niet beginnen uijtwaarts te trekken, of ik sag twee lugtbellen opwaarts komen, sonder dat ik int verder uijthalen, eenig de minste lugt-bel gewaar wierde; en wanneer ik de pomp-stok gans hadde uijt getrokken, konde ik met het oogGa naar voetnoot37) sien, dat de lugt inde dunne glase buijs, ontrent E. een seer kleijn gedeelte was vermeerdert, dat ik mij in beelde alleen geschiet te sijn, door de int eerst op komende lugt-bellen, en welke lugt-bellen, maar bij gevalGa naar voetnoot38) uijt de een of d'ander holligheijt, of ongelijkheijt van het glas waren voort gekomen. Ga naar margenoot+Vorders stelde ik de Urine seven uren lang inde lugt, als wanneer ik de glase pomp weder met de Urine voldeGa naar voetnoot39), en ik ging met het uijt pompe vande lugt, als vooren te werk, en ik sag datter verscheijde lugt bellen uijt de Urine op quamen, en wanneer ik de pomp-stok hadde uijt getrokken, sag ik na mijn naeuwe op merkingeGa naar voetnoot40), dat de lugt inde dunne glase buijs 1/1404. deel vande groote die de urine hadde was vermeerdert. Ga naar margenoot+Na dat de Urine nog 17. uren op mijn comptoir, en 16. uren inde lugtGa naar voetnoot41) hadde gestaan, hebbe ik weder de lugt daar uijt gepompt, ende als doen waar genomen, dat de uijt gepompte lugt 1/896. deel was, vande groote, die de Urine haddeGa naar voetnoot42). Ga naar margenoot+Sien wij nu, dat nog in het bloet, soo als het uijt de Aderen komt, nog inde Urine, als die nog warm is, geenGa naar voetnoot43) lugt is, soo mag men nog meer als voor desen, het seggen vande Genees en Heelmeesters inde wint slaan, namentlijk, als sij bij de lijders komen, de welke klagen, in het eene, ofte het andere deel, groote pijn te hebben, sij daar op seggen, daar hebje een wint gevat, of daar | |||||||
tubules had caused air to escape, they would now discharge, instead of air, the Urine with which they were filledGa naar voetnoot11). Ga naar margenoot+I once again poured warm Urine into the pump, and I sealed it, as repeatedly said, at D, and as soon as I had started to pull out my plunger, I saw two air-bubbles rising, although, when I pulled it out further, I did not perceive any air-bubble. And when I had pulled out the plunger completely, I could see with the naked eye that the air in the narrow glass tube, near E, had increased by a very small amount, which I imagined had been caused only by the air-bubbles rising first, which had only emerged accidentally out of one channel or another or some unevenness of the glass. Ga naar margenoot+Thereafter I placed the Urine in the open air for seven hours, upon which I again filled the glass pump with the Urine and proceeded to pump out the air as before. And I saw that several air-bubbles rose from the Urine, and when I had pulled out the plunger, I saw according to my accurate observation that the air in the narrow glass tube had increased by 1/1404 part of the volume the urine had occupied. Ga naar margenoot+After the Urine had stood in my study for another 17 hours and in the open air for 16 hours, I again pumped the air out, and I then observed that the pumped-out air was 1/896 part of the volume the Urine had occupiedGa naar voetnoot12). Ga naar margenoot+Now since we find that there is no air either in blood, as it flows out of the Veins, or in Urine when it is still warm, we may disregard even more so than before the statement of Physicians and Surgeons, who say, when they visit their patients who complain of having grave pains in one part or | |||||||
sit een verhoole wint, en diergelijke. DaarGa naar voetnoot44) deselvige behoorden te seggen, daar sijn vaatgens gestopt, het bloet, of sappen, en kan daar niet ten genoegenGa naar voetnoot45) door loopen en circulerenGa naar voetnoota), en soo danige op stoppinge veroorsaakt pijn, en ook wel op swelllingeGa naar voetnoot46). Na dat ik veel maal op bijsondereGa naar voetnoot47) tijden, de Wieken van kleijne vliegende schepsels, als van Muggen, Vliegen, Wittgens, Uijltgens, MottgensGa naar voetnoot48), en diergelijke soort hadde geexamineert, en gesien, dat de Wieken van de eene soort van die Dierkens, door gaansGa naar voetnoot49) waren besetGa naar voetnootb) met veerenGa naar voetnoot50), en van andere weder de Wieken met geen veeren waren, alsGa naar voetnoot51) op de senuagtige deelen die de Wieken haar stijfte of UijtspanselGa naar voetnoot52) geven, en weder andere waren door gaansGa naar voetnoot49) bezet met hairtgens, soo heb ik veel maal mijn gedagten laten gaan, op de seer dunne vliesjens, of menbrane die seer door schijnende sijn, en waar in de veertgens, of hairtgens, met haar schagjens, ordentelijkGa naar voetnoot53) in vast staan, namentlijk, hoe die mogten gemaakt sijnGa naar voetnoot54). Ga naar margenoot+Want als ik mijn selven sogt te voldoenGa naar voetnoot55), dat soo danige menbrane vande geseijde kleijne vliegende schepsels, gemaakt waren uijt een heldere lijmagtige stoffe te samen gestremtGa naar voetnoot56), soo en konde ik mij niet voldoenGa naar voetnoot57), want het scheen mij onmogelijk, dat op de geseijde wieken of menbranen, soo ordentelijk de veeren, en hairen, konden gemaakt werden. Nam ik in gedagten, dat de veeren en hairen, uijt aderen mogten gemaakt wesen. SooGa naar voetnootc) konde ik | |||||||
