Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdscenarioEtym: It. draaiboek < Lat. scaenarius = behorend tot het toneel. Oorspronkelijk een tekst die de opeenvolging van scènes (scène-1) in code of afkortingen weergeeft. De niet voor publicatie bestemde tekst was uitsluitend als handleiding voor de auteurs bedoeld. In de context van de commedia dell’arte, in het begin van de 17de eeuw, vindt men de eerste van dergelijke scenario’s terug. Tegenwoordig kent de term een ruimere toepassing, vooral in de filmkunst en de tv-wereld. Maar soms wordt de term ook gebruikt voor de regie van toneel, opera of ballet. Voor de film wordt doorgaans op basis van het scenario een draaiboek samengesteld waarin alle gegevens voor de uiteindelijke verfilming zijn vastgelegd. In het algemeen schetst het scenario het handelingsverloop, bevat het de dialoog (replieken), werkt het de emotionele ontwikkeling van de personages uit, beschrijft het de atmosfeer van de verschillende scènes en geeft het aanwijzingen over de cameravoering, het decor en de belichting. In zijn hoedanigheid van uit te voeren tekst is het vergelijkbaar met een dramatekst, die eveneens uit een hoofdtekst en een neventekst bestaat. In feite is scenario of script een verzamelnaam voor de verschillende stadia die een filmtekst doormaakt. In het Angelsaksische taalgebied maakt men een onderscheid tussen de termen ‘screenplay’, ‘shooting script’ en ‘filmscript’. ‘Screenplay’ is het scenario zoals dat door de schrijver werd opgesteld, ‘shooting script’ is de uiteindelijke tekst die voor verfilming wordt gebruikt en ‘filmscript’ is een gedetailleerde beschrijving van de afgewerkte film. Soms wordt het scenario los gezien van zijn dienende functie en als autonome tekst gepubliceerd. Doorgaans gaat het dan om een persklaar gemaakte combinatie van de drie voornaamste stadia. Dit is bijv. het geval met een aantal scenario’s van Harold Pinter en van Woody Allen. Ook Marguerite Duras’ Hiroshima mon amour (1960), door Alain Resnais verfilmd, kan als voorbeeld genoemd worden. Voorts dient nog onderscheid gemaakt te worden tussen enerzijds het originele scenario en anderzijds de adaptatie, waarbij een bestaand literair werk voor verfilming in scenariovorm gegoten wordt. In dit laatste geval kan men het scenario beschouwen als mesotekst (Gr. mesos = midden) of tussentekst. Ook kan het gebeuren dat het originele scenario van een succesvolle film tot een roman herschreven wordt en in die hoedanigheid wordt uitgegeven: The deer hunter (1978) door E.M. Corder of Lang leve de Koningin (1997) door E. Lammers. De vakvereniging van letterkundigen, de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, kent een speciale afdeling, het Netwerk Scenarioschrijvers voor film, televisie, radio en nieuwe media. Daarnaast bestaat de Stichting het Nederlandse Scenario. Van 1990 tot 2004 verscheen een speciaal aan scenario’s gewijd tijdschrift onder de titel Het Nederlands Scenario. Lit: D.V. Swain, Film scriptwriting: a practical manual (19882) S. Field, Screenplay (1979; herziene uitgave 2005) M. Beja, Film & literature: an introduction (1979) B. Peeters (red.), ‘Autour du scenario’, speciaal nummer van Revue de l’université de Bruxelles 1-2 (1986) G. Ernst & Th. Pluch, Drehbuch schreiben. Eine Bestandsaufnahme (1990) D. Parent-Altier, Approche du scénario (1997) J.M. Roth, L’écriture de scénarios (2004) D. Mounsef & J. Féral (red.), The transparency of the text: contemporary writing for the stage (2007) G. Beukenkamp, Schrijven voor film, toneel en televisie (2009) P. Cattrysse, Handboek scenarioschrijven (20106) St. Price, The screenplay: authorship, theory and criticism (2010) T. Nannicelli, A philosophy of the screenplay (2013).
|