Nieuwsbrief
1 juli 2021
Nieuws van de DBNL - juli 2021
Nu ook filteren op titel
Vanaf vandaag kunnen filters worden toegepast bij het zoeken naar titels in de DBNL. Hiermee is het mogelijk geworden om zoekresultaten te filteren op onder meer jaar van uitgave, genre en bestandsformaat. Eerder al werden filters toegevoegd voor het zoeken naar auteurs.
Nieuwe titels van juli/augustus
Bij de nieuwe titels van deze maand bevindt zich een boek uit de negentiende eeuw dat tot ver in de twintigste eeuw beroemd is gebleven: de gecombineerde uitgave van de A-saga, E-legende en O-sprook uit 1879 van respectievelijk Johannes Bosscha, Jacob van Lennep en Abraham des Amorie van der Hoeven. Het betreft een gezamenlijke uitgave van drie zogenaamde ‘lipogrammen’: teksten waarin bepaalde letters consequent niet worden gebruikt. In deze teksten, alle drie ridderverhalen, hebben de auteurs zich ingespannen om in hun verhaal geen enkele klinker te gebruiken, behalve één. De A-saga van Johannes Bosscha is dus een e-i-o-u-ij-lipogram, want alleen de klinker a wordt gebruikt: ‘“Alarm, Alarm!” galmt gansch Walacra, want Haralds aanmarsch jaagt angst aan, aan al wat aâmt.’.
Van Lennep gebruikte dus alleen de E en Des Amorie van der Hoeven alleen de O. De oudste van deze lipogrammen was Van Lenneps E-legende, met het motto ‘Lees – en beef!’ Hij gaf het al in 1841 uit in een kleine oplage als curiositeit voor enkele van zijn vrienden. Het lipogram viel in de smaak bij Johannes Bosscha die in hetzelfde jaar reageerde met zijn A-Saga, toen nog onder de titel Paaschmaandag, met als motto ‘’t Lam was haar kaars’. Des Amorie van der Hoeven wou eveneens in 1841 niet achterblijven en reageerde met zijn O-Sprook, met het motto ‘Schoon lokt tot roof.’
De boekjes hadden allemaal een beperkte oplage, maar in 1879 werden de drie lipogrammen door uitgeverij Van Kampen samen uitgegeven. Het boekje werd erg populair en lokte talloze nieuwe lipogrammen uit van andere schrijvers. Hugo Brandt Corstius besteedde in zijn Opperlandse taal- en letterkunde uit 1981 ruime aandacht aan de lipogrammen van Jacob van Lennep en zijn vrienden.
Een andere toevoeging aan de DBNL-collectie deze maand is Bloemen en knoppen van Eliza Laurillard (1830-1908). Eliza Laurillard was één van de bekende dominee-dichters uit de negentiende eeuw. Hij studeerde theologie in Leiden en was predikant in Santpoort, Leiden en Amsterdam. Ook stond hij mede aan de basis van het Woordenboek der Nederlandsche taal. Als dichter was hij erg populair. Hij schreef veel gelegenheidsgedichten en zijn poëzie was er sterk op gericht om te worden voorgedragen voor publiek, bijvoorbeeld bij rederijkerskamers. Zijn werk werd zeer regelmatig gebundeld en herdrukt. De literaire vernieuwingsbeweging van de Tachtigers was eind negentiende eeuw fnuikend voor zijn reputatie. Door de Tachtigers werd hij gezien als een typische representant van de door hen gesmade dominee-dichters. De bundel Bloemen en knoppen, met uitbundige gedichten over de pracht der bloemen uit 1878, is belangrijk omdat deze één van de vroegste Nederlandse sonnettenkransen bevat: ‘Der bloemen lof’. Een sonnettenkrans is een reeks van vijftien sonnetten, waarbij de beginregel van het tweede sonnet hetzelfde is als de slotregel van het eerste, en zo verder. Het laatste sonnet bevat alle beginregels van de voorafgaande gedichten.