another: you've got a wind there, or there is a hidden flatulence, and the like, although they ought to say: certain little vessels are stopped up, the blood or the juices cannot pass through and circulate sufficiently, and this stoppage causes pains, and sometimes even a swellingGa naar voetnoot13). After I had frequently examined at different times the Wings of small flying creatures, such as Gnats, Flies, Cabbage Whites, Owlet-Moths, MothsGa naar voetnoot14), and similar species, and had seen that the Wings of one species of those little Animals were covered all over with feathersGa naar voetnoot15), while the Wings of others had no feathers on them, except on the sinewy parts which give stiffness or Extensibility to the Wings, while others again were covered all over with little hairs, I often thought about the very thin cuticles or membranes, which are very transparent and in which the little feathers or hairs, with their quills, are implanted in an orderly arrangement, namely, how they may be constructedGa naar voetnoot16). Ga naar margenoot+For when I tried to ascertain whether that these membranes of the said small flying creatures were made of a clear, viscous, congealed substance, I could not satisfy myself, for it seemed impossible to me that the feathers and hairs could be made in such an orderly arrangement on the said wings or membranes. I thought that the feathers and hairs might be made up of veins, | |||||||
niet bedenken, dat soo een dunne menbrane, met soo een over groot getal, konde versien wesenGa naar voetnoot58). Ik hebbe dan alle devoiren aan gewentGa naar voetnoot59), omme was het mogelijk te ontdekken, het maaksel vande geseijde dunne menbrane, of vliesen. teGa naar voetnoota) meer, om dat ik over eenige jarenGa naar voetnoot60) met wijlen den seer geleerden Heer Constantijn Huijgens van Zuijlighem, over die stoffeGa naar voetnoot61) quam te spreeken, en eenige wieken liet sien, dien Heer nevens mijGa naar voetnoot62) seer begeerig was, om te moge weten, het maaksel vande geseijde seer dunne VliesenGa naar voetnoot63). Eijntelijk heb ik aan getroffen het vliegende schepsel, dat onse kinderen juffertgens noemen, waar van ik in mijn missive vanden 12e October 1680. kome mentie te maken, endeGa naar voetnoot64) aldaar af geteijkent sijnGa naar voetnoot65). De menbrane van dese Dierkens, die tusschen de groote vaaten en senuwen loopen, en stijfte en starkte, aan de wieken geven, sijn met geen veeren of hairkens beset, dat mij noeijt in andere vliegende schepsels, soo veel mijn memorie toe draagt, is te vooren gekomen. In dese geseijde Wieken, sag ik nu klaar datter groote bloet-vaaten inde senuwe liepen, ende dat uijt dese bloet-vaaten weder kleijne vaaten quamen die haar weder in verscheijde kleijne takken verspreijde, soodanig, dat die het gesigt ontwekenGa naar voetnoot66). Ga naar margenoot+Met dit verhaalde gesigt, en hebbe ik mij niet vergenoegt gehouden, en hebbe onder andere aan getroffen, de Wiek van een groote groene SprinkhaanGa naar voetnoot67), inde welke ik nog klaarder, niet alleen hebbe gesien, dat uijt de groote bloet-vaaten, die inde wieken vande selvige liepen, weder vaaten quamen, maar gelijkGa naar voetnoot68) het bloet, dat in dese vaaten groen van Couluer was, soo konde ik de kleijne vaaten, die uijt de groote vaaten quamen, en haar weder in kleijne | |||||||
but I could not conceive how so thin a membrane could be provided with such a great numberGa naar voetnoot17). I therefore did my utmost to discover, if possible, the structure of the said thin membranes or cuticles; the more so because, when I talked about this subjectGa naar voetnoot18) some years ago with the late very learned Sir Constantijn Huijgens van Zuijlighem and showed him some wings, that Gentleman, like myself, was very eager to know the structure of the said very thin MembranesGa naar voetnoot19). Finally I came across the flying creature our children call damsel flies, which I mentioned in my missive of the 12th of October 1680 and which are illustrated thereGa naar voetnoot20). The membranes of these little Animals, which extend between the large vessels and sinews and give firmness and strength to the wings, are not covered with feathers or little hairs, which, as far as I can remember, I never observed in other flying creatures. In the said Wings I now saw clearly that large blood-vessels passed through the sinews and that out of these blood-vessels there came other (small) vessels, which in turn ramified into several small branches, so small that they could not be observed. Ga naar margenoot+I was not satisfied with the said spectacle, and among other things I found the Wing of a large green GrasshopperGa naar voetnoot21), in which I not only saw even more clearly that out of the large blood-vessels running through its wings there came other vessels, but just as the blood that was in these vessels had a green Colour, I could also see that the blood in the small vessels which came out of the large vessels and ramified in turn into small branches was slightly green, | |||||||
takken verspreijden, nog bekennen, dat het bloet eenigsints groen was, dog als die tak haar weder in kleijnder takken verspreijt hadden, soo en konde ik geen couluer meer in die vaaten sien, en dan waren die vaaten selfsGa naar voetnoot69) door schijnende, en nog verder vervolgende, verloor ik die uijt het gesigt. En al hoe wel ik seer klaar konde sien, dat de stoffe die het bloet groen van Couluer maakte uijt globule bestond, die ik oordeelde dat in een heldere vogt lagen, soo heb ik egterGa naar voetnoot70) de wiek door sneden, en uijt die vaaten gedrukt het bloet, ende dat selvige door een vergroot-glas, voor het gesigt gebragt, en gesien, dat daar het bloet, of globule, maar een weijnig dik op malkanderen lagen, dat het aldaar een schoone groene couluer hadde, en daar het soo dun lag, dat der selver dikte, geen twintigste deel van een