Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1515. 1630 juni 10. Van J. WtenbogaertGa naar voetnoot11.Mijn heer, De uwe van 16 ende 24Ga naar voetnoot12 sijn mij wel geworden. De leste gaff mij aenleyding tot dien aen mijn heer uwer E. swagerGa naar voetnoot13, die mij denselven mildelick communiceerde, daervan ick SE. uE. insonderheyt bedanck. Ick kan uE. niet seggen, hoe men hier, insonderheyt te hove, is onstelt geweest door t'gerucht bij den professor RivetGa naar voetnoot14 - soo geseydt wordt - aldaer gestroyt, dat de remonstranten, sonderling EpiscopiusGa naar voetnoot15, autheur ende vuytgever | |
was van een boecxken, gedruct a. 1628, geïntituleert Anonymi dissertatio de pace et concordia EcclesiaeGa naar voetnoot1 geschreven - soo men houd - t'eenemael in faveur van de Socinianen, ende in t'generael, dat de remonstranten - sommige excipiëeren Wtenbogaert - lochenden de h. Drieëenicheyt ende de Godheyt Christi. T'selve had oock gestroyt - soo ick van goeder handt hebbe verstaen - WalaeusGa naar voetnoot2, in Zeeland. UE. broederGa naar voetnoot3 adverteerde mij hiervan eerst, bij missive geschreven ter begeerte van den gemelde uwer E. swager, die oordeelde, dat men metten eersten most antwoorden ende de calomnie steuyten. Ick antwoorde terstont, ende dat nae gelegenheyt, int breede. Daernae was uE. broeder tot Leyden geweest ende hadde daer yet verstaen, dat SE. mij datelick overschreeff. Ick antwoorde mede al terstont. Dese 2 brieven deden voor t'eerst - soo ick nae verstont - wat goeds om de calomnie te steuyten, die doch puerlick eene calomnie ende logen is. Middelertijdt quam mijn schrijven ende besending, dat NeeffGa naar voetnoot4 wilde, dat MhedenusGa naar voetnoot5 aen hem soude schrijven, alsoo hij sich tot hem - soo luydden de woorden - verliet. Dit geschiede mede tamelick breedt, all - hoewel ick eerst stelde - met approbatie VigilantijGa naar voetnoot6, daerin ick blijde was. Men wilde daernae, dat ick naerder soude comen in persoon. Ick vond hem heel onstelt, doch vrij besedicht door 't voorgaende schrijven. Men seyde daernae, dat S. Exe wilde hebben een corte brieff van Wtenbogaert directelick aen den selve addresseerende, vervattende articulatim sijn gevoelen van t'voorgeseyde. Dit geschiede mede. Hiermede was hij heel - soo ick hoore - gecontenteert ende heeft hij die brieff aen verscheyden gethoont mogende lijden, dat die gedruckt ende vuytgegeven wierdt met den naem van den schrijver, t'welck ick meyne haest sal geschieden, oock met de voorgaende drie brieven, hoewel de derde soo, dat Neeffs naem daeruyt gelaten werdeGa naar voetnoot7. Hierop is noch gevolcht een remonstrantie aen de hh. Staten van Hollant ende West.Ga naar voetnoot8 uyt name van de remonstranten alle, daerbij zij de geseyde articulen van Wtenbogaert approberen ende toestaen. Dese requeste is wel aen den heer CatsGa naar voetnoot9 gesonden, dan SE. heeft se noch niet gepraesenteert. | |
Ick heb wel gelet op t'geen uE. schreeff van de broeders te vermanen μιγνύναι τῇ πεϱιστεϱᾷ τὸν ὄφινGa naar voetnoot1; Ick hebt dikcwils gedaen ende doe het dagelicx. Tis nodich. In D. Vigil.o is geen mangel. UE. heeft nu - hoope ick - d'ApologieGa naar voetnoot2 gesien, want mons.r TreselGa naar voetnoot3 heeft mij geschreven, dat hij se ontfanghen had ende uE. met d'eerste gelegenheyt toesenden soude. Wij sullen sien, wat hierop volgen sal. Sed ecce alterum vae. De kerckelicken houden even sterck aen opt consent van te houden een synode provinciael tot decisie van den authoriteyt der overheyt, 1 in 't afsetten der kerckendienaeren in seecker voegen als SmoutGa naar voetnoot4 t'Amsterdam; 2 in sessie te hebben in de kerckelicke vergaderingen; 