Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2857. 1636 november 28. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Ick sende uE. de propositie bij mij aen de coningGa naar voetnoot2 gedaen den XXII deser, biddende uE. daervan nyemant copye te geven. 't Schijnt, dat de graeff van SoissonsGa naar voetnoot3 nyet anders voor en heeft gehadt als de gevanckenisse - daervan hem apprehensie was gegeven, soo eenige meenen, door artificie van den cardinaelGa naar voetnoot4, om hem uyt Vrancrijck te helpen - te ontgaen. Alsoo hij te Sedan eerst is gegaen, vyelen discoursen, off CalaberGa naar voetnoot5 ende sinn neefGa naar voetnoot6 wel daerin soude mogen sijn gemengt. Maer sijn moederGa naar voetnoot7 heeft den coning verseeckert, dat hij niet voor en heeft tegen sijn dienst: ende men seit den graef door brieven presenteert te gaen nae Neufchastel bij Switserlant, toecomende den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot8, sijne swager. 's Conincx broederGa naar voetnoot9 schrijft uit Blois, dat andere vrees hebbende hem mede vrees hebben gegeven. Men arbeit om hem te hoof te crijgen. Eenige seggen, den sargiant-maioor, die Corbie had overgegevenGa naar voetnoot10, te Atrecht is gevangen. 't Is seecker, dat alle d'Italianen tegen het overgeven sijn geweest, ende voorwaer daer en was geen reden toe ende weinigh dagen souden de Fransoisen gedwongen hebben te vertrecken. Den coning, mij antwoordende, naedat hij geseit had blijde te sijn in de prosperiteit van de Sweden, die dit jaer voorgegaen hadden met wel te doen, seide, dat den heer cardinael ende den marescal de ChastillonGa naar voetnoot11 over het wederbecomen van Corbie seer waeren te dancken. Men vreest hier XenocratesGa naar voetnoot12 niet goed sal vinden te senden na KolenGa naar voetnoot13, hoewel den ambassadeur van VenegiëGa naar voetnoot14 uyt hemselve arbeit om te Regenspurg paspoort voor Caius' luidenGa naar voetnoot15 te becomen. 't Waer best CimonGa naar voetnoot16 sich met SophiGa naar voetnoot17 vougde. Men can nae voorgaende preparaten de saeck wel brengen tot | |
iet gemeens. Maer daer Reys' volckGa naar voetnoot1 het beleit hebben, is voor de VioleGa naar voetnoot2 niet goeds te wachten. Uit Turquie verstaen wij, dat het leger van den TurcGa naar voetnoot3 in Asië verloopt; dat eenige Janitzaren Persiaensche dienst aennemen, ende eenige Turcken bij het garnisoen van Babyloniën sijn geslagen; dat men niet en spreect van des Sultaens vertreck nae Asiën; dat StephaniGa naar voetnoot4, broeder van Bethlehen GaborGa naar voetnoot5, met groote presenten vercregen heeft last aen de naeburige Turcsche bevelhebbers om de afsetting van RagoskyGa naar voetnoot6 ende sijne surrogatie bij de stenden te vorderen. Engelant heeft noch niet gehandelt. Wat daervan vallen sal, is onseecker. De advysen seggen den graef van ArondelGa naar voetnoot7 noch te Regenspurg is. AlcaleGa naar voetnoot8, MeloGa naar voetnoot9, den cancelier van MilanGa naar voetnoot10, gaen nae Colen toe. De heer CamerariusGa naar voetnoot11 is van mijne opinie, dat van die handeling niet goeds en is te wachten. Voor de Fransoisen is weinigh hoop de eilandenGa naar voetnoot12 te becomen. CrequyGa naar voetnoot13 heeft geen volck. Plaisance is in peryckel, soo noch niet en is verloren, ende den hertogh van ParmaGa naar voetnoot14 genoech geruïneert. Den broeder van Savoye, cardinaelGa naar voetnoot15, is opentlijck nu voor het huis van Oostenrijck, hebbende op haer versoeck de protectie van Duitschlant aengenomen. Den hertogh van SavoyeGa naar voetnoot16 hoopt door hulp van dat huis Pignerol weder te becomen, 't welck hem seer om 't hart leit ende in alle dit oorlogh dobbel heeft doen gaen. De Grisons door de harde conditiën, die den coning stelt over het stuck van de Valteline, sijn onlustigh ende veele meenen beter conditiën van de Oostenrijcksche te connen verwerven. Die van de religie uit de Valteline te bannen, 't gebiet van 't lant der Grisons door forten in te houden, behaegt veelen niet. EusebiusGa naar voetnoot17 treckt PindarusGa naar voetnoot18 soo lang hij can, maer gebreck van SimonidesGa naar voetnoot19, ende de generale affectie van LatouGa naar voetnoot20 valt hem daerin tegen. Men doet vremde voorslagen om gelt te vinden, onder anderen van twee parlementen van nieus op te rechten tot Poictiers ende Lion met aftreck van het parlement van Parijs, om van die officiën gelt te maecken. | |
Alcale, Melo, den cancelier van Milan gaen nae Colen. Den cardinael van LionGa naar voetnoot1 is op de wegh herrewaert, met hem sullen gaen pater JosephGa naar voetnoot2 ende FeuquièreGa naar voetnoot3. Socova, een bequaeme zeehaven in Guyenne, wordt bij de Spaignaerden met drie forten gesterckt, om altijd daer schepen te houden daer de rede seer bequaem toe is. Galas'Ga naar voetnoot4 volck brant ende ravageert het lant van Bresse. Wij en hooren niet, dat den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot5 ende hertogh BernhardGa naar voetnoot6 iet doen. Ick houde voor seecker, dat Eusebius soo lang hij can sal blijven bij 't gunt ick geseit heb. 't Can hem ontgaen. LamboyGa naar voetnoot7 is met 10 regimenten van het volck van Galas nae Duitschlant, Galas met de reste noch bij de Saône, den cardinael de la Valette te Marsilly bij Langres. Uit versche brieven verstae ick, dat Galas sijn canon ende infanterie hebbende doen passeren over de brugge van Aspremont, eenige ruiterie gelaten hebbende bij Champlite ende Auxois, Lamboy met thien regimenten had doen passeren den Rijn. Hertogh Bernhard was van meninge te hove te comen om te solliciteren, dat hij soude mogen mede over Rijn gaen. Den cardinael de la Valette met sijn volck ververschte sich te Marsilly bij Langres, hopende te gaen nae Lorraine. De jongste brieven uit Italië confirmeren de vrees voor Plaisance, sijnde 't water van de molens afgeleit, ende de stadt niet meer bewaert als met 150 paerden, drie hondert musquettiers; de Spagnaerden hadden een fort gemaect op de wegh nae Parme ende eenige plaetsen daer nae toe streckende in de gebergte ingenomen. Den paus proponeert de sequestratie van Plaisance in sijne handen. De Spaensche vloot, sijnde voor de Fransche niet meer vervaert voor dit jaer, stelt haer voetvolck op 't lant om te ververschen. Te Milan is verbot om geen coren uit te voeren ende voorts seer goede ordre op de vivres. Men handelt van een goede partie gelt voor de staet van Milan te Florence ende den viceroyGa naar voetnoot8 hoopt van de stadt van Naples twee millioenen ende een half te becomen. De Nederlanders, die te Napels tot dienst van de vloot gearresteert waeren, sijn gelicentieert, alsoo men uit Spaignie ende andere quartieren volck crijgt. Den 28 Nov. | |
In margine schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 28 Nov. 1636 wt Paris. |
|