hair van ons hooftGa naar voetnoot32), konde bereijken, soo konde ik nog sien, dat de couleur uijt den groeneGa naar voetnoot71) was; Dog wanneer het bloet soo dun lag, dat ik oordeelde, maar een enkel globule bloet te sijn, soo en hadde het gans geen couluer; en dan helde het meest na een doorschijnent wesenGa naar voetnoot72). En hier bleek mij klaar, dat alle dese groene globule, in een dunne door schijnende vogt lagenGa naar voetnoot73). Uijt dese observatien stelde ik nu vast, dat de door schijnende menbrane die voor het meerendeel de wieken vande geseijde kleijne schepsels uijt maken, soo welGa naar voetnoot74) uijt bloet-aderen, senuwen, enz: bestaan, als de lighamen van andere DierenGa naar voetnoot75). Ik hebbe mij voor desen wel in gebeeld, dat inde wieken, vande hier vooren genoemde vliegende schepsels, geen circulatie van het bloet was, om dat ik oordeelde, als wanneer het bloet, door soo danige dunne vaaten quam te loopen, dat die souden als weg, of toe droogen. teGa naar voetnoota) meer om dat veel soo danige vliegende schepsels, geen spijs en gebruijkenGa naar voetnootb), en maar voor eenige dagen leven, en als die versamelt sijn geweestGa naar voetnoot76), of eijeren geleijt hebben, dan | |||||||
but when these branches had in turn ramified into smaller branches, I could no longer see any colour in those vessels, and those vessels were then even transparant; and when I followed them further, they became so small that I could not see them any more. And although I could see very clearly that the substance which gave the blood its green Colour consisted of globules, which I considered were embedded in a clear liquid, I nevertheless cut the wing and squeezed the blood from those vessels; and I put it before my eyes by means of a magnifying glass and saw that wherever the blood, or the globules, formed only a relatively thin layer, it had a beautiful green colour, and where it formed so thin a layer that its thickness could not be more than a twentieth part of that of a hair from our headGa naar voetnoot10), I could still see that the colour was greenish. But when the blood formed so thin a layer that I judged it to be only a single globule of blood, it had no colour whatsoever; and then it most nearly resembled a transparent substance. And here it was clear to me that all these green globules were embedded in a thin transparent liquidGa naar voetnoot22). From these observations I now concluded that the transparent membranes which constitute the greater part of the wings of the said small creatures consist of blood-vessels, sinews, etc. just as well as the bodies of other AnimalsGa naar voetnoot23). I used to think that there was no blood circulation in the wings of the aforesaid flying creatures, because I considered that if the blood flowed through such narrow vessels, the latter would, as it were, dry up, the more so because many such flying creatures do not take food and live only a few days, and when | |||||||
sterven. Maar gedenkende, dat de menbrane vande wieken, vande geseijde schepsels, hoornagtig, of seer stijf sijn, schoon van een uijtnemende dunteGa naar voetnoot77), soo konnen wij wel vast stellen, dat ijder vaatge, dat dese menbrane, of hoornagtig vlies uijt maakt, soo stijf is, dat schoon uijt soo danig bloet vaatge, de vogtige stoffe door de warmte van de sonne, daar quam uijt te droogen, dat egterGa naar voetnoot70) de vaatgens niet en souden toe vallenGa naar voetnoot78) gelijk geschieden soude, inde vaaten van ons lighaam en andere schepsels. DitGa naar voetnoot79) versterkte mijn gevoelen, als ik sag dat de bloet-vaaten, inde wieken van dese kleijne Dieren, niet over een quamen, met de bloet-vaaten van andere dieren, ende die van onse lighamen. Maar dat die uijt seer dunne rings gewijse deelen, waren te samen gestelt, gelijk het maaksel is, vande gorgel, en lugtpijpen of lugt-vaaten inde longe vande DierenGa naar voetnoot80). Schoon wij nu inde menbrane vande wieken, hier vooren geseijt, alle de vaaten waar uijt die bestaan, niet konnen ontdekken, soo moeten wij egterGa naar voetnoot70) voor waaragtig houden, datter een onbegrijpelijk getal van uijt nemende dunne vaaten moeten sijn, die de menbrane uijt maken; en soo wij ons quamen in te beeldenGa naar voetnoot81), dat alle dese vaaten om der selver dunte, stijfte en droogte, geen bloet, of sappen, tot onderhoudinge vande wiek, en konnen laten door gaanGa naar voetnoota), soo moeten wij egter vast stellen, dat niet een hairtge, of veertge, hoe kleijn dat het ook mag wesen, niet op de wiek gemaakt is, of het heeft seer veel vaatgens gehad, daar uijt het is voort gebragt. Want gedenkende dat ijder veertge een schagje heeft, en dat soo danig schagje uijt een groot getal van vaaten moet bestaan, sal het selvige aan het veertge, dat uijt het schagje weder moet voort komen, senuwen, en een grooter uijt breijdinge gevenGa naar voetnoot82). Ja wie weet, of ijder veertge, niet meer dan uijtGa naar voetnootb) duijsent vaaten is groot gemaaktGa naar voetnoot83). | |||||||
