Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdneventekstTerm uit de dramatheorie voor die delen van de dramatekst die in tegenstelling tot de hoofdtekst bij een opvoering niet worden uitgesproken. Het betreft tekstelementen zoals de titel van het stuk, het voorwoord, de opdracht, de lijst van personages en de acteurs die hen spelen, de indeling in bedrijven en scènes en vooral de regie-aanwijzingen of toneelaanwijzingen. Doorgaans wordt deze neventekst of subtekst typografisch onderscheiden van de hoofdtekst door het gebruik van cursivering, vet, hoofdletters of de indeling van de bladspiegel. In die gevallen spreekt men wel van directe toneelaanwijzingen, in tegenstelling tot de indirecte aanwijzingen die kunnen worden afgeleid uit de hoofdtekst. In Herman Heijermans’ Dora Kremer (1893) komt de volgende tekst voor: Dora, gaat naar de whisttafel: Een van de heren nog thee?… Het gedeelte voor de dubbele punt is neventekst en dat erna behoort tot de hoofdtekst. De neventekst biedt de lezer van een dramatekst hulp bij het concretiseren van die tekst. Vooral in het leesdrama is dat dikwijls een noodzakelijke aanvulling. Sommige auteurs geven de neventekst bijzonder veel aandacht, zoals bijv. in stukken van Tsjechov, Shaw en Pirandello. Een enkele keer krijgt de neventekst een bijzondere literaire of dramatische betekenis waaraan die een zekere autonomie ontleent. De inleidende, bewust repetitieve en absurdistische toneelaanwijzing van Ionesco in La cantatrice chauve (1950) is daar een voorbeeld van. De neventekst wordt daarmee, wanneer hij in de opvoering wordt geïncorporeert, een soort episch commentaar. Lit: H. van den Bergh, ‘De notatie in gesproken tekst en toneelaanwijzingen’ in Teksten voor toeschouwers (1979), p. 25-29 B. Asmuth, ‘Nebentext’ in Einführung in die Dramenanalyse (1980), p. 51-61.
|
|