Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdVincentius van Zaragoza,de welbespraakte diaken van bisschop Valerius, werd in de vervolging onder Diocletianus ca. 304 in de bisschopsstad gemarteld. Rechter Dacianus (»Fides) liet zowel de bisschop als de diaken gevangennemen. Na een lang verhoor werd Vincentius onderworpen aan een grote reeks van, aanvankelijk ‘vergeefse’, martelingen: zijn vlees werd met haken verscheurd, hij werd op een bed met glas gewenteld (dat in een veld bloemen veranderde) en op een gloeiend rooster gelegd. Toen hij eindelijk de dood in gedreven was, beschermde een raaf zijn achtergelaten lichaam tegen wilde dieren. En een stenen mijlpaal (of in andere versies een molensteen), aan de hals van Vincentius' lichaam gebonden, verhinderde niet dat het op het strand aanspoelde en te Valencia begraven kon worden. In de 8e eeuw zou het vanwege het Morengevaar naar het bergland van Algarvië gebracht zijn (nu Kaap Sao Vicente), waar raven het bleven bewaken tot het in 1147 in de kathedraal te Lissabon definitief werd bijgezet. Volgens een Spaanse legende zouden de Romeinse diaken »Laurentius en Vincentius broers geweest zijn die samen door bisschop Valerius tot diaken gewijd werden.
In de middeleeuwen werd Vincentius in heel Europa vereerd: zijn feestdag op 22 januari werd in het handelsverkeer een belangrijke vervaldag. Hij beschermde de belangrijke gilden der wevers (vanwege zijn eerst te Zaragoza en vanaf 531 in Frankrijk vereerde tu- | |
[pagina 320]
| |
niek), wijnboeren (Vincent verstaan als ‘vin cent/vin saint’) en houthakkers. Zijn kleding is vanaf de middeleeuwen een dalmatiek, het liturgische gewaad van de diaken (»clerici). Attributen als rooster of pijnbank, bloemen, haken, mijlpaal en raven hebben naast martelaarspalm of boek betrekking op details uit zijn legendarische passie, een schip op de translatie naar Lissabon, een druiventros op zijn patronage. Een fresco in de catacombe van Pontianus te Rome uit de 6e of 7e eeuw is de oudste Vincentiusafbeelding. Een palm draagt hij als martelaar op een glasraam in de Sint-Vincent te Rouen; de molensteen op een polyptiek ca. 1410 van Martino di Bartolommeo; het rooster op een reliëf 1591 aan het hoofdaltaar in de dom te Breslau en bloemen op een 15e-eeuwse muurschildering in de kerk te Slaventin (Tsjechoslowakije). Een raaf en - waarschijnlijk - een leeuw vergezellen zijn beeld 1215 aan het zuiderportaal te Chartres. Een schip is afgebeeld bij zijn beeld 1517 van Chantrerene aan de Hieronymuskerk te Belém (Portugal). Als houthakkerspatroon met een grote haak staat hij op de linker predella-vleugel ca. 1520 van het altaar van Lienhart Astl in de parochiekerk te Hallstadt (Salzkammergut). Als patroon van Lissabon en Portugal werd hij tweemaal vereeuwigd door Nuño Gonçalves op de triptiek 1471-81 (Nationaal Museum te Lissabon) te midden van de familie van Alfonso v, de barse koppen van de clerus van Vincentius' heiligdom en van vertegenwoordigers van alle standen in de hoofdstad. Zelden illustreerde een kunstwerk zo overduidelijk het in de renaissance opkomende individualisme als hier: een kleine zestig personen op elkaar gedrongen, vrijwel zonder enige band met elkaar. Vaak werd Vincentius samen met de diaken-martelaar Laurentius afgebeeld: beider wijding tot diaken door Valerius op een retabel ca. 1495 van Meester Almonacid in de kerk te Vall de Almonacid. Fresco-cycli komen voor vanaf de 11e eeuw (ca. 1007 in de San Vincenzo te Galliano bij Como en ca. 1300 in de Eremita de nuestra Señora te Liesa, Spanje). Op de beschilderde, Spaanse altaarvoorkanten en retabels (ca. 1205 in het museum te Lérida en ca. 1400 uit Estimaríu in het stedelijk museum te Barcelona) volgden de grote altaarstukken zoals dat van Jaime Huguet ca. 1480 in de San Vicente in Sariá te Barcelona. Ook op de 13e-eeuwse romaanse ramen was de reeks scènes gewild (Bourges, Chartres, Rouen en Saint-Germain-des-Prés, Loiret). De uitgebreidste cycli zijn afgebeeld op vier tapijten 1515 (met achttien scènes) uit de Münsterkerk te Basel (nu in het Historisches Museum te Bern) en op een middeleeuws pluviale (wijde liturgische koormantel; »clerici) met 23 scènes uit Sankt Blasien, nu in de Sankt Paul te Kärnten (Oostenrijk). »Augustinus wijdde vier preken aan Vincentius. In een daarvan refereert hij aan een even tevoren, tijdens de liturgie voorgelezen Passio. De Spanjaard Prudentius bezong Vincentius' martelaarschap in Peristephanon ca. 400, een van de langste gedichten met overigens stereotiepe martelaarsverhalen (»martelaren). Beide auteurs gingen waarschijnlijk uit van dezelfde Passio, die gelijkenis vertoonde met een Passio Laurentii. Aartsbisschop Eugenius van Toledo schreef ca. 650 een epigram, de monnik Hildebert van Lavardin, die men ‘egrigius versificator’ (uitstekende verzenmaker) noemde, ca. 1100 een groot gedicht en kardinaal Petrus Damianus ca. 1060 en de Parijzenaar Adam van Sint Victor ca. 1150 elk een hymne ter ere van de heilige diaken. Hurault 1910; Schmidt 1958. |
|