Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
(1993)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdProfetenzijn mannen en vrouwen in Israël door wie Jahwe tot zijn volk spreekt. Hun oudste naam is ziener of man Gods (1 Sam. 9,6-9). Naast de zogeheten Schriftprofeten werden ook vele andere oudtestamentische personen zoals bijvoorbeeld Abraham en Mozes, diens zuster Mirjam en Debora (»Jaël) profeten genoemd. De taak van de profeet was vooral Gods Woord te bewaren en aan te vullen, het volk en zijn leiders gevraagd of ongevraagd te adviseren en hen zo nodig te corrigeren. Het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen - profeten dus als boden van heil en onheil - deed zich voor, maar het was niet de eerste taak. Buber noemde hen ‘patriottische Wandersänger’. Meestal trad een profeet alleen op, soms met een assistent (»Jeremia en Baruch). In de tijd van de »koningen waren er zelfs groepen profeten met een leider en leerlingen (1 Sam. 10,5 en 19,20; 2 Kon. 2,3 en 15). Ook Jezus werd door sommigen als een profeet beschouwd (Joh. 4,19; Mat. 16,14). Het vroegste christendom kende profeten, mensen met een bijzondere, charismatische taak in de gemeenten. Men beschouwde hen met de apostelen als fundamenten van de Kerk (Ef. 2,20) en interpreteerde hun aanwezigheid als teken voor het, door »Joël voorspelde naderen van de eindtijd (Hand. 2,14-21). In een belangrijk vroegchristelijk geschrift, de Didachè (= onderricht van de Heer door de twaalf apostelen aan de heidenen; Syrië eerste helft 2e eeuw), kwamen (groepen) ascetische profeten voor die, van de ene naar de andere gemeente trekkend, deze gemeenten bemoedigden en leiding gaven. Van een aantal profeten werden collecties uitspraken in de canon van de bijbel opgenomen. Augustinus reeds maakte bij die collecties onderscheid tussen ‘grote en kleine’ profeten, niet naar hun belangrijkheid maar naar de omvang van hun boeken. De vier grote Schriftprofeten zijn Jesaja, Jeremia, Daniël en Ezechiël; de twaalf kleine Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggai, Zacharia en Maleachi, allen in dit boek in een afzonderlijk lemma behandeld. Een andere indeling is mogelijk naar de tijd van hun optreden. Amos, Hosea, Micha en Jesaja zijn uit de 8e eeuw v.C.; Nahum, Sefanja, Habakuk en Jeremia uit de 7e-6e eeuw; Ezechiël en Deutero-Jesaja (»Jesaja) uit de tijd van de Babylonische Ballingschap; Haggai, Zacharia, Maleachi, Obadja, Joël en Jona, allen moeilijk exact te plaatsen, na de ballingschap.
Als groep werden de profeten, vaak vergezeld van de apostelen, monumentaal afgebeeld op plaatsen waar christenen sacramenten vierden: in baptisteria (Ravenna 449/52; doopvont te Merseburg 12e eeuw) en aan kerkfaçades (bronzen deur te Modena 12e eeuw, sculptuur te Chartres en Santiago de Compostela 13e eeuw); op plaatsen waar verkondigd werd (preekstoel van Niccolò Pisano 1260 Pisa) en - bescheidener - rond afbeeldingen van heilsmysteries, waarvan zij de aanzeggers waren (miniatuur zogenaamd Friedrich-lectionarium ca. 1120-30 Keulen: rond Jezus als Wetgever; randfiguren aan een ikoon 16e eeuw te Nessebar [Bulgarije]: rond Maria Kecharitomenè = begenadigde, Luc. 1,28; profeten met tekstbanderollen rond het ‘Heilig Graf’ 1501 van Spitz in de kooromgang van de dom te Utrecht). De vier grote profeten en Micha, Habakuk, Sefanja en Za- | |
[pagina 204]
| |
Profeten, apostelen, engelen, heiligen en scènes uit het leven van Jezus, reliekkast in basiliekvorm uit Keulen, houten kern met benen en koperen bekleding, verguld, ca. 1200. Württembergisches Landesmuseum, Stuttgart. Op de lange zijden beneden Jezus met de apostelen; aan de voorzijde de vrouwen bij het lege graf; op de eerste schuine zijde scènes uit Jezus' jeugd; op de bovenste lange zijden de profeten; op het schuine dak engelen; op het fronton een verheerlijkte Christus met engelen; op de hoeken vier martelaren uit het Thebaanse Legioen: Gereon, Mauritius, Victor en Cassius.
