Natuurlyke historie van Holland. Deel 7(1808)–J. le Francq van Berkhey– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Berigt aan den binder, wegens het plaatsen der Platen, in dit Zevende Deel. Drukfeilen. Natuurlijke Historie van Holland. Vierde afdeeling. Eerste Hoofdstuk.Behelzende eene beschrijving van de inwendige deelen van de Baarmoeder der Koeijen, in derzelver bevruchten staat, met betrekking tot de wording en groei van het Kalf. Vierde afdeeling. Tweede Hoofdstuk.Behelzende het vervolg der beschrijving van de inwendige deelen van de baarmoeder der Koeijen, in hare bevruchten staat, met betrekking tot den verderen groei en dragt van het Kalf, mitsgaders een ontleedkundig onderzoek over de windselen, vliezen en bekleedselen van de vrucht in de baarmoeder. Vierde afdeeling. Derde Hoofdstuk.Behelzende eene inleiding tot de Verloskunde der Koeijen, en schets der pligten van een' Koemeester of Koehelper. Vierde afdeeling. Vierde Hoofdstuk.Bevattende eene naauwkeurige Beschrijving van het Bekken en Heupgestel van eene Koe, meetkundig en proportioneel overgenomen uit de Vroedkunde van den Heer J. Gunther Eberhard, en met geheel nieuwe proportioneele teekeningen van het Kalfshoofd vermeerderd. Vierde afdeeling. Vijfde Hoofdstuk.Beschrijvende het begin, voortgang en einde van de Natuurlijke Verlossing der Koeijen; als mede derzelver gevolgen. Vierde afdeeling. Zesde Hoofdstuk.Bevattende voorbereidende aanmerkingen omtrent de Verloskunde bij de Koeijen, en algemeene regelen in het uitoefenen van dezelve in acht te nemen, als mede de beschrijving van eenige moeijelijke verlossingen der Koeijen, en van eenige kunstgebruiken onzer Landlieden en oude Koemeesters: verder eene beschrijving van de door hun gebruikt wordende werktuigen; benevens de behandelingen en werktuigen der nieuwere Verloskundigen, in dergelijke gevallen. Vierde afdeeling. Zevende Hoofdstuk.Bevattende het vervolg der Verloskundige bewerkingen bij de Koeijen, zoo in moeijelijke gevallen als in tegennatuurlijke liggingen van het Kalf, en mededeeling van de verbeteringen, zoo ten aanzien van de verloskundige werktuigen, als van de behandelingen door den Koemeester Jan Blanken en anderen, en inzonderheid door de nieuwere Verloskundigen J. Gunther Eberhard en A. Erissman uitgedacht. Vierde afdeeling. Achtste Hoofdstuk.Behelzende de beschrijving van het ontleden van het Kalf in de baarmoeder der Koe, volgens de manier, door den Heer Eberhard voorgeschreven, en met bijvoeging van de wijze, zoo als dit door J. Blanken, als mede door de oude Boeren-Koemeesters, werd verrigt: mitsgaders de verlossingen van tweelingen, dubbellingen, of, in andere opzigten, wanschapen Kalveren. Vierde afdeeling. Negende Hoofdstuk.Bevattende eene beschrijving van het afhalen der Nageboorte of Heeling; van het inwerken van de Baarmoeder, ingevalle van uitzakking; van de zuivering van het Navuil; van de Moerziekte of Ontsteking der Baarmoeder; mitsgaders van andere ziektens en toevallen, welke de Koeijen, na het kalven, kunnen overkomen. Vierde Afdeeling. Tiende Hoofdstuk.Handelende over de te vroege of ontijdige geboorten der Kalven, of zoo als het genaamd wordt, het verleggen der Kalveren.