they have copulated or laid eggs, they die. But if we bear in mind that the membranes of the wings of the said creatures are horny or very stiff, although extremely thin, we may assume that each little vessel of which this membrane or horny cuticle consists is so stiff that, even if through the heat of the sun the liquid substance from such a little blood-vessel were to dry up, yet the little vessels would not collapse, as would happen with the vessels of our body and of other creatures. I was confirmed in this view when I saw that the blood-vessels in the wings of these little Animals did not resemble the blood-vessels of other animals and those of our bodies, but that they consisted of extremely thin annular parts, like the structure of the throat, and the air-tubes or air-vessels in the lungs of AnimalsGa naar voetnoot24). Now although we cannot discover in the membranes of the aforesaid wings all the vessels of which they consist, yet we must regard it as true that there must be an incredible number of extremely narrow vessels forming the membrane. And even if we were to assume that all these vessels, because of their thinness, stiffness, and dryness, cannot permit the passage of blood or juices for the maintenance of the wing, we must nevertheless assume that not one little hair or feather, however small it may be, has been formed on the wing but had a great many little vessels from which it was produced. For we must bear in mind that each little feather has a small quill, and that such a quill must consist of a great many vessels if it is to give sinews and greater extension to the feather, which in turn must be produced from the little quill. Nay, who knows but that each little feather may be made up of more than a thousand vesselsGa naar voetnoot25). | |||||||
Als wij dan agt geven op de menigvuldige veeren of hairen, waar mede een wiek van een Vlieg, of Capel, enz: is versien, soo is het onmogelijk een bevattinge te konnen hebben, van de menigvuldige vaaten, waar uijt soo een veragt schepsel, als Vlieg, Capel, Mot enz: is te samen gestelt. Ja mijn gedagten sijn, dat veel Genees, en Heel-meesters, soo een groote menigte van vaaten, in een Hont of kat, sig niet konnen in beelden, als ik mij wel imagineerGa naar voetnoot84), waar uijt een Mugge is te samen gestelt. Ik hebbe voor desen in geen andere gedagten geweest, of alle de dikke deelen, die door de wieken, vande Vliegen, Capellen, en diergelijke vliegende schepsels, loopen, die ik hier vooren senuwe hebbe genoemt, eer beenagtige deelen sijnGa naar voetnoot85), alleen geschapen, om de wieken een stijfte aan te brengen. Dog sedert dat ik gesien hebbe, dat nevens of op die geseijde deelen, groote bloetvaaten loopen, soo heb ik mijn devoir gedaanGa naar voetnoot59), omme was het mogelijk, de loop van het bloet, in der selver vaaten te sien.Ga naar voetnoot86) Ik hebbe dan onder andere genomen, de Witte UijltgensGa naar voetnoota), of vliegende schepsels, die uijt RuspenGa naar voetnootb) voort koomen, welke Ruspen haar aes soeken, oft haar voetsel halen, vande Abele, Populier, off ook wel op de Willige boomen, welke witte Uijltgens, in maaksel en groote, eenigsints over een koomen, met de witte Uijltgens die uijt de Zijdwormen voort komen. Dese Uijlen haar Wieken, sijn mede aan beijde sijden beset, met witte veeren, soo danig, dat men de menbrane vande Wiek, niet en kan komen te sien, ten sij men die eerst van der selver veeren ontbloot. Dese Veeren, heb ik met een sagt seem lereGa naar voetnootc) lapje, soo sagt als het mij doenlijk was, vande wieken afgeveegt, op dat de wieken niet alleenGa naar voetnootd) mogten breekenGa naar voetnoot87), maar ook de Uijlen geen hinder aan gebragt werden. Als wanneerGa naar voetnoot88) ik de Wiek vande levende Uijl, voor het Vergroot glas bragt; Dog hoe nauew-kuerig ik observeerde, soo heb ik geen de minste loop van het bloet, inde bloet-vaaten konnen ontdekken, want soo in de selvige vaaten een continuele beweginge hadde geweest, ik en wil niet twijfelen, of ik soude die gesien hebben: te meer, om dat dit bloet, een geelagtige couluer haddeGa naar voetnoot73). Het bloet dat inde groote vaaten van dese Wieken lag, heb ik tot verscheijde reijsenGa naar voetnoot89) uijt de vaaten gestooten, na dat ik al vooren de bloet-vaaten hadde geopent. | |||||||
If we therefore pay heed to the numerous feathers or hairs with which a wing of a Fly or a Butterfly, etc. is provided, it is impossible to conceive of the great number of vessels of which such a wretched creature as the Fly, the Butterfly, the Moth, etc. is composed. Nay, I think that many Physicians and Surgeons cannot conceive of so great a number of vessels in a Dog or cat which, as I imagine, a Gnat is composed of. Previously I had no other thoughts but that all the thick parts running through the wings of Flies, Butterflies, and similar flying creatures, which I have called sinews above, are more like bony parts, intended solely to give stiffness to the wings. But since I saw that large blood-vessels are running along or on the said parts, I have done my utmost to see, if possible, the flow of the blood in the said vesselsGa naar voetnoot26). I therefore took, among others, the White Owlet-Moths or flying creatures which originate from Caterpillars, which seek their food or take nourishment from the Abele, the Poplar, or sometimes the Willow trees; these white Owlet-Moths are somewhat similar in structure and size to the white Owlet-Moths which originate from Silk-worms. The Wings of these Owlet-Moths are also covered on either side with white feathers, in such a way that one cannot see the membrane of the Wing unless it is first stripped of its feathers. I wiped these feathers off the wings with a small soft wash-leather as gently as possible, in order that not only the wings should not break, but the Owlet-Moths also should not receive any injury. I then put the Wing of the living Owlet-Moth before the Magnifying Glass; but however closely I examined it, I could not discover the slightest flow of the blood in the blood-vessels, for if there had been a continuous movement in the said vessels, I do not doubt but I should have seen it, the more so because this blood had a yellowish colourGa naar voetnoot22). Several times I squeezed the blood contained in the large vessels of these Wings out of the vessels, after having previously opened the blood-vessels. | |||||||