| |
[pagina 205]
| |
charia vonden hun plaats op acht miniaturen in de Zwolle-bijbel uit het Gregoriushuis in Utrecht ca. 1464-76 (bibliotheek universiteit Utrecht). Op een ivoren Keulse reliekkast in de vorm van een basiliek (ca. 1200 Stuttgart) staan de apostelen in volle figuur tegen de zijwanden van het exterieur; op de ruimtes tussen de bovenramen de borstbeelden van de profeten en daarboven in hemelse torens engelen. Aan de façades en de daken van de zijbeuken zijn afbeeldingen van heilsmysteries: de geboorte van Jezus en zijn kruisdood. Een zelfde symboliek rond de samenhang, de concordia, van het Oude en het Nieuwe Testament verraadt de afbeelding van geweldige profeten, die op hun schouders de evangelisten of de apostelen dragen (met evangelisten onder de zuidelijke rozet Chartres kort na 1221; met apostelen aan het Koningsportaal ca. 1230-40 Bamberg). Er werd ook een achttal profeten aan raadhuizen afgebeeld, en wel degenen die zich zoals bijvoorbeeld Jeremia bijzonder voor de handhaving van het recht hadden ingezet (ca. 1572 Keulen). Individuele trekken kregen de profeten aan de façade van de kathedraal te Amiens (1220-36). Een 13e-eeuws altaarstuk in het Musée Cluny te Parijs heeft op de panelen de profeten met grote tekstbanderollen en hun namen boven hun hoofden. Zij dragen geen attributen. De meest voorkomende attributen van de profeten zijn bij Jesaja een boom van Jesse of een gloeiende kool, bij Jeremia een kruis, zaag of het fabeldier Mantichore, dat naar het binnenste der aarde verwijst (put!), bij Ezechiël een hemelse wagen of een dubbel rad, bij Daniël (met Phrygische muts) een leeuw of een ram, bij Amos (als herder met kudde) een herdersstaf, een doedelzak of een broodzak, bij Habakuk een engel met een broodkorf, bij Haggai een bijl met hout of een beurs, bij Hosea een hoer of een doodskop (Hos. 13,14), bij Joël een leeuw of een hoorn van overvloed of een vlucht sprinkhanen, bij Jona uiteraard de vis, bij Maleachi een engel, bij Micha een rots (waar hij op bevel van koning Joram vanaf gegooid zou zijn), bij Obadja een waterkruik of een brood, bij Sefanja een lantaarn of fakkel (Sef. 1,12), bij Zacharia een zevenarmige kandelaar (Zach. 4,2); Nahum is alleen te herkennen aan een banderol met zijn naam of tekst. Het Engelse mirakelspel Ordo prophetarum dateert uit de vroege middeleeuwen. In het Franse mysteriespel Adam (ca. 1200) becommentarieerden - eerst in het Latijn en dan in een Franse parafrase - de profeten, in een kring voor de kathedraalgevel rond de scène gezeten, met hun profetieën hetgeen gespeeld werd. De opera Le prophète van Meyerbeer werd in 1843 gecomponeerd op een tekst van Scribe 1840. Read schreef The Prophet, een werk voor solisten, koor en orkest in 1960. Blenkinsopp 1984. |
|