Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
(1993)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdEsterwerd, volgens het bijbelboek dat haar naam draagt, na de verstoting van koningin Wasti door koning Ahasveros (Xerxes) van Perzië, door deze vorst uit de mooiste meisjes van het rijk uitverkoren tot nieuwe koningin. Wasti had geweigerd tijdens een uitbundig feestmaal, dat Ahasveros voor de rijksgroten had aangericht, te verschijnen en viel in ongenade. Daarna werd naar een plaatsvervangster gezocht. Ester, ‘mooi van gestalte en een lust voor het oog’, werd gekozen hoewel zij niets van de cosmetica had gebruikt die andere meisjes aangewend hadden. Zij was een wees en had geleefd onder de hoede van haar familielid en voogd Mordekai. Op diens verzoek had zij haar joodse afkomst en de familieband met hem aan het hof verzwegen. Toen zij koningin was geworden kon ze bij Ahasveros melding maken van een door Mordekai achterhaald complot van twee eunuchen tegen de vorst. | |
[pagina 83]
| |
Enige tijd later kwam de jood Mordekai in moeilijkheden toen hij weigerde aan de grootvizier Haman de vereiste eerbetuigingen te brengen. De man vatte haat op tegen Mordekai en tegen alle joodse ballingen. Haman kreeg van de vorst gedaan dat een decreet werd uitgevaardigd: op een bepaalde dag - aangewezen door het lot, het poer (Est. 3,7 en 9,24, 26-29) - zouden alle joden in het rijk over de kling gejaagd worden. Mordekai hulde zich in rouwkleren en ging bedroefd naar het paleis. Toen Ester van zijn komst hoorde, schrok zij en stuurde hem een feestelijk gewaad, dat hij echter weigerde aan te trekken om binnen te komen. Via een door haar uitgezonden eunuch werd Ester toch gealarmeerd en zij waagde zich - tegen de hofregels in - ongevraagd bij de koning. Hij was woedend over deze schending maar vergat zijn toorn toen zij in onmacht viel. Hij vond goed dat zij hem en Haman uitnodigde voor een feestmaal. Het toeval wilde dat het oog van de koning in de nacht voor het feestmaal viel op de passage in de kronieken waarin werd gemeld dat Mordekai een tijd geleden een complot tegen Ahasveros verijdeld had. Uitgerekend Haman, die reeds de paal had opgericht waaraan Mordekai zou komen te hangen, moest van de koning de nagelaten, openbare dankbetuigingen aan zijn vijand organiseren. Tijdens het feestmaal smeekte Ester, gevraagd een wens te doen, tot verwondering van de koning om haar leven en dat van haar volk. Nu drong tot de koning door dat Haman het volk van Ester had willen verdelgen. De grootvizier werd, op aanraden van de kamerling Charbona, zelf aan de paal gehangen die hij voor Mordekai had laten oprichten. De joden kregen de vrije hand en wreekten zich bloedig op hun vijanden. Om elk jaar deze redding te gedenken werd het Poerimfeest ingesteld. De geschiedenis van Ester (in het Perzisch Stara = ster) speelt in de 5e eeuw v.C., maar het boek is pas in de 3e of 2e eeuw geredi- Théodore Chassériau, Toilet van Ester, doek, 1841. Louvre, Parijs.
