Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
(1993)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdRuth,haar schoonmoeder Noömi en Boaz, een familielid van de man van de laatste, zijn de hoofdpersonen uit een idyllische bijbelse novelle. Ruth en Orpa, beiden Moabitische vrouwen, waren gehuwd geweest met zonen van Noömi, afkomstig uit Betlehem, en de Judeër Elimelek, die zich in Moab gevestigd hadden. Toen achtereenvolgens deze twee zonen en Elimelek gestorven waren, gingen de beide schoondochters uit aanhankelijkheid aan Noömi met haar mee naar Betlehem. Op Noömi's aandringen keerde Orpa terug naar Moab; Ruth echter wilde niet scheiden van haar schoonmoeder. In Betlehem kreeg Ruth toestemming om aren te lezen achter de maaiers die doende waren op de akkers van de rijke Boaz. Deze Boaz was een familielid van Elimelek en begunstigde Ruth door zijn maaiers heimelijk te instrueren extra veel aren voor Ruth achter te laten. Ruth, terugkerend met een overvloedige partij gerst, werd door Noömi ingelicht over de familierelatie en bleef tot het einde van de oogst op de akkers van Boaz aren verzamelen. In de tijd van het dorsen van de gerst nam Ruth op aanraden van Noömi de kans waar om Boaz te herinneren aan een mogelijke familieverplichting jegens haar: het sluiten van een huwelijk waarin hij bij de vrouw van het overleden familielid nageslacht zou verwekken teneinde het bezit in diens familie te houden (leviraatshuwelijk: Deut. 25,5-10). Toen Boaz bij de dorsvloer van zijn nachtrust genoot, strekte Ruth zich aan zijn voeten uit en deed zij bij zijn ontwaken haar verhaal. Boaz, die eerst nog een andere verwant van Ruth de gelegenheid bood deze verplichting na te komen, sloot daarop met instemming van de oudsten van het volk een huwelijk met Ruth. Uit hun huwelijk werd een zoon geboren, Obed.
Het verhaal van Ruth - mogelijk betekent haar naam ‘gezellin’ - dat speelt in de tijd van de »rechters en in de huidige vorm in de (late) tijd van de »koningen van Juda is opgetekend, is niet slechts een bemoediging voor treurende weduwen of een illustratie van joods huwelijksrecht. Bij de geboorte van de zoon Obed wordt tweemaal vermeld dat hij de grootvader van David zou worden. Zo werd Obed door Noömi, die het kind na de geboorte op haar schoot neemt, geadopteerd in het joodse volk. Ruth werd de Moabitische stammoeder van David, waarbij het meest navrante moment is, dat de Moabieten vanouds doorgingen voor de aartsvijanden van Israël (»Lot, »Bileam, »Rechters). In de geslachtslijsten van Jezus zou deze Davidische lijn door Matteüs (1,2-6) worden opgenomen. Daarmee is het boek Ruth wederom (vgl. »Abraham, »Ester) een getuigenis van de overtuiging van joden en - later - christenen, dat God langs zijn eigen wegen over de geschiedenis van zijn volk beschikt. Uit de vroegchristelijke periode zijn geen afbeeldingen van Ruth bekend; uit vroegmiddeleeuwse bijbels enkele, soms samen met Noömi en Boaz. De opvallendste is die uit de Bijbel van Stavelot 1097 met Noömi, Ruth en Obed in een Sint-Anna-te-Drieën-compositie: het kind zit op de schoot van de moeder, de moeder weer op de schoot van de grootmoeder. Cycli - in totaal werden dertien scènes uit het boek gekozen - zijn frequenter (onder meer in de Lambeth-bijbel ca. 1150 Londen; glasraam ca. 1250 in de | |
[pagina 208]
| |
Geschiedenis van Ruth, miniatuur in de Lambeth-bijbel uit Canterbury, ca. 1150. Lambeth Library Palace, Londen.
Ruth op de velden van Boaz, die zijn maaiers toespreekt; Ruth en Noömi; Ruth aan de voeten van Boaz. | |
[pagina 209]
| |
Sainte Chapelle te Parijs). De cyclus van een midden-13e-eeuwse bijbel in Parijs heeft als derde scène het afscheid van Orpa. Ook in joodse handschriften komen enkele scènes voor (een Zuidduitse Mahzor [gebedenboek] begin 14e eeuw Londen en de Mahzor uit Worms 15e eeuw), hoewel minder dan Ester-afbeeldingen in de vaak rijk verluchte Ester-codices. Terwijl vroege middeleeuwse commentatoren (Walafrid Strabo 9e eeuw; Rupert van Deutz ca. 1200) Boaz en Ruth duidden als typen voor Jezus en Ecclesia (eenmaal aldus afgebeeld in de Bijbel van Heisterbach ca. 1240), betrok de laatmiddeleeuwse typologie toch alleen het verdriet van Noömi op de bewening van Jezus na zijn kruisdood (Speculum-literatuur begin 13e eeuw; Biblia Pauperum vanaf ca. 1300). In de 16e en 17e eeuw leverden grafici kleine cycli: Swart van Groningen ca. 1530, De Weerdt ca. 1550, Galle en Goltzius, beiden 1580. Borremans schilderde ca. 1720 ovalen voor de Assunta-kerk te Alcamo bij Trapano. Daarnaast werd voor afzonderlijke uitbeelding meestal het moment gekozen waarop Boaz Ruth op de velden toelaat: door de noorderlingen Moeyaert ca. 1625, Van den Eeckhout op drie werken 1651, 1655 en 1672 (dat van 1655 in Museum Boymans-Van Beuningen Rotterdam), Berchem op twee werken ca. 1650, waarvan een in het Rijksmuseum te Amsterdam, en de Italianen Tiarini ca. 1620, Rosselli ca. 1620 en Marco Ricci ca. 1710. Jacopo Bassano maakte een paneel ca. 1555 met de zeldzame voorstelling, waarop Ruth Noömi de gelezen aren aanbiedt. Van Gelder schilderde ca. 1700 in een erotische scène Ruth aan de voeten van de ontwakende Boaz. Van Heemskerck gaf op zijn schilderij uit ca. 1550 het gesprek van Ruth met Noömi weer; op de achtergrond in het landschap scènes uit het verhaal. In zijn serie schilderijen met de jaargetijden gebruikte Poussin 1660-64 het motief van Ruth die de aren leest voor de weergave van de zomer. Rembrandt wijdde drie pen- (en penseel-)tekeningen aan drie momenten uit de historie: Noömi en Ruth in druk gesprek op weg (1635-38, Museum Boymans-Van Beuningen Rotterdam); Boaz schenkt tarwe (ca. 1550 Rijksprentenkabinet Amsterdam) en (naar een verloren gegaan werk van Lastman?) Boaz en Ruth op de akker (1637-40). Ruth is door hem altijd als een rijk uitgedoste dame uitgebeeld. Uit 1603 is er van Mosjowsky een comoedia met de geschiedenis van Ruth als onderwerp. Hugo bewerkte in Booz endormi uit La légende des siècles 1859 het derde en boeiendste hoofdstuk uit het boek Ruth. Avison componeerde in 1763 (samen met Boyce en Giardini) een opera, zo ook Ippolitow-Iwanow: Ruf 1887. Oratoria componeerden Chipp (Naomi, ca. 1860) en César Franck (Ruth, égloge biblique en trois parties, 1843-45); Sarah Levi-Tannai schreef een ballet 1961. Gerlemann 1981; Witzenrath 1975. |
|