Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1142. 1627 maart 27. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Mon frère, Op den uwen van den XXVIII, dye mij op Saterdagh laestleden, laeter dan het behoorde, is behandight, heb ick tenselven dage geantwoordtGa naar voetnoot3. Den uwen van den 7e Martii, dye ick dan had behooren te ontfangen, is mij vyer dagen laeter behandight, het laeste geplackt zijnde. 't Zijn vremde manieren van doen, dye mij dunckt dat niet alleen daer, maer oock hier gehouden worden. Wij moeten vernemen ende voorsichtich zijn. UE. bryeff aen dye van HollantGa naar voetnoot4 vind ick wel ingestelt ende danck uE. voor dese ende alle voorgaende sorge, hoewel mij dunckt daer weynigh vrucht van is te verwachten ende dat ick hyer ofte op een ander mijne fortuyne sal moeten maecken, maer nae soo lange patientie connen wij noch wel wat de tijdt inzyen. Voor monsr. d'EspesseGa naar voetnoot5 wordt hyer gearbeydt om hem president van 't parlement te maecken, daertoe apparentie is, soo den president Le JayGa naar voetnoot6 wordt premier président, gelijck veele menen. Monsr. de Rotelyn'sGa naar voetnoot7 saecken houd ick voor desen tijdt niet in poincten te zijn om gevordert te worden, omdat hij maegschap is van monsieur de LonguevilleGa naar voetnoot8, dye suspect is | |
van geweest te zijn tot het desseing van den prins van het bloedtGa naar voetnoot1 tegen den cardinaelGa naar voetnoot2 ende oock van dat hij vrundt is van den mareschal de ChombergGa naar voetnoot3, over(?) denwelcke jalousye valt. Den ambassadeur v(an) DenemarckenGa naar voetnoot4 is vertrocken nae vrij wat desgouste. Hij ontfanght 200.000 gl., met belofte van noch 300.000 op termijnen, dye wel mochten wat lang aenloopen, nae dat ick hyer de saecken zye gestelt. Den cardinael belooft te vorderen het contract van LemoursGa naar voetnoot5, waernae veele Franchoysen, oock coopluyden in Brabant ende ellevaert, verlangen. Denselven cardinael is t'eenemaele geresolveert de saecken met Engelant te accommoderen ende heeft tot dyen eynde een confidentGa naar voetnoot6 derrewaert gesonden. Van de memorie, dye uE. seyt dat ick hem soude senden, sal ick noch een weynigh uytstellen, totdat het weer wat beter worde. Van de saecken van monsr. BerckhoutGa naar voetnoot7 sal mijn twede uE. onderrichten. Hij is onnoosel aen dese hasarmerckt geraeckt, waeruyt ick hoop wij hem met eere sullen helpen. Hiermede, mon frère, sal ick mij ende mijn huysvrouw aen uE. ende alle goedgunstige gebyeden. Den XXVII Martii, XVIcXXVII. UE. dienstwillige broeder
| |
Ick word geadviseert, dat d'heer PijnackerGa naar voetnoot8 tot occasie van uE. bryeffGa naar voetnoot9 is geëexamineert, daertoe nochtans deselve geen materie en geeft mijns bedunckens; men souckt het aen alle houcken. Mij werdt bij andren geconfirmeert, dat de heer Van SomerdijckGa naar voetnoot10 hyer werdt verwacht in een nieuwe legatie. | |
Adres (niet van de hand van Grotius): Mijn heer Mijn heer den raedtsheer Reigersberch. In 's Gravenhage. Port. In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot den XX7 martii 1627. |
|