Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1380. 1629 maart 31. Aan J. WtenbogaertGa naar voetnoot10.Mijnheer, Den uwen ontfang ick daer soo daetelijck ende danck uE. zeer van de liberale adviisen, excuserende zeer garen uE. stilswijgen, terwijl deselve besich is geweest met besoigne, dye ick meerder achte. Oock heb ick van 't gunt in de publique saecken passeerde, tamelijck wel geadviseert geweest, soodat mij meest resteerde te weten den stand der kercken, waervan ick door uE. onderrechtinge lichts genoech ontfange, biddende Godt alle verborgene saecken aen den dach te brengen ende de waerheyt te laeten blijcken. Wij hebben hyer volcomen vrede in Italië, tot contentement van den hertoch [van] MantuaGa naar voetnoot11, tamelijcke apparentie van dye met Engelant; oock eenige opening - doch noch niet claer - met de steden van Languedoc. Soo dit geluckt, mocht het oorlogh wel vallen in Duytschlant, alwaer den coningGa naar voetnoot12 zijn naem soeckt bekent te maecken, soo wel als in Italië. | |
Ick danck uE. sonderling van het extract, Grotium raeckende. Sijne boecken hebben vrij wat meer ontdeckt dan haer lyeff is. Van de hevicheyt tegen CorvinumGa naar voetnoot1, dye sij daer altijdt voor de suyverste onder de remonstranten hebben gehouden, verwonder ick mij. D. Tilenus is blijde over de groetenisse, ende dat zijn arbeydt niet onvruchbaer en isGa naar voetnoot2. Ick was in twijffel off men daervan hyer wat behoorde te doen drucken, maer dorst niet bestaen sonder kennisse van de heeren van SalemGa naar voetnoot3, om onwetens niet te missen. Nu soude het wat te laet comen. 'T recht van den magistraet om de kerckelicke bijeencomste bijsonder in soo suspecte tijden bij te zijn, is dobbel over gefundeert, selffs op de practijcque van Switserland, Genève ende Schotlant. 'T geeft mij wonder, dat Cameronis boeckenGa naar voetnoot4 daer niet en zijn. Alle de werelt hyer - dat is van de Charentonisten - helt nae dye opinie. Een proposant, die mij bij wijlen comt besoecken, seyt mij, dat Cameron een tijd lang Sociniaen, eerst een tijdt lang atheist is geweest ende eyntelijck daer door geworstelt, dat hij veel boecken van dye van RacouGa naar voetnoot5 heeft gelesen ende veele uytlegginge van haer ontleent. 'T adviis van LeydenGa naar voetnoot6 werdt hyer generalijck van de ministers van Charenton geimprobeert. Sij zyen de consequentie. Ick heb eertijds een boeck gelezen, in Engelant gemaecktGa naar voetnoot7, waerdoor bewesen wierd, dat alle jesuyten ende dye van haere leere zijn, voor vijanden zijn te houden in alle landen, daer protestanten regieren, maer mij dunckt dese haer wel incompatibel toonen in een staet, dye op de vrije van de conscientie ende op de wettelijcke regieringe is gefundeert. De propositie in EngelantGa naar voetnoot8 heb ick niet gezyen, maer veele Charentonisten zeggen, dat de coning, veele bisschoppen, de universiteit van Cambridge zijn Arminiaensch. Mijn boecxke: de veritate religionis christianaeGa naar voetnoot9 heb ick overzyen ende vermeerdert in 't landt gesonden om daer herdruckt te worden. De wijn van Sr van GervenGa naar voetnoot10 heb ick wel ontfangen, een soete gifte, comende uyt een goed hart; des ick hem zeer bedancke. Ick doe mijn best om mij hyer wel te stellen, insonderheyt om de gemeene saecke te mogen dyenen. Wat van mij ende de mijnen worden sal, weet ick niet. In monte Domini providebitur. Mijne gebyedenisse aen de broeders. Den 31 Maert XVIcXXIX. Diodat van GenèveGa naar voetnoot11 had hyer gesonden een boecksken, gedruckt aldaer te Genève, inhoudende: Visions d'une fille Bohemienne, waerbij voorseyt wordt, dat den 1 Jan. 1630 FredericGa naar voetnoot12 't huys van Oostenrijck ende de paus te niet sal doen, | |
ende van een brieff, dye sij door een engel aen Frederic heeft doen bestellen. 'T is puyre fourbe ende wordt van de predicanten alhier voor niet beter gehouden. Maer te Genève ende daer zij den scepter hebben is alle dinc gangbaer. Te Parijs wordt alles ten naerste ondersocht. | |
Adres: A monsieur Monsieur van Meden. In dorso schreef Wtenbogaert: Grotius 29 Maert 29 n.. Respondi 28. April 29. |
|