Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1503. 1630 mei 16. Aan J. WtenbogaertGa naar voetnoot2.Mijn heer, Mijne laesteGa naar voetnoot3 aen uE. over een wynich tijdt was van mijn afsetten op het aensoeck ende aenbyedinge vanwegen Charenton. Sedert is daer niet meer van gevallen. UE. gesindtheyt ende advysen heb ick uyt monsr TreselGa naar voetnoot4 vernomen, oock wat van de tegenwoordige gesteltenisse der saecken uyt een brieff D. EpiscopiiGa naar voetnoot5 aen MercierGa naar voetnoot6. God geve alles ten beste come. D. CourcellesGa naar voetnoot7 is hyer. Seyt mij, dat hij d'AillyGa naar voetnoot8 vind hard tegen de remonstranten onder anderen, dat d'Ailly seyt, dat hij vanhyer door RivetGa naar voetnoot9 d'onsen geraiden had de particulieren van het remonstrantsche gevoelen ten Avontmael toe te laeten pour affaiblir l'ennemy: maer dat onse predicanten onwijsselijck het contrarie hadden besloten. MaistresatGa naar voetnoot10 seyt, dat de assertive canones van Dordrecht zijn te susteneren, maer niet de condemnabiles. Mijn broeder ReygersbergGa naar voetnoot11 heeft mij geadverteert, dat men NeeffGa naar voetnoot12 soeckt in te nemen tegen de remonstranten als off zij in haer ExamenGa naar voetnoot13 ende predicatie lochenden deitatem filii, Sp. sancti et adorationem. Ick heb hem geseytGa naar voetnoot14 het Examen noch niet gesyen te hebben, maer dat ick oordeel, dat de Confessie in die materie beter spreeckt dan anderen, verhaelende vele passagiën van Basilius, Nazianzenus ende andere, dye raiden in dye materie - waerin wij niet en connen weten bij ons discours, maer uyt Godes open- | |
baeringe - te blijven bij de eygen termen van de Apostolische schriften, toonende t'quaed, dat gesproten is uyt de vindinge van naerder termen, insonderheyt als men dye heeft off willen anders overdragen off naeuw siften; oock hoe de gereformeerden van de lutherschen, en beyde van de roomsche over de termen bij haerluyden gebruyckt zijn overgehaelt, ende meer andere dingen dyenende tot vermaening van soberheyt in dye materie. UE. sal nae zijne wijsheyt daerbij weten te doen, dat den tijdt vereyscht, ende voorts alle de broeders vermaenen μιγνύναι τῇ πεϱιστεϱᾷ τὸν ὄφινGa naar voetnoot1. Hyer is men blijde over het nemen van FarnambucGa naar voetnoot2 als zijnde een Trefvescrack. T'oorlogh valt t'eenemael op den hertogh van SavoyeGa naar voetnoot3. SpinolaGa naar voetnoot4 belegert Casal ende nae apparentie soo daer geen paix gemaeckt en werdt, sal het nemen. God geve vrede overal. Den XVI Mey XVIcXXX Tuus. | |
Ick danck uE. van de copye van den bryeff van CyrillusGa naar voetnoot5, dye hyer goed doet. In September meent men, dat met s'conincx consent een nationale synode van de gereformeerden sal werden gehouden, ende voorheen eenige provincialen. Courcelles vreest van de zijnen qualijck getracteert te werden, omdat hij de catechismum niet meer en predickt, maer eenig text uyt de h. Schrift passende op elcke materie. | |
Adres: A monsieur Monsieur van Meden. In dorso schreef Wtenbogaert: Grot. 1630. Rec. ult. Maii. Resp. 10 Junii. De deitate filii. |
|