| |
[pagina 84]
| |
geerd. Het is een populair verhaal over gevaar en redding van diasporajoden, dat - een paar onjuiste details daargelaten - toch goed de sfeer tekent aan het Perzische hof. Oorspronkelijk had het boek een vrij profaan karakter. Pas op het einde van de 2e eeuw v.C., toen het in Alexandrië in het Grieks vertaald werd, kreeg het enkele religieuze toevoegingen, onder meer een gebed van Ester. Er zijn aanwijzingen, dat in de oudheid joodse vrouwen bij voorkeur bij de voorlezing van de Esterrol naar de synagoge gingen: een verklaring wellicht voor het feit dat juist vanuit de vrouwenbank de Esterscènes in de synagoge van Doura-Europos (ca. 245 n.C.) goed zichtbaar zijn. In de christelijke literatuur en liturgie werd Ester als type geduid van Maria vanwege haar rol bij de redding van haar volk en haar uitzonderlijke positie daarin (Est. 5,6 volgens de vertaling van de Vulgaat). Het Esterboek werd zoals gezegd uitgebeeld in de synagoge van Doura-Europos ca. 245, voorts in joodse boeken (Mahzor [gebedenboek] Leipzig ca. 1315: triomf van Mordekai en dood van Haman), in christelijke bijbels (Bijbel van Ripoll ca. 1000: een vijfdelige cyclus) en aan portalen (Chartres 13e eeuw: vijf scènes). De meest uitgesponnen vertelling is wel die in een glasraam van de Sainte Chapelle te Parijs: liefst 120 taferelen. Typologisch plaatste men, in mariologische context, Esters voorspraak en haar kroning tot koningin vaak tegenover die van Maria (Heilsspiegelaltar van Konrad Witz ca. 1435 Basel), soms samen met Salomo en de bruid van het Hooglied (Biblia Pauperum vanaf 1300). Het feestmaal van Ahasveros gold als type van het hemelse paradijs in de Speculum-literatuur en op een glasraam in de Saint-Étienne van Mulhouse (13e eeuw). Al deze tradities maken dat Ester, voorgesteld als een mooie jonge vrouw in prachtig gewaad, nabij of te midden van apostelen en profeten voorkomt aan kerkportalen, in kerken en kapellen. Enkele voorbeelden uit vele: een beeld in de kerk van Albi 15e eeuw (naast Judit en tegenover apostelen en profeten); het fresco van Michelangelo 1500-1512 in de Sixtijnse Kapel. Er is nog een andere context waarin Ester voorkomt: in de vele afbeeldingen, vooral in de 15e en 16e eeuw ten noorden van de Alpen, van de negen bijzondere vrouwen uit de oudheid die plegen te worden aangeduid als de Neuf Preuses (Negen heldinnen). In deze reeks maakt zij met »Judit en »Jaël deel uit van de drie bijbelse heldinnen. Het verhaal van deze fiere vrouw was geëigend voor de versiering van Italiaanse huwelijkskisten (onder meer Botticelli 1428 en Filippino Lippi ca. 1475). Meerdere taferelen zijn voorts te vinden op drie panelen van Sellaio tweede helft 15e eeuw, in een reeks houtsneden uit Bamberg van Pfister 1462, op een paneel van een Vlaamse meester uit de tweede helft van de 16e eeuw dat wordt bewaard in het museum te Lier, in een reeks van zes fresco's van Farinati ca. 1575 in de San Sebastiano te Verona, op een schilderij van Lindtmayer 1589, in een reeks gravures van Galle derde kwart 16e eeuw naar tekeningen van Van Heemskerck, op 17e-eeuwse, Belgische tapisserieën, bewaard te Zaragoza en in zeven gobelin-ontwerpen van De Troy ca. 1738; voorts aan meubilair (bijvoorbeeld vier panelen aan een Hollandse kast 18e eeuw, Catharijneconvent Utrecht) en op modern borduurwerk ca. 1900 (Metropolitan Museum of Modern Art New York). Castagno rekende in zijn reeks fresco's voor de Villa Carducci te Legnana (nu in de Sant' Apollonia in Florence) Ester onder zijn beroemde mannen. Onder de afzonderlijke scènes zijn in de kunst van renaissance en barok veelvuldig te signaleren: de kroning van Ester door Ahasveros, het toilet van Ester die zich opmaakt voor haar bezoek aan de koning, de rouw van Mordekai en zijn triomf, het feestmaal met Ahasveros en de val en straf van Haman. De redenen zijn velerlei: een doorwerking van de typologische traditie, de dramatische effecten, de schilderkunstige mogelijkheden, | |
[pagina 85]
| |
