Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdperiode-2Etym: Gr. peri = rond; (h)odos = weg; vandaar rondgang, kringloop. Een breed uitgewerkte volzin waarvan de onderdelen een harmonisch geheel vormen. De periode bestaat uit twee delen: de protasis-2 of het inleidend gedeelte, waarin de spanning wordt opgebouwd (Gr. pro-teinein = vooruit-strekken, vooruit-spannen) en de apodosis (Gr. terug-gave) waarin de spanning wordt opgelost. Beide delen kunnen uit verschillende leden of membra bestaan (zie colon) en zijn vaak verbonden door onderschikkende (hypotaxis) of nevenschikkende voegwoorden (parataxis). Traditioneel onderscheidt men de historische en de oratorische periode. De eerste vermeldt een bepaald feit met aanleiding en begeleidende omstandigheden, de tweede geeft bij de hoofdgedachte de bewijzen, redenen of voorwaarden. De periode is afkomstig uit het antieke proza, maar was ook daarna nog zeer geliefd, o.a. in de renaissance en het Franse klassieke proza van de 17de eeuw. In de oudheid golden voor het begin en het einde van de periode bepaalde metrische voorschriften (zie clausula). De interpunctie speelt een belangrijke rol in het articuleren van de logisch-grammaticale verbanden binnen de periode; zie in dit verband periodus-1. Lit: J. Greidanus, Beginselen en ontwikkeling van de interprunctie in 't biezonder in de Nederlanden (1926), p. 51 B. Bischoff, Paläographie des römischen Altertums und des abendländischen Mittelalters (19862; reprint 20094), p. 214-219 G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 6 (2003), kol. 750-764 S. Adamson, G. Alexander & K. Ettenhuber (red.), Renaissance figures of speech (2007), p. 61-77.
|