Gelijk meest door gaansGa naar voetnoot90) de groote bloet-vaaten, op, of nevens het beenagtig deel leggen, dat de stijfte aan de wiek geeft, soo is mij verscheijde maal te vooren gekomen, dat die bloet-vaaten, niet regt uijt, nevens de lengte vande beenderen leggen, maar dat deselve krinkkels gewijse in bogten lagen, als of wij een darm, van eenigGa naar voetnoota) dier sagen, datGa naar voetnoot91) nog aan sijn vliesen vast is. Wijders komt mij als inde hand vliegen, een grooter soort van graeuwen Uijl, die bij veranderingGa naar voetnoot92) voortkomen, uijt de roode Wormen, die de boomen door knagen, ter wijl die staan en wassenGa naar voetnoot93). Welke wormen, onse Olmboomen, die om dese stad staan door knagen, en eenige gans bedervenGa naar voetnoot94). Dese Uijl om wonde ik eenGa naar voetnootb) papier, na dat ik al voorens op desselfs lighaam soo stark had gedrukt, dat ik mij in beelde dat de Uijl doot was. Na dat de Uijl dusGa naar voetnoot95) twee â drie dagen hadde gelegen, maakte deselvige nog eenig geraas met de wieken, doen drukte ik deselvige voortGa naar voetnoot96) doot. Ga naar margenoot+Na verloop van nog twee â drie dagen, vernam ik meer dan vijf en twintig jonge wormen, soo over mijn werk-bank, als anders loopen, en al hoe wel dese wormen kleijn waren, soo quamen die soo in roodigheijtGa naar voetnootc) als maaksel over een, met die wormen, wanneer die tot haar volkome groote sijn gekomen, en waar uijt dan soo danige Uijlen, voortkomen, soo dat ik niet en hadde te twijfelen, of de graeuwe Uijl sijn eijeren, die deselveGa naar voetnootd) in sijn lijf hadde, doen ik dieGa naar voetnoote) quam te vangen, waren alsoo verre gekomen, dat de wormen inde Eijeren al leefden. Ik opende het papier, en ik sag dat de wormen het lighaam vande Uijl hadden op gegeten, ende dat veele vande selvigeGa naar voetnootf) uijt gebrek van vogtigheijt, beelde ik mij inGa naar voetnoot97), in een Asijn flesje waren gekroopen, daar deselve eenige tijd, tot verwonderingGa naar voetnootg), in bleven leven. Ga naar margenoot+Ik nam de Wieken, die ik mede met een seem-leere lapjeGa naar voetnooth), de veeren af veegde, en ik bragt die voor het vergroot-glas, en sag, dat in dese wieken, mij de bloet-vaaten nog klaarder voor de oogen quamen, als inde wieken vandeGa naar voetnooti) vliegende schepsels, hier vooren verhaalt. Ik stelden een stuk van soo danigen wiekGa naar voetnootj), voor een vergroot glas, en ik gaf het den Teijkenaar inde hand, om de bloet-vaaten die op de beenagtige deelen vande wiek leggen, als ook de bloet-vaaten, die door de menbrane loopen, en welke voor een gedeelte de menbrane uijt maken af te teijkenen, eens | |||||||
While the large blood-vessels nearly always lie on or near the bony part which gives stiffness to the wing, I have seen several times that those blood-vessels did not lie exactly in the longitudinal direction of the bones, but that they lay in crinkled bends, as if we saw an intestine of some animal, still adhering to its membranes. Furthermore there came flying into my hand, as it were, a grey Owlet-Moth of a larger species, which are generated by transformation from the red Worms which gnaw through the trees while they are growing. These worms gnaw through our Elm-trees, which surround this city, completely destroying some of themGa naar voetnoot27). I wrapped this Owlet-Moth in a piece of paper, after having first crushed its body so strongly that I thought the Owlet-Moth was dead. After the Owlet-Moth had thus lain for two to three days, it still made some noise with its wings; I then crushed it to death completely. Ga naar margenoot+After another two to three days I saw more than twenty-five young worms crawling both across my work-benchGa naar voetnoot4) and elsewhere, and although these worms were small, they were similar in redness and in structure to those worms when they have grown to their full size, from which worms such Owlet-Moths originate, so that I did not doubt but the eggs of the grey Owlet-Moth, which it had in its body when I caught it, had already got to the stage where the worms in the Eggs were already alive. I opened the paper and saw that the worms had eaten up the body of the Owlet-Moth and that many of them, I assume from lack of moisture, had crawled into a small bottle of Vinegar, in which to my astonishment they remained alive for some time. Ga naar margenoot+I took the wings, from which I again wiped the feathers with a small wash-leather, and I placed them before the magnifying glass. And I saw that the blood-vessels in these wings were even more clearly visible to me than in the wings of the flying creatures mentioned above. I placed a piece of this wing before a magnifying glass and handed it to the Draughtsman, for him to draw the blood-vessels lying on the bony parts of the wing as well as the blood-vessels running through the membrane and partly constituting the membrane, for one thing to show how these blood- | |||||||
