Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdscène-1Etym: Gr. skènè = lichte houten constructie, aanvankelijk voor de decors, daarna voor de acteurs de plaats waarop een toneelstuk wordt opgevoerd. De term wordt in figuurlijke zin steeds meer gebruikt voor de kleinste situationele eenheden binnen het drama die gemarkeerd worden door de opkomst en het vertrek van de dramatis personae. In die zin wordt de scène bepaald door de gelijke groep spelers op het toneel die verantwoordelijk is voor een zekere eenheid binnen de handeling. Daarnaast kan decorwisseling bepalend zijn voor de grenzen van de scène, maar vaak gaat ook die gepaard met een wisseling van de bezetting op het toneel. De scène is in feite onderdeel van het bedrijf, maar in het moderne drama kunnen bedrijven soms plaats maken voor een volledig scenische opbouw van het stuk. Het vaststellen van wat een scène in een toneelstuk is, kan bemoeilijkt worden door het ontbreken van toneelaanwijzingen m.b.t. de opkomst en het vertrek van de personages, of door de opkomst en het vertrek van bijfiguren die slechts in geringe mate aan de handeling bijdragen. Dat maakt het vaststellen van de scènes in een stuk een kwestie van interpretatie en dus in zekere mate subjectief. Sommige toneelschrijvers geven zelf precies aan wat zij tot een scène rekenen. Herman Heijermans bijv. noemt een scène een toneel-2, waarbij hij telkens precies vermeldt wie de personages daarin zijn. Hugo Claus gebruikt in zijn toneelstukken in plaats van ‘scène’ de term ‘tafreel’. In de hierboven beschreven zin treft men de term ook aan in de filmkunde. Ook in de term enscenering of de samenstelling mise-en-scène treft men het woord aan. Lit: S. Jansen, ‘Exquisse d’une théorie de la forme dramatique’ in Langages 12 (1968), p. 71-93 E.K. Grootes, Dramatische struktuur in tweevoud (1973), p. 106-108 M. Corvin, Dictionnaire encyclopédique du théâtre (19983).
|
|