Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpathosEtym: Gr. pathos = pijn, leed, gewaarwording, emotie, gevoel < paschein = ervaren. Term uit de retorica voor de emoties die bij publiek of lezer opgewekt worden (movere). Bepaalde stijlmiddelen als exclamatio en hyperbool worden vaak gebruikt om pathos teweeg te brengen. Daar het veel sterker overkomt dan ethos, vinden we pathos in het genus sublime en wordt het vooral aangewend in de peroratio (zie ook pathopoeia). Vooral in het renaissancedrama komt het vaak tot spectaculaire uitbarstingen van emoties en hartstochten. Overdrijving kan leiden tot een negatieve waardering van pathos, tot pathetiek, hetgeen vooral gebeurde in en ten aanzien van de literatuur van het sentimentalisme. Aristoteles onderscheidde naast het pathos als overtuigingsmiddelen het ethos (het eigen karakter van de redenaar) en de logos (de eigenlijke argumenten). Lit: G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik,dl. 6 (2003), kol. 689-717 J.W.H. Konst, Woedende wraakghierigheidt en vruchtelooze weeklachten. De hartstochten in de Nederlandse tragedie van de zeventiende eeuw (1993) Laagpathos, speciaal nummer van Dietsche Warande & Belfort 146 (2001).
|