de morele of politieke zeggingskracht. Zo zal tot de populariteit van het Ester-verhaal in de Hollandse schilderkunst van de 17e eeuw hebben bijgedragen dat in een aantal politiek geladen toneelstukken uit de eerste decennia van deze eeuw de bloeddorstige raadsman Haman stond voor Alva en de vaderlandse held Mordekai voor Willem van Oranje. Esters moedige verschijning en haar bezwijming voor Ahasveros die haar vergeeft, kenden in de 16e en 17e eeuw een vloed aan uitbeeldingen. Het tafereel komt voor op fresco's en schilderijen, vaak in religieuze gebouwen: bijvoorbeeld Burgkmair op een paneel 1528, Salimbeni op een schilderij tweede helft 16e eeuw voor de dom te Siena, Tintoretto 1545, Orazio Gentileschi op een fresco ca. 1599 in de abdij te Farfa, Gilarte op een schilderij ca. 1650 voor de dominicanenkerk te Murcia, muurschilderingen van Fabbrini 1750 voor de kerk te Valombrosa (Murcia), Günther 1754 in de kerk te Wilten bij Innsbruck en Hauzinger 1760 in de bedevaartkerk te Dreieichen. Buiten religieuze context is er een decoratie van de hand van Stradanus ca. 1570 in de Ester-zaal in het Palazzo Vecchio te Florence en zijn er schilderijen van onder meer Gentileschi 1623, De Poorter 1645, Poussin (bezwijming) ca. 1644 en Jean iii Jouvenet le Grand 1675. De hevige emotie waarmee het bezoek verliep, was een aantrekkelijk schilderkunstig motief. Daarnaast was het tafereel geëigend om de getoonde of gewenste clementie van een vorst te onderstrepen. Het kan ook deel uitmaken van een reeks afbeeldingen van bijzondere vrouwen en daarmee een lofprijzing aan de vrouwen zijn: bijvoorbeeld de reeks panelen van Tintoretto ca. 1560 in het Prado te Madrid, een reeks die mogelijk heeft gediend ter versiering van een bed-baldakijn, met voorts onder meer Judit en Holofernes en het bezoek van de koningin van Seba aan Salomo. Ook in Romanelli's decoratie 1655-59 van de appartementen van Anna van Oostenrijk in het Louvre te Parijs is het tafereel afgebeeld in de nabijheid van Holofernes' onthoofding door Judit. Filippino Lippi's Derelitta (einde 15e eeuw) is een voorstelling van de rouw van Mordekai en zijn weigering om het feestkleed van Ester aan te nemen. Het toilet van Ester, in de 17e eeuw in beeld gebracht door onder meer De Gelder 1684, kreeg een late en tamelijk frivole uitbeelding bij Chassériau 1841. De beloning van Mordekai komt voor op een gravure van Van Leyden uit de vroege 16e eeuw en op schilderijen van Van den Eeckhout ca. 1660 en Nogari ca. 1750. Het feestmaal werd in de 17e eeuw geschilderd door onder meer Lastman ca. 1650, Salomon de Koninck ca. 1630 en Victors ca. 1650, in de 18e eeuw door Maulpertsch en Antoine Coypel 1704, en door Haseleer nog in ca. 1850 (Rijksmuseum Amsterdam). In een werk van Lievens ca. 1625 valt alle licht op Ester, terwijl Haman naar het halfdonker schuift; achter de woedende Ahasveros de kamerling Charbona. Steen schilderde ca. 1668 een knappe, toneelachtige scène, compleet met hofnar. Rembrandts ets uit 1635 toont een bezorgde Ester met het decreet van Haman in de hand. Of zijn schilderij ca. 1633 een toilet is van Ester of van Batseba is onzeker. Op een vlugge tekening ca. 1655 wordt zij aan Ahasveros voorgesteld en het Moskouse doek uit 1660 heeft een sober feestmaal. In een ets ca. 1640 laat Rembrandt - de spanning verhogend - Ester en Ahasveros vanaf een balkon de triomftocht van Mordekai gadeslaan; het intrigerende doek ca. 1665 toont Haman die zijn val doorziet. De kroning van Ester is in de tweede helft van de 16e eeuw te vinden bij onder meer Veronese, in de 17e eeuw bij Frans Francken ii ca. 1625 en in de eerste helft van de 18e eeuw op een karton van De Troy. Michelangelo schilderde in een van de zwikken van de Sixtijnse Kapel te Rome (1508-12) de dood van Haman als een kruisiging, daarbij de joodse Poerim-interpretatie volgend, die ook Dante in de Divina Commedia overnam (Purgatorio 17,26). In de toneelliteratuur had men in de nieuwe tijd aanvankelijk vooral belangstelling | |
[pagina 86]
| |
Rembrandt van Rijn, Haman eert Mordekai, ets, ca. 1640-41. Rijksprentenkabinet, Amsterdam. Vanaf het balkon zien Ahasveros en Ester toe.