3 te letten op de licentie van de Arminiaensche conventiculen. Dit syn. sijnde bij 13 stemmen toegestaen, bij 7 gedifficulteert, blijft daer hangen, sonder dat men gins off weer kan, met grote hevicheyt in de vergadering, die alle andere dingen - als van alliantie met Vranckrijck, ordre op de finantie etc. - laet staen, alleen besich met dit stuck, 't welck S. Exe - soo men seydt - fascheert. Nu wordt een voorslach gedaen van de gewoonlicke particuliere synoden van Zuyt- ende Noorthollant haer voortganck te laten hebben - hierover is noyt dispute geweest - metten eersten, onder anderen om aldaer bij dezelve synode gedeputeert te worden, vuyt elcke 6 kerckelicke persoonen, daerbij de heeren Staten van Hollant uyt haer Ed. Gr. M. vergaderinge ende vuyt beyde de Raaden van Justitie, souden deputeren noch 12 politycke, dat zijn 24 - als ick om dit getal denck, soude ick licht schricken door de gedachte van de 24 rechters, nisi Apocal. docuisset de 24 senioribusGa naar voetnoot5 - dese souden in den Haege bijeencomen ende spreecken over 't recht der overheyt over de geseyde 2 stucken in thesi, latende de hypothesen daer voor als noch. Gelijcke disputatie soude noch geschieden om te sien, hoe men de andere differenten soude connen accommoderen tot 's lands gerusticheit. Dit sijnde voorgestelt is bij die van Leyden evenwel plat affgeslagen, daer sommige niet droeve om en sijn, achtende, dattet een schadelicke voorslach is tot groot nadeel van Amsterdam ende d'overheyden int gemeyn, te meer dat men onder die 24 niet een Grotium hebben en sal, om t'recht van t'land ende d'authoriteyt voor te staen. Dan de cloot en leydt noch niet. Ick vrese, dat die t'wel meynen seer irresolut zijn ende dat sij met hare irresolutie haerselve inwickelen ende t'heele stuck bederven sullen. Ick wenschte, dat uE. bijsonder in dese coniuncture 100 mijlen naeder ware. Dan de wensch is vergeeffs. Ick worde moedeloos ende kan bijcans niet meet. Mochten wij maer onse dingen apart doen in stillicheyt, sonder vanwegen dat volck meer gemolesteert te worden, wij waren geluckich. Ick congratulere uE. over d'vuytganck van sijn procesGa naar voetnoot6. Vele duysenden sijn daermede vermaeckt, ende trecken dat soo verre, dat sij uE. all willen int landt hebben sonder te considereren, dat dat weynich gemeynschap heeft met de reste. | |
Mij is heden noch gevraecht, off ick niet en wist, waer uE. int landt was. Risi et cum gemitu vovi quod sperare nondum licet. Den Heer bevolen. 10 Junij 1630. Tui observantissimus. | |
Adres: A Mons.r Mons.r Hugo de Groot, Paris. In dorso schreef Grotius: 10 Juny 1630. van Mede. Ce jour le 18 juin 1630.Ga naar voetnoot1 Mercredi 12 de ce mois le gouverneur d'Orange fust tué dans une maison de la ville, où il estoit allé, par cinquante ou soixante arméz qui l'allèrent attaquer le dedans et le tuèrent, lui et tialleur de sa garde. Sa femme et ses trois filles estoient au bal où l'on dit qu'elles ont aussi esté tuées, qui est une grande cruauté, si elle est véritable. Ceux du chasteau tirèrent quelques volées de canon et des mousquetaires sur ce bruit. Je ne scay si qui y commandent, vendront conserver la place pour le roy comme faisoit le gouverneur, ou s'ils la rendront au commissaire du prince qui a fait faire cette tragédie à ce qu'on dit. Si cela (est), toutes les provinces voisines deviendront en allarme. Car ceux de la religion en tesmoignent une joye extrême. Il y avoit huict jours qu'ils ... usvoyent pour faire réussir cette belle entreprinse. Desen 18 junii 1630. Il y a advis que le gouverneur d'Orange a esté ... rgrandes; l'on ne sçait pas encores à l'instigation de qui, ny à la dévotion de qui est vy mod .. uy la citadelle. |
|