Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvrouwelijk regeleindeTerm uit de prosodie voor een onbeklemtoonde syllabe (daling) aan het eind van een versregel waardoor deze regel iets langer is dan de voorafgaande regels van het gedicht en daarom wel als slepend regeleinde wordt aangeduid. Het verschijnsel komt nogal eens voor in teksten die het principe van het blank vers toepassen. Als voorbeeld kan het slot van de volgende claus van Prospero uit De storm (1e bedrijf, 2e toneel) van Shakespeare gelden: Gij liegt, boosaardig ding! is Sycorax Doordat de derde regel elf syllaben telt (tegenover de tien van de twee voorafgaande regels) benadrukt de extra onbeklemtoonde syllabe de afsluiting van het drietal, waardoor het als claus herkenbaar is. Een ander voorbeeld - vrouwelijk regeleinde in de verzen 1,2 en 5 - vindt men in de volgend regels van J.Keats: A thing of beauty is a joy for ever Vrouwelijk regeleinde komt uiteraard alleen voor bij schema’s met een stijgend metrum (met jambe of anapest). Zie ook mannelijk regeleinde. Lit: W. Bronzwaer, Lessen in lyriek. Nieuwe Nederlandse poëtica (1993), p. 77 v.
|