fall mann vermuthlich fortfahren möchte; wirdt alsso in kurzem ein mehrers zu berichten vorfallen.Ga naar voetnoot7
Der Churbeyerische gesandter ist schon längst vnfern Münster angelangt, will aber noch nicht hinein, wegen der competentz mit dem Venetianischen ambass[adeur];Ga naar voetnoot8 wann er aber so lang aussbleiben will, biss dieser streit geschlichtet, so dörffte er seine herberge noch lang ausserhalb Münster haben müssen.Ga naar voetnoot9
Der baron de Rorté ist wiedrumb zu Münster.Ga naar voetnoot10 Der Hanseestätte gesandten seind wiedrumb anhero kommen. Von diesen wirdt geschrieben, dass sie verwiechene woche audience bey m[onsieur] Servien begehret,Ga naar voetnoot11 auch, wie ihnen die stunde darzu ernennet worden, sich dahin begeben haben. Es habe aber, nach dem sie bereits empfangen vndt eingeführt gewesen, m[onsieur] Servien sich entschuldigen vndt sagen lassen, dass er mit ihnen nichts zu reden hette, etc. Wesshalber sie alsso, ohn angeredt seiner, sich zu ruck nacher hauss, wenden müssen.Ga naar voetnoot12
Es wurde zwar auch dieser tagen von dannen berichtet, dass die mediatores die newe vollmachten nicht ausslieffern wollten,Ga naar voetnoot13 es permittirten dann vorher die herren Frantzosen, dass sie so fort mit der hauptproposition fortfahren wollten;Ga naar voetnoot14 dessen vngeachtet, so vernimbt mann jetzund, dass die extraditio geschehen seye,Ga naar voetnoot15 es hetten aber die Frantzösische gesandten in der Spanischen vollmacht noch etwas zu desideriren; ob vndt wass
| |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 8 Maert.
En in dorso: 9 Febr. 1645 Keller.
|
-
voetnoot1
- Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 127. Eigenh. oorspr. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
-
voetnoot2
- De aankomst van dr. Zacharias Stenglin (1604-1674), syndicus van de stad Frankfort aan de Main. Op woensdag 15 februari gaf hij pas ruchtbaarheid aan zijn aanwezigheid in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 191).
-
voetnoot3
- De Brandenburgse gevolmachtigden Johann VIII, graaf von Sayn-Wittgenstein-Hohenstein, Johann Friedrich von Löben, en dr. Peter Fritze lieten het tijdstip van hun intocht in Osnabrück afhangen van de vraag of de grote mogendheden hun hoge status van keurvorstelijke vertegenwoordigers wilden erkennen: het recht op de eerste visite, de hoge hand en de titel ‘Excellentie’ (Urk. u. Act. IV, p. 376-377, en J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 14-15 en p. 326-328). Op 14/24 april maakten zij hun entree in de stad (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 61).
-
voetnoot4
- De vertegenwoordigers van de keurvorst-aartsbisschop van Mainz - Hugo Eberhard Cratz, graaf van Scharffenstein, Heinrich Brömser von Rüdesheim en dr. Johann Adam Krebs - verschenen vier dagen eerder, op 10/20 april, in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 59).
-
voetnoot5
- Dr. Tobias Oelhafen, syndicus van Neurenberg, maakte de reis in het gezelschap van Cornelius Gobelius (Göbel), syndicus van Bamberg, en dr. Johann Müller, raad van de markgraven van Brandenburg-Kulmbach en Brandenburg-Ansbach (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 28 en p. 125).
-
voetnoot6
- De Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini hadden de Franse gevolmachtigden verzocht een propositie in te dienen ‘circa media pacis’. In hun antwoord, dd. 1 februari 1645, beriepen de Fransen zich op de afspraken die zij met de Zweedse gevolmachtigden hadden gemaakt over de gelijktijdige aanvang van het ‘vredeswerk’ (negotium pacis) in Munster en Osnabrück; zie nos. 7288, 7289, 7301 en 7302.
-
voetnoot7
- De Zweedse en Franse gevolmachtigden brachten hun ‘propositiones de pace’ op 1/11 juni 1645 in de openbaarheid (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 439-448).
-
voetnoot8
- De Beierse gevolmachtigden Georg Christoph, vrijheer van Haslang, en dr. Johann Adolf Krebs wachtten in Hamm op de inwilliging van hun ceremoniële wensen (supra, n. 3). Als vertegenwoordigers van de keurvorst-hertog van Beieren meenden zij aanspraak te mogen maken op een even eervolle begroeting als destijds de Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini bij zijn intocht in Munster (16 november 1643) ten deel was gevallen (no. 6608 (dl. XIV), en Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. 66-70).
-
voetnoot9
- Eind januari verleende de Franse regering de keurvorstelijke gevolmachtigden de begeerde ‘eer en tytulen’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 71-77 en p. 84-86). Op 22 februari maakten de gevolmachtigden van hertog Maximiliaan I hun entree in Munster (Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. 100-104).
-
voetnoot10
- Claude de Salles, baron van Rorté, Frans resident in Osnabrück, was aangewezen voor een missie naar Stockholm. In de hoop dat zijn benoeming tot ordinaris ambassadeur inmiddels ter bevestiging was voorgelegd aan de Franse gevolmachtigden, nam hij op 7/17 februari de koets naar Munster (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 489 en p. 491).
-
voetnoot11
- Dr. David Gloxinus (Lübeck), Liborius von Line(n) en dr. Gerhard Koch (Bremen) en dr. Johann Christoph Meurer (Hamburg) waren op 12/22 december 1644 in Osnabrück verschenen. Nadat zij hun geloofsbrieven hadden overhandigd aan de keizerlijke en Zweedse gevolmachtigden, vertrokken zij naar Munster. In de laatste dagen van januari maakten zij een rondgang langs de residenties van de keizerlijke, Franse en Spaanse gevolmachtigden (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 266, en Die Französischen Korrespondenzen II, p. 108-112).
-
voetnoot12
- De Hanzeaten handelden niet volgens de regels van het Franse protocol: zij brachten eerst de Spaanse gevolmachtigden don Diego de Saavedra y Fajardo en Antoine Brun de particuliere ‘visite’, en vervolgens de Franse gevolmachtigde Abel Servien (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II,
p. 91-94, en Aitzema (fo) III, p. 61-62).
-
voetnoot13
- De Munsterse bemiddelaars hadden de koeriers twee maanden (20 november-20/30 januari) de tijd gegeven om de geëmendeerde volmachten uit Wenen, Madrid en Parijs op te halen. De Spaanse koerier kwam als laatste binnen (31 januari).
-
voetnoot14
- Een Franse ‘propositio Ia’ was in voorbereiding; supra, n. 6 en 7, en nos. 7336 en 7339.
-
voetnoot15
- De uitwisseling van de geëmendeerde Franse, keizerlijke en Spaanse volmachten was vastgesteld op 5/15 februari. In zijn brief van 23 februari 1645 (no. 7327) brengt Georg Keller het laatste nieuws uit Munster.
-
voetnoot16
- De keizerlijk-Westfaalse bevelhebber Gottfried Huyn, graaf van Geleen, had aan de Fürstenauer commandant Michael Wilhelm Kobolt von Tambach opdracht gegeven om de kist en koffers van de Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes († 15 december 1644) over te brengen naar Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg, p. 102; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 496-497 en p. 503, en Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 201).
|