Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2974. 1637 februari 27. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot11.Mijnheer, Naedat ick de uwen van den 27 IanuaryGa naar voetnoot12 had ontfangen ende beantwoordtGa naar voetnoot13, is mij behandight inverso ordine die van den 25Ga naar voetnoot14 comende met den brief van de heer SpierinckGa naar voetnoot15. Mijne drieGa naar voetnoot16, die uE. vermiste, hoop ick, dat ter handen sullen sijn gecomen. De const van de regieringe in uE. quartieren, merck wel, bestaet daerin, dat men eerst resolveert 't volck aen te houden, daernae moet men wel de middelen vinden off credyt. Men seit hier, datter rijcdom genoech in 't lant is om meer te contribueren dan men doet. De redenen, waerom sulcx geschiet, behalven de resistentie aen den vijant, sijn wel te vatten. | |
Dat AelianusGa naar voetnoot1 met NumerianusGa naar voetnoot2 wel is, is goed ende can uE. daerin iet helpe[n], 't sal mij lief sijn. 'T advys, dat gegeven werdt nopende BrandesteinGa naar voetnoot3 ende WardenbergGa naar voetnoot4 heb ick door d'heer Spierinck ontfangen. 'T is waer, dat Ubboos meestersGa naar voetnoot5 tot noch toe met VindexGa naar voetnoot6 niet en sijn verknocht. Ende voorgenomen handeling tot Colen, alwaer de onsen niet en senden, geeft nieuwe beletselen. Van hier maect men geen reeckening voor Mey daer te sijn. Nopende CraienburchGa naar voetnoot7 sullen wij den tijdt verwachten ende sien, wat best is. UE. gelieve in hem te reccomanderen wat maetelijck te gaen om niet te failleren in 't garand. De papieren van MagogGa naar voetnoot8 wachte ick ende sal doen, wat ick can om den man te contenteren. 'T schrijven van ClausGa naar voetnoot9 is voorsichtich ende can niet qualijck geduit werden. 'T is waer, dat ChavignyGa naar voetnoot10 was niet wel bij den conincGa naar voetnoot11, door toedoen van pater IosephGa naar voetnoot12. Dan nu is hij herstelt hebbende door het beleit van mijnheer den cardinaelGa naar voetnoot13, die hem sijn soon noemt - ut quidam putant ϰατα (?) ϰυϱιολεξίανGa naar voetnoot14 -, de eere gehadt van de saecke van GudmundusGa naar voetnoot15 te accommoderen, hoewel in der waerheit het beleit van LeonGa naar voetnoot16 daer meeste oorsaeck van is. SchmalckiusGa naar voetnoot17 heeft hier veel met HeufdGa naar voetnoot18 alleen gesproocken. Twijffele, off hij SagillusGa naar voetnoot19 bij ordre van FastoGa naar voetnoot20 heeft genoten. Ick mercke wel, dat hij daer niet | |
afkeerigh van en was. Soo dat is, soo sullen sij hem hoopen tegen GotilasGa naar voetnoot1, die hem nochtans alles goedt gedaen heeft, te gebruicken. 'T gunt hier geseit wierd van BremoGa naar voetnoot2 was geseit uit vrese, maer de plaets hout noch. Den hertogh van ParmaGa naar voetnoot3 heeft zijn accoord gemaect. De Fransoisen seggen om neutrael te blijven ende hebben het niet connende beletten geapprobeert. Maer de entremise van den hertogh van ToscaneGa naar voetnoot4 ende de extremiteiten, daer den hertogh in wasGa naar voetnoot5, doet geloven, dat het niet en is geschiet sonder eenige secrete articulen tot voordeel van Spaignië, waeronder is, soo veele meenen, dat Sabioneda, een plaetse op de Poo, gedepositeert bij twee twistende partijen aen den hertogh van Parma, in handen sal comen van Spaignië, 't welck voor de situatie soude sijn van groote importantie. 