Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdtafelspelHet tafelspel is een eenvoudig gelegenheidstoneelstuk behorend tot het rederijkerstoneel, dat voornamelijk in de 15de en 16de eeuw bij een feestelijke gelegenheid voor een tafelend privé-gezelschap werd opgevoerd. In tegenstelling tot de andere toneelvormen van de rederijkers was het tafelspel niet bedoeld om in het openbaar vertoond te worden. Omdat na afloop van het stuk ook wel eens een geschenk werd overhandigd, valt in dit verband soms de term presentspel. Het spel was ca. 200 tot ca. 400 versregels lang en werd gespeeld door maximaal vier acteurs, die met elkaar en (in geval van een monoloog door één acteur) met het publiek discussieerden over een of andere in de gegeven situatie actuele kwestie (bijv. de prioriteitsvraag bij de aan te bieden geschenken). Het tafelspel is in tegenstelling tot het spotsermoen geen voordracht maar spel, ook als er sprake is van een monoloog door één acteur. Mak heeft het vermoeden uitgesproken dat het genre teruggaat op een dialoog van een zot (nar) met zijn marot. Rechtstreekse aanspraak van en allusies op het feestgezelschap wijzen op het feit dat het publiek direct bij het spel betrokken werd, wat vergemakkelijkt werd doordat er niet op een toneel, maar gewoon tussen het etende gezelschap werd gespeeld. In een groot aantal gevallen werden de stukken expliciet tafelspel genoemd, bijv. het Tafelspel van een personagie genaemt S. Lasant ende is een Pillegrom, het Tafelspel van twee bedelaers, Een tafelspeelken van twee personagen om up der Drij Conijnghen avond te spelen, Een tafelspeelken van twee personagien, eenen man ende een wijf, ghecleet up zij boerssche of Een taeffel spel van twee personagien. Een deel van het genre gaat echter schuil achter de benamingen van een aantal verwante genres, zoals bruiloftsspel en vastenavondspel. Ook onder esbat(t)ement en klucht-1 vinden we vertegenwoordigers van het tafelspel. Zie ook entr'acte. Het genre werd door de jonge P.C. Hooft gemoderniseerd en fungeerde vaak als bruiloftspel, zoals Dirck Buysero’s Tafelspelletje, ter bruylofte van den edelen heere, Antony Tael, raed en vroetschap der stad Briel. En de edele deugdrijke juffrouw me-juffrouw, Brechtland Brasser. Lit: J.J. Mak, De rederijkers (1944), p. 79-89 J.J. Mak, ‘De tafelspelen van Hooft’ in Uyt ionsten versaemt. Retoricale studieën 1946-1956 (1957), p. 202-210 W.M.H. Hummelen, Repertorium van het rederijkersdrama, 1500-ca. 1620 (1968) H. Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen (19832), p. 81-86 P. Lammens-Pikhaus, Het tafelspel bij de rederijkers, 2 dln (1988-1989) Th. Broekmans (inl.), De “Tafelspelen” van Pieter Cz. Hooft (1992) B. Ramakers, ‘Books, beads and bitterness: Making sense of gifts in two table plays by Cornelis Everaert’ in S. Corbellini, M. Hoogvliet & B. Ramakers (red.), Discovering the riches of the word: Religious reading in Late Medieval and Early Modern Europe (2015), p. 141-170.
|
|