Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1519. 1630 juni 20. Van J. WtenbogaertGa naar voetnoot1.Mijn heer, Sedert mijn leste, geschreven den 10enGa naar voetnoot2, heb ick S. Exe doen behandigen eene requesteGa naar voetnoot3 aen de heeren Staten, geteeckent bij ses die naest waren bij de hand, onder dewelcke D. EpiscopiusGa naar voetnoot4 ende ick mede zijn, daerbij ick dede eene missive aen S.E.eGa naar voetnoot5, bij mij alleen in aller naem onderteeckent met bede, dat S.Ex.e mochte gelieven deselve aen de heeren Staten te doen behandigen. De requeste had 1o approbatie van t'geen Wtenbogaert had verclaert in sijne 1e missiveGa naar voetnoot6; 2o versoeck van voet bij stuck te mogen setten tegen de professoren off andere, die de geseyde calomnieGa naar voetnoot7 souden willen sustineren, het ware in de vergadering van haere Ed. Gr. Mog., off der hoghe off pro. Raden, off eenich ander collegie, mits verseeckering, dat men ons niet soude molesteren over de oefening onser Godesdienst, leeren ende t'geen daeraen cleeft; 3o dat op de extracten, die de professoren voorhadden te praesenteren tot der remonstranten nadeel, niet mocht worden gestatueert sonder deselve eerst gestelt te hebben in der remonstranten handen, om haere defensie daerop te doen. Dit vond ick goed, omdat de requeste aen CatsGa naar voetnoot8 gesonden - daervan ick uE. heb geschreven - niet te voorschijn en quam. Ick sond de request bij mij gestelt eerst op Rotterdam; de broeders teeckenden dien terstont sonder eenige difficulteyt. S. Ex.e ontboot Cats, vragende nae d'eerste request hem gesonden. Seyde nergens van te weten. S.Ex.e gaff hem daerop dese geteeckende request met mijne 2e missive begeerende, dat S.E. die de vergadering soude praesenteren. Dit geschiede den 14den. Ter selver tijdt wierden oock bij die van Leyden ingelevert d'extracten der professoren vuyt onse ApologieGa naar voetnoot9. Daer viel terstont groot debath. Noch onse request, noch onse missive wilde men hooren lesen. D'Adel, ende 5 off 6 steden seyden jae, alle d'ander neen, maer dat men ander resolutie behoorde te nemen tegens de gebannen predicanten, die soo stout waren, dat se noch sulcke requesten dorsten teeckenen - Cats had het sommige verhaelt - ende thonen alsoo, dat sij in 't land, iae niet ver van der handt waren. Daer most het bij blijven. D'extracten vond men goedt te stellen in handen van t'hoff, om daerop te adviseren. Eenige sustineerden, dat men onse requeste behoorde daernevens te senden, maer neen, t'en mocht niet sijn. GlargesGa naar voetnoot10 seyde, dat onder de remonstranten sulcke abominabele dingen schoolen, dat een t'hair te berge mocht staen ende dat se oock selve bij t'hoff niet behoorden gelesen te wor- | |
den. S.Ex.e vindt dese maniere van doen barbarisch. Dan t'moet nu soo sijn. Ick hoope t'sal all ten goede dienen. Gisteren waren de extracten noch aen t'hoff niet gesonden, soodat ick er noch niet kan achter comen. Daerentusschen roept men, datter grouwelicke dingen sullen, vuytcomen. Maer nu dese calomnie gesteuyt is door de vuytgegevene brieven, ende onse geseyde requeste - die ick all datelick mede hebbe doen drucken - en wordt alle dat uytstroyen niet meer geacht. Ick insonderheyt hebbe de bitterheyt van de parthije seer tegen mij hiermede verweckt, maer daertegen openbaren haer oock vele vrienden, oock groote, die mij - hoewel secretelick - sijn comen besoecken, ende de broeders sijn wel blijde, dat die occasie gegeven ende soo waergenomen is. Nademael dan d'extracten worden off sullen worden gestelt in de handen van t'hoff, vond ick goedt op de hielen te volgen, hebbe daerom gisteren gesonden - met voorgaende toestemming D. Episcopii - een ander request aen t'hoffGa naar voetnoot1, daerin vernieuwt wordt t'versoeck aen de Staten gedaen. Wij en achten niet, dat het Hoff daerin yet sal derven doen, om de ongestuymicheyt van haer meesters. T'is evenwel goedt om te thonen onse confidentie, ende overall de calomnie te steuyten. D'Extracten hebbende, sullen op het stuck letten ende met alle oprechticheyt ende voorsichticheyt de waerheyt voorstaen. Ick was seer blijde uwer E. leste briefkenGa naar voetnoot2 - sonder date - den 18.den ontfangen te lesen ende daerin te sien, dat uwer E. advisen ende mijne dan soo wel overeen comen, hope oock volgens uE. vermaninge alle goede voorsichticheyt ende naersticheyt in dese occasie te gebruycken om de wederparthije, die in haer desseins te cort valt, gheen voordeel te geven. Wt monde van den heer ambassadeur van Vranckrijck alhierGa naar voetnoot3 is gecomen, dat Genève, Zürich ende Basel besich waren om dese kerckelicke differenten ter neder te leggen op eenich quaeritur vanhier gesonden. Dit advertissement is seecker, maer kan niet vernemen, waert vast is. Ick bid uE. gelieve daernae te luysteren ende t'geen uE. daervan weet te adverteren. Men seyde daerbij, dat de geseyde kercken wel mochten gedeputeerde herwaerts senden ten voors. eynde. Daer is tel quel consent gedragen tot penningen, te weten den 200sten, ende 6000 waertgelders, daerop men meynt, dat S.Ex.e welhaest mochte opbreecken ende te velde gaen. Dan meynt men, dat het noch soo haestich niet en sal vallen. Ick wenschte, dat 's lands saecken mochten lijden, dat S. Ex.e noch hier bleve. Opt synodo provincialiGa naar voetnoot4 hebben de heeren malcander noch niet connen verstaen (?); de voorslach, daervan ick schreeff, is daer blijven steecken. De synoden particulier sullen worden nae gewoonte gehouden bij provisie. Haer banden daer vaster geleyt hebbende, meyn ick, dat sij ter naeste dachvaert weder aenhouden sullen. Van t'vorder sal ick uE. naerder adviseren, bidde oock met uwer E. advisen vereert te worden, soo dickwils het sal geschieden konnen. God beware u, mijn heere, ick ben en blijve UE. dienaer,
| |
20 Junij 1630. | |
Adres: A Mons.r Mons.r Hugo de Groot à Paris. In dorso schreef Grotius: 20 Iunii 1630; van Meden. |
|