Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermddialoogEtym: Gr. dialogos = gesprek, samenspraak. Gesprek tussen twee of meer personen over een bepaald onderwerp met een afwisseling van argumenten en tegenargumenten. De dialoog staat tegenover de monoloog of alleenspraak. De dialoog is een vast structuurelement van het drama omdat de intrige doorgaans wordt opgebouwd uit de gesprekken (replieken) van de verschillende personages. De dialoog kan op verschillende manieren en met verschillende doeleinden worden gebruikt. In de klassieke literatuur vormden de socratische dialogen van Plato de grondslag. Daarin wordt in een vraag- en antwoordspel geleidelijk inzicht verschaft in een bepaald probleem of wordt een bepaalde waarheid aan het licht gebracht. Deze zgn. socratische methode van het ironische niet-weten werd nog vrij recent toegepast door Marcel van Dam in zijn TV-programma De achterkant van het gelijk. Uit deze socratische dialoog ontwikkelde zich de peripathetische dialoog, geliefd bij o.m. Cicero. Het is een dialoog waarin op retorische wijze verschillende opvattingen over een probleem tegenover elkaar worden gesteld. In de middeleeuwen vinden we de dialoog terug in de disputaties, bijv. bij Jacob van Maerlants Ene disputacie van Onser Vrouwen ende vanden Heilighen Cruce, Jan de Weerts Disputatie van Rogier ende van Janne, en tweespraken als Twi-spraec der Creaturen (1481), een vertaling van de Dialogus Creaturarum. Een bijzondere vorm van de disputatio is het quodlibet. Daarnaast zijn er de lyrische varianten van de dialoog, zoals het in de volkstaal geschreven middeleeuwse strijdgesprek (debat), met als meest bekende voorbeeld The owl and the nightingale (ca. 1220), toegeschreven aan een zekere Nicholas of Guildford. Andere middeleeuwse subgenres zijn de strofe en de antistrofe-1, het jeu-parti, het partimen en het tenso(n). Naast de socratische dialoog onderscheidt men de lucianische dialoog die zich van de gespreksvorm bedient om een reeds verworven inzicht of standpunt met moraliserend-satirische bedoelingen naar voren te brengen. De humanist Erasmus gebruikte dit type in zijn Colloquia familiara (1518). Ook Fénélon en Voltaire hebben zich daarop later geïnspireerd. Jacob Cats noemde zijn dialogen ‘samenspraken’, zoals in T’Samensprake tusschen het boeck en den leser (Alle de wercken, 1712, p. 463) en H.L. Spieghel gebruikte de term ‘tweespraak’ in Twe-spraack van den Nederduitsche letterkunst (1584), een dialoog over de spraakkunst tussen Roemer Visscher en Gideon Fallet. In de romantiek gebruikte de classicus Jacob Geel de dialoog in zijn Gesprek op de Drachenfels (1835), waarin hij de tegenstelling classicisme-romantiek door drie fictionele personages laat bespreken. Wanneer de dialoog in de roman het voornaamste of zelfs enige structuurelement is, spreekt men wel van een dialogische roman of een roman in dialogen. Een voorbeeld van zo’n roman is Diderots Jacques le Fataliste (1796). Lit: R. Wildbolz, Der philosophische Dialog als literarisches Kunstwerk (1952) M. Egle, Das Gespräch als Kunstform in der Romantik (1956) G. Bauer, Zur Poetik des Dialogs (19772) A.K. Kennedy, Dramatic dialogue: the duologue of personal encounter (1983) S. Guellouz, Le dialogue (1992) E.W.B. Hess-Luttich, ‘Dialogue. A survey in six perspectives’ in Rhetorica (1993), p. 375-398 G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 2 (1994), kol. 606-621 S. Durrer, Le dialogue romanesque. Style et structure (1994) M. Macovski (red.), Dialogue and critical discourse (1997) S.R. Slings, ‘Prettige gesprekken: receptie van de Platonische dialoog in onze tijd’ in C. Fisser (red.), Receptie van de klassieken (1997), p. 25-43 P. Womack, Dialogue (2011) E. Pascual, Fictive interaction. The conversation frame in thought, language, and discourse (2014).
|