Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (4,93 MB)

Lexicon van de retorica (1,60 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,58 MB)

Lexicon van literaire genres (13,26 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,36 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,33 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre
sec - letterkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon

Vorige Volgende

refrein-1

Term uit het grensgebied van prosodie en genreleer voor een of meer woorden of versregels (in het laatste geval een strofe vormend) die geregeld terugkeren in een gedicht en daardoor ritme of structuur aanbrengen in liederen of bepaalde dichtvormen, zoals ballade-2, virelai e.d. (zie refrein-2). 

Een voorbeeld vormt het tweetal verzen 4-5, terugkerend in de vss. 8-9, in:

Ik zit met mijn rug tegen het zonnige muurtje,
Boven mij zijn de blaadjes groen.
Ik zit op het strooien stoeltje -
Lievelingetje, lievelingetje,
Je kindje zit en zingt -
De deur van de schutting is open.
Ik hoor haar wandelen in den tuin.
Ze geeft me dikwijls bloemen.
Lievelingetje, lievelingetje,
Je kindje zit en zingt.
(M. Nijhoff, VW, dl. 1, 1982, p. 47)

Vaak werden de gewone verzen voorbehouden aan de solist/zanger, terwijl het refrein werd meegezongen door het publiek. Naarmate het gedicht een autonomer status krijgt ten opzichte van zang of dans, verliest het refrein of keerrijm aan belang en krijgt het een meer decoratieve functie.

Een speciale vorm van het refrein is de stock-1, als onderdeel van het refrein-2.

Lit: W. Bronzwaer, Lessen in lyriek (1993), p. 142 • E. van Alphen e.a., Op poëtische wijze (1996), p. 59-60 • G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, Bd 7 (2005), kol. 1096-1109.

reformatie refrein-2

thematisch veld:

Versleer
Strofevormen

Vorige Volgende