Men predickt en basuynt al om,
Der sonden duystren zielen-kercker,
Des herten ooren open sluyt,
En gaet het rijck des duyvels uyt:
Noch voor-huyt noch besnijdenis:
20[regelnummer]
En sterck gheloof door liefde krachtich.
En een verborghen Iode wert,
25[regelnummer]
Hier toe Gods eengheboren Soon,
Hierom heeft Christus vroech gheleden,
En is op d'achtste dach besneden.
|
-
-
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: Tietel: Jaerzang, naar J.v. Vondels Poëzy van 1650; dit opschrift staat niet boven de tekst van 1618. - vs. 15 Treckt uyt (wie...., de oude uitgave heeft Treckt (uyt wie....
-
voetnoot*
- Van 1618. Afgedrukt naar HET BOECK DER GESANGEN. Inhoudende Alle de Psalmen / Lof-sanghen ende Geestelijcke Lieden..... Mitsgaders: De belijdenisse des Christelijcken Gheloofs. Tot Hoorn, Ghedruckt by Ian Iochimsz. Byvanck / woonende op't Noort / in't blau Lam van Haerlem. Anno 1618. - Dit is de algemene tietel van 't bekende liedboek der Doopsgezinden, dat uit vier afdelingen bestaat, die telkens weer 'n tietelblad hebben. Dit lied van Vondel en de twee Pinxterzangen staan in de derde afdeling: GHEESTELIJCKE LIEDEN: Om in de vergaderinge der Gheloovighen / tot aenroepinghe Godes / ende haerder eyghen stichtinghe ghesonghen te werden. - 't Drukkersadres is als op de algemene tietel.
Vondels lied staat op blad Dij voorkant. Er boven staat: Dat eerste Liedt. De gheloovighen vermanen haer selven in desen liede / om met den inganck des nieuwen tijts / een nieu leven in der Godsalicheyt aen te vangen / ende in te treden / is der halven bequaem om op Nieu-jaers dach gesongen te worden.
-
voetnoot**
- Dit lied is duidelik 'n Kerstlied op de Besnijdenis des Heren; met de gedachte aan 't nieuwe jaar, de nieuwe genadetijd, die Kristus gebracht heeft; zoals bijv. in middeleeuwse Kerstliederen: ‘Wij wachten 't nieuwe jaar’, en tegelijk met gedachte aan 't nieuwe burgerlik jaar.
-
voetnoot1
-
adieu: spreek uit: adiew (zie blz. 512 op vs. 40).
-
voetnoot3
-
Moyses: spreek uit: Mooizes, mogelik Mozes (zie voor oy = oo, blz. 676 op r. 3-4); hier is wel de uitspraak ooi bedoeld, omdat de naam in 't oorspronkelik Moyses, drielettergrepig is; de eerste, maar gewijzigde, uitgaaf die we van Vondel zelf kennen, 1650, heeft Moses. De hele regel betekent: de strenge wet, de godsdienst van Mozes wordt verduisterd, verdwijnt.
-
voetnoot4
-
schijnt: straalt, schittert; ghenad' en enckel waerheyt: genade en enkel werkelikheid (niet meer de voorafbeelding); enkel de werkelikheid van de genade (zie voor de tegenstelling met Mozes' wet, de aant. op vs. 21).
-
voetnoot5-8
- Letterlik van 2 Kor. 6, 2, ‘nu is 't de dag van 't heil’, met verwijzing naar Isaïas 49, 8: ‘God zegt: op de aangename tijd en op de dag van 't heil help ik u’; de dag van 't heil is ‘de tijd van de verlossing.’ - 7 'Tjaer: de tijd. - 8 Feesteert: viert feest.
-
voetnoot10
-
Euangelium: spreek uit: Evangeliom (zie blz 263 op vs. 48).
-
voetnoot15
-
wie lust: wie verlangt (lust hier nog wel onpersoonlik: aan wie lust; wie zonder n heel gewoon toen, zoals in 't middeleeuws; maar lust kan ook persoonlik zijn, lusten: verlangen).
-
voetnoot16
-
Den rock des vleeschs uittrekken is eigenlik: sterven; hier: de werken van 't vlees afleggen.
-
voetnoot17
- Deze hele stroof is ontleend aan Sint Pauwel's brief aan de Galaten, hfst. 5, vs. 6. De stroof betekent: in de vereniging met Kristus is de besnijdenis van de voorhuid d.i. iets uiterliks, van geen betekenis; maar alleen 'n geloof dat sterk is, werkzaam is door de liefde, heeft waarde.
-
voetnoot19
- Een wezenlik vernieuwde geest; tot 'n nieuw geestelik leven gekomen.
-
voetnoot21
- Deze stroof is ontleend aan Sint Pauwel's brief aan de Romeinen, hfst. 2, vs. 29. De stroof betekent: Niet de besnijdenis van 't lichaam, maar de besnijdenis, de bedwinging van 't hart, is van waarde; 'n ware Jood d.i. 'n ware dienaar Gods is hij die 't is naar 't inwendige (verborghen Iode); 'n besnijdenis dus in de geest (in 't inwendige) niet naar de letter (naar 't uitwendige).
-
voetnoot23
-
de doode letter: naar 2 Kor. 3, 6: de letter, de geschreven oude Wet gaf alleen de kennis, niet, zoals de nieuwe Wet van Kristus, de geest d.i. de bovennatuurlike hulp; (‘de letter doodt’) de oude Wet zelf gaf aanleiding tot overtreding, tot de geestelike dood van de ziel.
-
voetnoot24
-
hoe lancks: hoe langer (lancks: langer, zie blz. 489 op vs. 296).
-
voetnoot25-26
-
Hier toe: d.i. om geestelik en onbesmet te leven, is Kristus 't levende voorbeeld ('t ‘levendich patroon’).
|