Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1416. 1629 augustus 6. Aan J. WtenbogaertGa naar voetnoot1.Mijnheer, Wij hebben hyer monsr TreselGa naar voetnoot2, dye ons ende mijn broeder is wesen besoucken, ende heb over drye(?) daer door hem ontfangen ende alle het aengename van den 20 JulijGa naar voetnoot3. Mijn broeder heeft mij wel eenige stucken gebracht, maer nyet het ondersoeck van de Amsterdamsche requestenGa naar voetnoot4. Ick en sye nyet, dat de prins soeckende de rust van 't landt de vergadering van Hollant soo can laeten bestaen in twee bochten. Ende dye van SalemGa naar voetnoot5 ernstellijk(?) moeten letten om in deselve vergadering sooveel vrunden te hebben, dat zij voortaen geen overstemming en vresen. De steden van Languedoc ende daerontrent blijven nopende de regering soo sij waeren ende consequentelijck dye van de religie aldaer de meesters, zijnde ontrent achttien steden in generaele. Men gaet vast voort met de demolitie van de fortificatie ende men seyt, dat alleen de muyren sullen blijven. Die van Montauban door eenige schade haer bij den prins van CondéGa naar voetnoot6 sedert de handeling aengedaen hebben wat gespartelt, doch de cardinael de Richelieu heeft alles geappaiseert ende werdt hyer verwacht bij den coning, dye alreede is geweest in de stadt ende nu hem onthoudt in de quartieren hyerontrent. In verscheyden steden van 't rijck is oproer | |
geweest tegen de maletottiers ende de officiers daerover gestelt, ten deele door indiscrete executie, ten deele door valsche geruchten - soo men meent bij dye van de religie uytgestroyt, om te beter tot de paix te comen - van eenige beswaringe op de gemeente, dye inderdaet niet en waeren. Men hoopt, dat met goede onderrechtinge ende straffe van weynige alles sal cesseren, gelijck men oock verhoopt, dat 's conincx broederGa naar voetnoot1, dye hem in Bourgogne onthoudt, sonder te hooff willen comen tot eenigh redelijck accommodement sal worden gebracht, 't welck voorwaer wel noodigh sal sijn. RohanGa naar voetnoot2 is nae Venezië gegaen sonder den coning te zyen. Hij is 't alleen, dye proffijt doet met de schade van soo veelen. 's KeysersGa naar voetnoot3 volck heeft ingenomen alle bequame plaetsen in de Grisons, waerdoor de Switsers in effecte uyt Italië worden gesloten ende de Venetianen ende alle anderen 't crijgsvolck van dye zijde afgesneden. Maer de coning houdt ende sterckt Susa ende blijft daerdoor verseeckert van dye passagie door de bergen. De kijser heeft noch aen den hertoch van MantuaGa naar voetnoot4 de investiture gesonden. Hyer werdt gehandelt tot vrede over dat stuck ende des niettemin preparaten gemaeckt tot het oorlogh, indyen het noodigh is. Soo ick yet naeder hoor van de sending van dye van Charenton in ons land, sal uE. adviseren. Ick meen, dat zij van hyer van 't hoff wel permissie sullen crijgen om tot vrede te arbeyden, alsoo men hyer de scheuring apprehendeert als schadelijck voor den staet. 'T gunt ick uE. van Genève geschreven heb is t'enemael (w)aer ende heb hetselve uyt seer veele van de religie zelve. Dye van de kercke van Charenton hebben dye van Genève gewaerschouwt niet alle gesten te geloven. Van Genève adviseerde men, dat dye jongmanGa naar voetnoot5 wonderlijcke, ongehoorde ende treffelijcke explicatie dede op veele passagie van de schriftuyr, oock eenige dingen dede, niet natuyrlijck niet wel mogelijck en schene, als ijser te breecken met de handen, etc. Hij had exstasen ende alsdan sprack quansuys Godt in hem, want dye distinctie gebruyckte hij, seggende uyt Godes naem: Daer is een dochter in Bohemen, daeraen in ist preste, waer ist preste in dese. Syende, dat de luyden hem geloofden, heeft hij hem voor Christum selven uytgegeven ende is bij veele aenzyenlijcke voor sulcx aengenomen, onaengezyen de waerschouwing Matt. XXIV. 26, met welcke passagie MaistresatGa