deels om aan te wijsen, hoe dese bloet-vaaten krinkkels gewijse leggen, ten anderen, hoe die uijt kring, of rings gewijse deelenGa naar voetnoota) sijn te samen gestelt, ende ten derden, hoe dat uijt de geseijde groote vaaten, weder kleijne takken komen, die haar inde menbrane met een groote menigte verspreijenGa naar voetnoot98). Ga naar margenoot+Fig: 1. ABCDEFG. vertoont een groot bloet-vat, leggende op een been agtig deel, waar in aan gewesen werd, hoe dat het selvige met bogten leijt, als mede de krings gewijse deelen, waar uijt het is te samen gestelt, over een komende met de bloet-vaaten, die alle kleijne ongedierteGa naar voetnoot99) van binnen in haar lighaam hebben, ja selfs tot de Luijs en Vloeij toe heb ik gesien, dat de bloet-vaaten uijt krings gewijse deelen waren gemaakt. Ga naar margenoot+Fig: 1. BH: IK: CL: DM: EN: ende EO. vertoont de bloet-vaaten, koomende met takken, uijt het voor verhaalde bloet-vat, loopende met der selver takken, inde menbrane, waar in men de krings gewijse deelen mede kan bekennen. Maar als men dese vaaten soo verre vervolgt, dat die door het vergroot-glas haar nietGa naar voetnootb) dikker en vertoonen, als een Paarts-hair in ons bloote oog doet, dan kan men geen kringen aan die vaaten bekennenGa naar voetnoot100). Dese vaaten heeft den Teijkenaar soo verre vervolgt, als sijn oog bereijken konde, als wanneer dan de menbrane met soo veel kleijne vaatgens, soo verwart door malkanderen liepen, dat daar geen staat op te maken was. Met PQR. werd aan gewesen een bloet-vat, met der selver menigvuldige takken, loopende inde menbrane, soo digt en door de andere vaaten, als hier werd af gebeeldGa naar voetnoot98). Met STV. werden eenige weijnige veeren aan gewesen, die aan weder sijden vande menbrane, soo digt bij een en over malkanderen leggen, dat men geen menbrane en kan bekennen. Met WWW. werden drie veeren aan gewesen, die nevens den anderenGa naar voetnoot33) op de rand vande wiek stonden, en grooter sijn, alsGa naar voetnoot101) waar mede de menbrane is bekleet. Met XXXXX. werd aan gewesen de menbrane, die van alle de veeren, aan weder sijden vande selvige gestaan hebbende, is ontbloot, op dat de bloet-vaaten, te voorschijn souden komen, en waar in men in ongeschikte ordreGa naar voetnoot102) de putten of gaaten, komt te sien, waar in de veeren, met haar schagten hebben gestaan, en daar uijt sijn voort gekomenGa naar voetnoot103). | |||||||
vessels lie in crinkled bends, and for another to show how they are composed of annular parts, and thirdly, to show how from the said large vessels there come in turn small branches, which ramify in great numbers in the membraneGa naar voetnoot28). Ga naar margenoot+Fig. 1. ABCDEFG shows a large blood-vessel lying on a bony part, in which it is shown how it lies in bends, while also the annular parts of which it is composed are shown, which are similar to the blood-vessels which all small insects have inside their body; nay, I even saw in the Louse and the Flea that the blood-vessels were made of annular parts. Ga naar margenoot+Fig. 1. BH, IK, CL, DM, EN, and EO show the blood-vessels ramifying from the aforesaid blood-vessel, their branches running through the membrane, in which one can also recognize the annular parts. But if one follows these vessels until through the magnifying glass they appear no thicker than a Horse's hair appears to our naked eye, one cannot perceive any rings on those vesselsGa naar voetnoot29). The Draughtsman reproduced these vessels as far as his eye could follow them, and then so many small vessels were mixed up in the membrane in such confusion that they could not be made out. By PQR is indicated a blood-vessel, with its many branches running through the membrane, as close together and mixed up with the other vessels as is illustrated hereGa naar voetnoot28). By STV are indicated a few feathers which lie on either side of the membrane, so close together and across each other that the membrane cannot be discerned. By WWW are indicated three feathers which were placed side by side on the edge of the wing and are larger than those with which the membrane is covered. By XXXXX is indicated the membrane which has been stripped of all the feathers which were placed on either side of it, in order that the blood-vessels might become visible, and in which one can see, irregularly arranged, the pits or holes in which the feathers with their quills were implanted and from which they issuedGa naar voetnoot30). | |||||||
Vorders heb ik in gedagten genomen, of de bloet-vaaten, die inde geseijde wieken sijn, niet en bestonden uijt arterien en venae. Dog ik heb niet konnen sien, datter meer dan eenderleij vaaten, door de wieken liepen, hoe menigderleij soort van dese schepselen ik ook quam te observeeren, als alleen, dat ik mij inbeelde eens gesien te hebben, in het dunste vande wiek van een Sprink-haan, dat op de groote vaaten, die digstGa naar voetnoota) aan het lighaam geplaast lagen, een ander soort van vaaten lagGa naar voetnoot104). Wijders stelde ik vastGa naar voetnoot17), datter geen circulatie van het bloet inde wieken was, en dat dese bloet-vaaten, dat sekerlijk Arterien waren, alleen waren gemaakt, om de wiek met alle desselfs menigvuldige veeren, tot de volmaaktheijt te brengen, en vorders, om het bloet seer langsaam door de vaaten te voeren, om alsoo na de volmaaktheijt vande wiekGa naar voetnoot105), deselve een weijnig voetsel toe te senden. Want gelijkGa naar voetnoot106) dese Uijlen, ende de Uijlen, die uijt de Zijd-wormenGa naar voetnootb), en veel andere vliegende schepsels, die uijt Ruspen voortkomen, niet eeten, nog ook niet langer leven, dan dat die versameltGa naar voetnoot76) sijn geweest, eijerenGa naar voetnootc) leggen, en dan sterven. Soo is het dan onnodig beeld ik mij in, datter een circulatie van het bloet inde wiek geschiede, om dat ook mede de menbrane vande wieken, stijf en hoornagtig sijn, en dus seer weijnig, of geen voetsel van noode