Verder nieuw deze maand: van de Antwerpse zeventiende-eeuwse toneelschrijver Theodoor Rodenburg komt het treurspel Rodomont en Isabella uit 1618 online. De Beschrijving van het eiland Curaçou uit 1868 werd geschreven door Gerardus Johannes Simons (1834-1872), die predikant was op het eiland. Ook deze maand komen er weer extra jaargangen van tijdschriften, zoals Tiecelijn, Streven en de Boekenbijlage van Vrij Nederland online beschikbaar.
Parels uit de DBNL
Tegenwoordig is het vergaren van kennis bijna onlosmakelijk verbonden aan zoektochten op het wereldwijde web en online encyclopedieën zoals Wikipedia. Soms vergeten we dat ‘even’ iets opzoeken, vroeger wel wat meer tijd vergde. Toch bestaan er historische werken die wel eens vergeleken worden met zoekmachines, omdat ze zo veel kennis uit een bepaalde periode bevatten. Eén van dergelijke werken is Jacob van Maerlants Der naturen bloeme, een natuurencyclopedie die ook wel de Wikipedia van de middeleeuwen wordt genoemd. Maar waarom zijn Jacob van Maerlant, die door zijn tijdgenoten ook wel de stamvader van het Dietsch genoemd werd, en zijn Der naturen bloeme, zo belangrijk voor de Nederlandstalige literatuur en cultuur?
Jacob werd geboren in de dertiende eeuw in de omgeving van Brugge. Pas toen hij rond het midden van de 13de eeuw naar Maerlant verhuisde om daar als koster te werken, zagen zijn eerste werken het licht. In deze beginperiode schreef hij voornamelijk (ridder)romans die vaak gebaseerd waren op oudere Franse teksten. Enkele bekende werken uit die tijd zijn zijn debuut Alexanders geesten, de Torec en de Historie van Troyen. Na een vruchtbare periode van (+/-) acht jaar verhuisde Jacob naar Damme, waar hij zijn grootste werken schreef: Der naturen bloeme, de Rijmbijbel en de Spieghel historiael. Het oeuvre van Jacob van Maerlant omvat vele genres van de ridderroman tot encyclopedische werken. Maar veel belangrijker is dat Maerlants werken in het Middelnederlands geschreven zijn, waardoor hij een weg baande voor andere middeleeuwse schrijvers die de voorkeur gaven aan de volkstaal.
Ook Der naturen bloeme is in het Dietsch geschreven. Dat was een primeur voor wetenschappelijke werken in de middeleeuwen. Zoals de titel van het werk doet vermoeden, gaat het werk over de natuur en welke wonderen we daar kunnen aantreffen. In dertien hoofdstukken vertelt Jacob van Maerlant over o.a. de volkeren van de wereld, de viervoetige dieren, de vogels, de watermonsters, de gifslangen, de geneeskrachtige planten, enzovoort. Bepaalde creaturen zoals meerminnen worden beschreven met de volle overtuiging dat deze wezens ook echt bestonden. Daarnaast bevatten enkele beschrijvingen van wezens ook scherpe kritieken, zo vergelijkt hij een wezen dat zijn vacht kan aanpassen aan de omgeving, met de vleiers aan het hof. Ondanks deze kritische noten en de – in onze moderne ogen – onwaarheden, was en is Der naturen bloeme een groots werk vol met wetenschappelijke kennis die representatief is voor de middeleeuwen. Door te schrijven in het Middelnederlands, zorgde Jacob van Maerlant er bovendien voor dat deze kennis het grote publiek bereikte en niet enkel de geleerden die Latijnse geschriften konden lezen. Het is dus niet onbegrijpelijk dat Jacob van Maerlants werk zowel toen als nu zoveel gelezen wordt.
Jacob van Maerlant, Der naturen bloeme (ed. Eelco Verwijs). J.B. Wolters, Groningen 1878