| |
[pagina 87]
| |
voor Esters historie vanwege de spanning tussen boze macht en verdrukte onschuld. De oudste stukken uit de 16e eeuw (een anonieme Representatio uit Italië ca. 1500; Sachs 1530; Voith 1537; Pfeilschmidt 1555; Usque 1558; een Engelse anonymus 1561; een anonymus uit Bern 1567/68) volgden het verhaal op de voet en legden het accent op Esters bescheidenheid, moed en opofferingsgezindheid. Het jezuïetendrama in verschillende Esterstukken (Praag 1577; in de zuidelijke Nederlanden zijn tussen 1622 en 1733 tien opvoeringen bekend), het Spaanse toneel (‘autos sacramentales’, toneelstukken, te spelen op Sacramentsdag) met werken van onder meer Lope de Vega 1610 en Della Valle 1627, en de Duits-Russische pastoor Gregorij (1672 opvoering in Moskou) benadrukten het soevereine handelen van God in de geschiedenis. Tot in de 19e eeuw werd deze ‘bijbelse’ traditie voortgezet (Hause 1885; Kuhn 1891). Na Naogeorg (oorspronkelijk Th. Kirchmair) 1543 werd in het nieuwe Latijnse drama de aandacht verschoven naar de hofintriges van Haman en het gegeven toegesneden op de overwinning van het verdrukte protestantisme (Eustachelius 1549, Laurimannus 1573, Mauricius 1607, Murer 1567 en anderen). Zo ook bij Rouillet 1556, de hugenoot De Montchrétien (drie tragedies in verzen, 1585, 1589 en 1601) en Du Ryer 1644, voorlopers van Racine, in wiens Esther 1689 in Wasti en Ester Mme de Montespan uitgespeeld werd tegen Mme de Maintenon. Bij De Rivaudeau 1561, Marfière 1620, een Engelse anonymus 1561 en daarna ook in het volkstoneel (Duitse anonymus 1620) en een poppenspel (pas uitgegeven in 1877), dat nog Goethe in Das Jahrmarktfest zu Plundersweilern 1774 beïnvloedde bij zijn keuze voor de verwerking van twee Ester-episoden daarin, kwamen staatkundige en politiek-religieuze tendensen weer op de voorgrond. Vanaf het fragment van Grillparzer (1848; voltooid door Heigel in 1877 en Krausz in 1903) werd het gegeven op een heel nieuwe wijze benaderd: centraal staat nu de liefde tussen Ester en Ahasveros, die door de gebeurtenissen tragisch belast wordt. Van een 15-tal moderne Esterdrama's zijn die van Engel 1896, Hartlieb 1918 en F. Braun 1925 belangrijk. Brod 1918, Krupka 1938 en Hochwälder 1940 brachten door het plot te richten op de actuele positie van de joden een etnisch probleem op het toneel. Joden zelf hebben voor het Poerimfeest, waarvan de viering eerder carnavaleske dan religieuze trekken vertoont, de stof vaak satirisch bewerkt: Farhi 1875, Groller (Purim-Night's Dream, 1931) en Bridie (What Say They?, 1939). De muzikale Estertraditie gaat terug tot op een 14e-eeuws motet met een klacht van Haman en een motet van Da Palestrina 1575. Het gegeven leende zich zowel voor opera's: Strungk (1684/85), een fragment van Donnini 1719, Peri 1843, G. Pacini 1847, Ponce de León (1874: de eerste Catalaanse opera), Hahn 1905, Samuel-Rousseau 1912, Leichentritt 1905, Mattausch/Bethge 1920 en Meyerowitz/Langston 1956, als voor oratoria: Stradella ca. 1670, Charpentier ca. 1675, Legrenzi 1676, Lotto 1712, Caldara 1723, Händel/Arbuthnot/Pope/Humphreys 1720/32, Ditters von Ditterdorf 1773, Edelmann 1781 en Ridout 1952. J.B. Moreau (eerste helft 18e eeuw) schreef koormuziek bij Racines Esther en D'Albert een ouverture bij Grillparzers stuk 1888. Een jaar na zijn opera volgde van Meyerowitz een symfonie Midras Esther 1957. Een muzikale herleving onderging het populaire Poerimlied sinds de komische Königin Esther van Offenbach 1833, in de parodie van Cohn Der Barbier von Schushan 1894 en Gelbarts Akhshverosh 1916. Nieuwe Poerimcomposities zijn de satirische liederen van Manger (1956; muziek van Seltzer) en van Kipni (Mishak Purim 1931/32; muziek Nardi). Ook de opera van Milhaud Esther de Carpentras 1925 greep terug op een oud Provençaals Poerimspel. Bickerman 1950; Mayer 1958; Poulssen 1971. |
|