hebben. Ik hebbe verscheijde maal, een weijnig parsinge, of voortstootinge het bloetGa naar voetnoot107), leggende inde vaaten vande wieken vande Uijlen, aangebragt, waar door ik dan de beweginge van het bloet inde vaaten seer klaar konde sienGa naar voetnoot54). Ik kan niet na laten hier bij te voegen, dat ik voor desen verscheijde devoirenGa naar voetnoot108) hebbe aan gewent, om tweederleijGa naar voetnootd) soort van vaaten, inde bladeren vande boomen, als andere bladeren, te ontdekken, om daar door na te spueren, of er een circulatie inde bladeren was, dog ik en hebbe niet dan een e soort van vaaten, die het sap toe voeren, konnen sienGa naar voetnoot109) Als wij nu gedenken, dat niet alleen de bladeren vande boomen, maar dat ook de vrugten vande selvige geen ander, als toe voerende sap van nooden hebben, om dat, deselvige haar volkome wasdom hebbende bekoomen, werden als van den Boom verlatenGa naar voetnoote), en weg gestooten. Sonder dat wij aan de steel van het blad, of aan de steel van eenige vrugt, de minste bruek of quetsinge gewaar konnen werden. Ja dat deel vandeGa naar voetnootf) steel, het welke aan de boom is vast geweest, is soo glat en effen, als of het aan de boom, met desselfs menig- | |||||||
I then considered whether the blood-vessels in the said wings did not consist of arteries and veins. But I could not see that there were vessels of more than one kind running through the wings, however many species of these creatures I observed; only in one case did I imagine I had seen, in the thinnest part of the wing of a Grasshopper, that there were vessels of a different kind lying on the large vessels placed closest to the bodyGa naar voetnoot31). I further assumed it to be certain that there was no circulation of the blood in the wings and that these blood-vessels, which were undoubtedly Arteries, were solely intended to develop the wing with all its numerous feathers to its perfection, and further to conduct the blood very slowly through the vessels, so as to supply some nourishment to the wing when it was fully developed. For since these Owlet-Moths and the Moths which originate from Silk-worms, and many other flying creatures which originate from Caterpillars, do not eat and do not live after they have copulated, lay eggs, and then die, I think it is unnecessary that there should be any blood circulation in the wing, because the membranes of the wings are also stiff and horny and therefore require very little nourishment, if any. I applied several times some pressure or thrust to the blood in the vessels of the wings of the Owlet-Moths, which enabled me to see the movement of the blood in the vessels very clearlyGa naar voetnoot16). I cannot omit to add that I previously made several efforts to discover two different kinds of vessels in the leaves of trees and other leaves, in order thus to find out whether there was a circulation in the leaves, but I have been able to see only one kind of vessels supplying the sapGa naar voetnoot32). Now we must bear in mind that not only the leaves of the trees, but also their fruits need nothing but the supplied sap, because, when they have reached their full growth, they are, as it were, discarded by the Tree and cast off, without our being able to perceive the slightest fracture or damage in the stalk of the leaf, or in the stalk of a fruit; nay, the part of the stalk which was attached to the tree is so smooth and even as if it had never been attached to | |||||||
vuldige vaaten, niet en was vereenigt geweestGa naar voetnoot110). In somma dan, de Wieken vande hier vooren verhaalde vliegende schepsels, nog de bladeren en vrugten vande boomen, en hebben geen circulatie van sappen noodigGa naar voetnoot111). Ga naar margenoot+Ik hebbe ook een kleijn Vliegje voor hetGa naar voetnoota) vergroot glas gestelt, welke soort van vliegje, ik oordeel dat hare eijeren leggen, in vuijle, of slikkige rioelen, en gooten, ende datGa naar voetnoot112) uijt die eijeren wormkens voortkomen, en uijt die Wormkens weder soo danige Vliegjens, dog ik hebbe het den arbeijt niet waardig geagt, om dat onse voor gaande observatien, ons ten genoegenGa naar voetnoot45) daar ontrent hebben versekert. Dese Vliegjens sijn niet alleen haar pluijmen, die voor op het hooft staan, de oogen, en hoornenGa naar voetnoot113), maar ook de wieken, met verwondering te aanschouwen, en voor namentlijk als men agt geeft soo op de menigvuldige hairen, waar mede de beenagtige deelen vande wieken beset sijn, als op de menigvuldige seer kleijne hairkens, waar mede de menbrane vande wiek beset isGa naar voetnoot114). Ik hebbe de wiek van het geseijde Dierke mede laten afteijkenen, op dat men het wonderbare maaksel, sig soude konnen inbeelden. Ga naar margenoot+Fig: 2. is het Vliegje, soo groot als het ons in het bloote oogGa naar voetnootb) komt te vertoonen. Ga naar margenoot+Fig: 3. ABCD. is het wiekje, soo groot als het den Teijkenaar, door het vergroot-glas heeft komen te sien. Als wij nu aan merken niet alleen de menigvuldige hairen, soo rondomme de wiek, als opGa naar voetnoot115) de andere beenagtige deelen, die de wiek sijn stijfte geven, als ook op de over groote menigte van seer kleijne hairtgens, waar mede als boven geseijt, de menbrane vande wiek is beset, die den Teijkenaar soo veel hem mogelijk was, heeft uijt gebeeldGa naar voetnoot116). Dog alle dese hairen, en komen in | |||||||