's Coni[n]cx broederGa naar voetnoot6 is hier sedert dagen, is veel in de Comédie ende geeft materie van discoursen. Den graef van SoissonsGa naar voetnoot7 werdt met confiscatie gedreicht. Evenwel meent men niet, dat hij herrewaert sal comen. Ick laet niet dagelijcx te recommanderen dat den hertogh van WeimarGa naar voetnoot8 met een goed leger nae Duitschlant magh werden gesonden. 'T gebreck van gelt retardeert veel. Nae Colen meent men niet dat de gesantenGa naar voetnoot9 van hier gaen voor Mey. Den cardinael en haest hem niet. RansouGa naar voetnoot10 gaet nae Denemarq om te sien, off hij dat hoff nae de intentie van dit hoff can disponeren, waertoe oock eenige groote schenckagie sullen werden gebruict. Uit Engelant geeft OgerGa naar voetnoot11 wat hoope, maer die wijs sijn twijffelen daeraen. De Fransoisen seggen, dat sij twaelff regimenten senden nae den hertogh van SavoyeGa naar voetnoot12, maer de saecken sijn in Italiën met Vrancrijck sooveel verloopen, dat men niet wel middel en siet om die te herstellen ende te vresen is, dat den hertogh van Savoye heymelijck ende apart sal handelen. Men seit hier, dat den keiserGa naar voetnoot13 een hertogdom in 't rijck ende den tytel van prince de l'Empire aen den prins van OrangeGa naar voetnoot14 doet presenteren. Den 27 february 1637. | |
Ick sende uE. mijne harangue gedaen aen den coning den 23 deserGa naar voetnoot1, maer geeft nyemant te syen. Hij was den coning heel aengenaem ende den hertogh van Weymar heeft mij zeer bedanckt.
Ick recommandere uE. mijne saecke met CaesarGa naar voetnoot2, de papieren ende de onderhoudinge van vrundschap met alle bekenden. Nopende Caesar mijne eintelicke meninge is, lettende op 't gunt gepasseert ende uE. mij schrijft, dat uE. haer sal presenteren de saecke te stellen aen arbiters uit de collegie van Iustitiën - al waeren oock eenige daeronder van de rechters - ofte advocaten. Ende soo dat binnen een maent niet en werdt aengenomen, de saecken te betrecken in rechte. Hoc noris firme constitutum.
Dit geschreven hebbende become ick uEd. brieven van den 18 Ian.Ga naar voetnoot3 ende van den 9 febr.Ga naar voetnoot4. Tot naerder antwoort sal dit daerbij vougen. Ick geloof de regierders van Sweden sullen luisteren wat de vijant ende wat de vrunden haer presenteren, sijnde tot noch toe onvercnocht. CimonsGa naar voetnoot5 volck houde ick te seer verbonden aen VrancrijckGa naar voetnoot6 dan dat sij den cours van SwedenGa naar voetnoot7 die seer wijze is souden connen volgen. Ondersoect wel, off AissmaGa naar voetnoot8 iet doet sonder [den] prince van OrangeGa naar voetnoot9. Die loos sijn, handelen op veele marcten. Ick wilde wel sien de copiën van dat vanGa naar voetnoot10 AmelantGa naar voetnoot11. De nieuwe ofte verhooging van oude middelen, sijn soo vremd niet, ende tot weghneming van de principale objectie is temperamentum te vinden. Dat de edelenGa naar voetnoot12 voor het plattelantGa naar voetnoot13 moeten sorgen is waer. Maer de reden soo in de beschrijving gestelt, is partijdig ende can CalaberGa naar voetnoot14 hatelijck maecken bij de stedenGa naar voetnoot15. Doch het sal evenwel Magog dienen tot sijn stuck, dat, soo ick sie, sterck voortgaet, sal te post loopen. Dat men seit van in Engelant wat te doen op des palsgraefsGa naar voetnoot16 naem, sunt | |
nugae. Autant vaut bien batu que mal batu. Den ondanck is het selve ende het effect niet het selve. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 27 feb. 1637 wt Paris. |
|