naar voetnoot6 in een conferentie, dye onlancx gehouden is tot den hertoch van ElboeufGa naar voetnoot7, de jesuyt RigouGa naar voetnoot8 schrickelijck heeft gevexeert willende met gewelt, dat ταμεῖον te seggen was een ciborie, hoewel veel meer apparentie heeft, dat het daer moet genomen worden gelijck Matth. VI. 6. Dese conferentie was aengeleyt bij last van de reine-mère, hoopende daerdoor groot proffijt te doen door de groote opinie, dye men had van Rigou. Maer Maistresat in 't eerste wat verset zijnde ende tot de dispuyte niet zeer geoeffent heeft met haranguen ende met gebeden, dye hij in 't Fransch voor al het volck dede, hem soo verwert, dat men blijde is geweest de conferentie af te breecken. | |
Wat den jongman van Genève aengaet, veele nu seggen, dat hij beseten is van den duyvel. Dat schilt veel van het andere. Van de atheisterie seyt uE. de waerheyt: deselve regneert hyer dapper, Godt betert; 't welck de eenige oorsaecke is, dye mij de compaignie van veele personen allerley stands, dyen ick sulcx bevinde, doet mijden. Het antwoord D. Tileni op Cyrillus' nieuwe confessieGa naar voetnoot1 heeft MercierGa naar voetnoot2 uE. door den Pool Artisowsky gesonden. Soe het niet bestelt en is, sal het uE. van mijn vader, aen wien het bij ons gesonden is, connen vinden. Den derden brieff is deftich ende meriteert wel gelesen te worden. Desen Cyrillus is deselve, dye aen uE. geschreven heeftGa naar voetnoot3 ende doe was Alexandrinus. Petrus Arcudius Corcyraeus presbyterGa naar voetnoot4 heeft VII boecken uytgegeven: De Concordia ecclesiae occidentalis et orientalis in septem sacramentorum administratione, gedruckt hyer te Parijs anno 1626. In de dedicatie, dewelcke is aen den coning van PolenGa naar voetnoot5, zijn dese woorden: Altera causa est, cur tibi liber ipse supplicaret. Non destiterunt unquam illi ipsi haeretici vexare infelices Graecos Ruthenosque ac viro probo nec a Romano Pontifice dissentiente Patriarcha Timotheo Constantinopolitano vi veneni nuper extincto alium quendam Cyrillum pseudipatriarcham Alexandrinum Calvinianae furiae alumnum ϰαϰοῦ ϰόϱαϰος ϰαϰὸν ὠόν soluta Turcarum Imperatori pecunia Graecis Constantinopolitanis quasi alterum Antipapam obtruserunt. Is quamvis genere, nomine habituque sit Graecus alterius tamen gentis nefandaGa naar voetnoot6 et execranda quae dixi dogmata toto pectore hausit, quae deinde Graecis in ipsorum provinciis, simplicioribus autem Ruthenis in tua ditione abiecta simulatione palam propinavit. Monsr BertiusGa naar voetnoot7 meent den brieff te hebben, dye desen Cyrillus aen uE. heeft geschreven; hij sal dye opsoecken. Soe uE. de brieff heeft, 't sal goed sijn de copye te zyen. Van de conferentie met Jeremia patriarchaGa naar voetnoot8 hadden de Wittenbergsche eertijds eenige stucken uytgegevenGa naar voetnoot9 | |
[pagina 86]
| |
Ga naar voetnoot9, maer daernae hebben de Jesuyten de heele | |
handelinge becomen ende uytgegevenGa naar voetnoot1, toonende de groote discrepantie, dye nergens meer in en blijckt dan in doctrina de libero arbitrio et bonis operibus. De hoope van de opening van LouvesteynGa naar voetnoot2 dunckt mij dat alleen bestaet in de correspondentie van NeefGa naar voetnoot3 met H.t ... ende dat zij beyde vrunde maecken in Holland, gelijck uE. mede aenroert. 'T gunt uE. van den hertog van TremouilleGa naar voetnoot4 heeft verstaen is waer, maer zijn huysvrouwGa naar voetnoot5 blijft constant, zijnde een dochter van de geweesen hertogh van BouillonGa naar voetnoot6, cousine germaine van haer man. De vrunden allegader doen uE. ende de vrunden groeten biddende om de verlossing van de gevangenen. Den 6 Augusti XVIcXXIX. UE. dyenaer,
| |
Adres: A monsieur, monsieur van Mede. In dorso schreef Wtenbogaert: Grotius 1629 Date 6 Augusti van (een) prophetesche in Bohemen; van ταμεῖου; van Cyrillo Constantinopolitano. |
|