the tree, with all its numerous vesselsGa naar voetnoot33). To sum up, neither the Wings of the aforesaid flying creatures nor the leaves and fruits of trees require any circulation of sapsGa naar voetnoot34). Ga naar margenoot+I also placed a tiny Fly before the magnifying glass, which species I believe lay their eggs in dirty or slimy sewer-pipes and gutters, and I think that from those eggs little worms emerge, and from those little Worms in turn those tiny Flies, but I did not deem it worth while to study this, because our preceding observations have given us enough certainty about this. On these tiny Flies it is not only the tufts (which are placed on the front of the head), the eyes, and the antennae which can be beheld with wonder, but also the wings, especially when one pays heed to the many hairs with which the bony parts of the wings are covered as well as to the many very small hairs with which the membrane of the wing is coveredGa naar voetnoot35). I ordered the wing of the said little Animal also to be drawn, in order that one might form an idea of its wonderful structure. Ga naar margenoot+Fig. 2 is the tiny Fly, at the size it appears to the naked eye. Ga naar margenoot+Fig. 3. ABCD is the little wing, at the size the Draughtsman saw it through the magnifying glass. If we now pay heed not only to the numerous hairs, both all over the wing and on the other bony parts that give stiffness to the wing, but also to the extremely great number of very small hairs with which, as said above, the | |||||||
geen vergelijkinge, bij de menigvuldige hairtgens, waar mede het lighaam, en pooten van het vliegje beset sijn. en daar benevens dan in gedagten nemen, dat ijder hairtge niet uijt een vaatge, waar uijt de menbrane voor het meeste deel bestaat, maar dat ijder vande selvige, nog uijt een groot getal van vaaten is gemaakt, soo moeten wij seggen, dattet ons meerder verwondering geeft, enGa naar voetnoot117) met grooter opmerkingeGa naar voetnoot118), soo een kleijn veragt dierke komen te aan schouwenGa naar voetnoota), dan het maaksel van Paart, of Os. En hoe wij dieper en dieper, de verborgentheden soeken op te delven, hoe wij minder en minder, konnen begrijpen, de hoe kleijnheijt vanGa naar voetnootb) saaken, waar uijt alle lighamen sijn te samen gestelt. Ga naar margenoot+Fig: 4. EF. vertoont een vande twee hoorntgens, die het geseijde kleijne Vliegje voor op sijn hooft draagt. Sien wij nu, datter meerder Wijsheijt, Volmaaktheijt, en konstiger werk, vereijst werd, aan soo een kleijn Vliegje, als hier vooren verhaalt is, als aan een sooGa naar voetnootc) groot lighaam als een Paart is, en daarGa naar voetnoot119) benevens vast stellen, gelijk ik het voor waaragtig houde, dat niet alleen dit verhaalde kleijne Vliegje: maarGa naar voetnootd) dat alles wat op Aarden leeft, (niet uijt eenig bederffelijkheijt voortkomt) afkomstig sijnGa naar voetnoot120), van die Dieren die inden beginne geschapen sijn, of weijnig tijd, na dat de deelen waar uijt den Aertkloot bestaat, waren te samen gestelt. Int kort, hoe wij meer en meer gedenken, aan de Alwijsheijt, en Volmaaktheijt, vande Heere Maker van het Geheel Al, hoe wij minder en minder, een bevattingeGa naar voetnoot121) van sijn Alwijsheijt, en Volmaaktheijt, hebben. Dit sijn Hoogh Edele Heeren mijne aantekeningen die ik gehouden hebbe over het maaksel vande Wieken vande kleijne vliegende schepsels, met die insigteGa naar voetnoot122) omme de Geleerde Werelt de onbegrijpelijke hoe kleijnheijt der deelen waar uijt de schepsels sijn te samen gestelt als nog voor de oogen te stellen, ik sal int kortGa naar voetnoot123), mijne op nieuwe ontdekte vaaten int Hout Hare Hoogh Ed: laten toe komenGa naar voetnoot124), ende hier mede afbreeken, ende onder des blijvenGa naar voetnoote).
Hoogh Edele Heere
| |||||||
membrane of the wing is covered, which the Draughtsman has reproduced as well as he could (but all these hairs are nothing in comparison with the numerous little hairs with which the body and the legs of the tiny fly are covered), and if we further bear in mind that each little hair does not consist of one little vessel of which the greater part of the membrane consists, but that each of them is again made up of a great many vessels, we must say that it causes us greater astonishment and that we contemplate such a tiny, wretched creature with greater heedfulness than the structure of a Horse or an Ox. And the deeper the mysteries we endeavour to disclose, the less can we understand the smallness of the things of which all bodies are composed. Ga naar margenoot+Fig. 4. EF shows one of the two antennae which the said tiny Fly has on the front of its head. Now if we see that greater Wisdom, Perfection, and more ingenious labour are required for the production of such a tiny Fly, as described above, than for that of such a big body as that of a Horse, and if we further conclude, as I believe to be true, that not only the said tiny Fly, but all that lives on Earth is not generated from any putrid matter, but is descended from those Animals that were created in the beginning, or a short time after the parts of which the Terrestrial Globe consists were composed; in short, the more we reflect on the Supreme Wisdom and the Perfection of the Creator of the Universe, the less can we comprehend His Supreme Wisdom and Perfection. These are, Very Noble Sirs, the notes which I have kept about the structure of the Wings of the small flying creatures, which are intended to demonstrate once more to the Learned World the incredible smallness of the parts of which the creatures are composed. I will shortly send Your Honours my notes on the newly discovered vessels in WoodGa naar voetnoot36), and break off here; and meanwhile I remainGa naar voetnoota),
Very Noble Sirs,
|
|