Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 807]
| |
Op de barricaden
| |
[pagina 808]
| |
tuele uitwerking van het pamflet. Zo worden te Leiden op 4 april zestig exemplaren opgehaald en wordt in koffiehuizen en overal waar men het pamflet bespreekt toezicht gehouden op rumoermakers. In Rotterdam krijgt de boekhandelaar die het verkocht heeft een ‘geduchte politieke schrobbering’. De raadspensionaris wordt op de hoogte gesteld en geeft te kennen ‘dat het hem leed zoude doen, dat de vrouw in de gelegenheid wierd gesteld zich, om deze uitlating, te kunnen beroemen ene martelaresse der vrijheid te zijn geworden’. Vervolging laat desondanks niet lang op zich wachten. Hulshoffs moeder wil voorkomen dat haar dochter voor strafbare feiten vastgezet zal worden en verzoekt op 5 april de Amsterdamse schepenen haar dochter voor gek te laten verklaren. Maar Hulshoff zelf wil serieus genomen worden, en laat zich vrijwillig arresteren. Ze heeft een advocaat nodig en wendt zich tot Valckenaer. Die gaat akkoord, maar laat het werk over aan Willem Bilderdijk, die na zijn ballingschap net in Nederland is teruggekeerd. Bilderdijk maakt een pleidooi waarin hij Hulshoff beschrijft als iemand met een ziekelijke geestestoestand: ‘In één woord het welgelijkend portret van een min of meer hysterische dweepster’. Hoewel het pleidooi niet is uitgesproken, zal Bilderdijks typering Hulshoff blijven achtervolgen. Van dit soort pleidooien is ze niet gediend en ze voert haar verdediging zelf, waarbij ze schranderheid en politieke kennis demonstreert. Het vonnis wordt twee jaar opsluiting in het verbeterhuis. Hulshoff laat in een verklaring weten dat een veroordeling uit naam van een vreemde soeverein - de inmiddels koning geworden Lodewijk Napoleon - nooit wettig kan zijn. Een brief aan een vriendin met het onderschrift ‘Verbeterhuis 23 maart 1807’) laat zien dat haar patriottisme onverminderd is, maar dat ze haar beperkingen kent: Wij zijn niet minder dan de mannen verplicht liefde tot de naaste te betonen. Verscheiden vrouwen hebben zich, ook in later tijd [...] met het lot van hun vaderland bemoeid, en niet een schrijfpen, maar de wapenen opgevat. - Een jong boerenmeisje redde Frankrijk in de 15de eeuw. - Maar lieve Mie! ik weet zeer wel hoe zeer het mij aan kunde en bekwaamheid ontbreekt; Ik ben zo dwaas verwaand niet als mogelijk menigeen gedacht zal hebben. Na haar vrijlating in 1808 herneemt Hulshoff haar actiewerk. Ze publiceert opnieuw een pamflet met de oproep zich tegen Bonaparte te verzetten, dit keer onder de naam P. Monitor. Dat zal geen toevallig gekozen pseudoniem geweest zijn, maar een verwijzing naar het Franse orgaan Le Moniteur, dat in 1793 de verklaring van de rechten van de mens gepubliceerd had. Hulshoff reist diverse plaatsen in Nederland af om haar pamflet te verspreiden en wordt opnieuw gearresteerd. De strafeis is dit keer aanmerkelijk zwaarder: vier jaar verbanning uit vrijwel alle departementen in het land. Hulshoff weet voor het proces uit de gevangenis te ontsnappen en naar Engeland te ontkomen. In december 1813 vinden we haar in New York blijkens een van daaruit verstuurde brief. Hoe en sinds wanneer Hulshoff daar precies terecht is gekomen, weten we niet. Wat er in de voorliggende jaren gebeurd is, is evenmin duidelijk. Er bestaan flarden van een achteraf verteld, sensationeel verhaal met Hulshoff in de rol van rabiaat extremiste die met opoffering van eigen leven de Franse keizer heeft willen vermoorden. Zo wordt in de biografie van Wiselius uit 1846 verteld hoe Hulshoff dankzij Wiselius ‘uit een dreigend levensgevaar gered is, waarin zij zich zelve gebracht had door enen door haar gevormden aanslag op het leven van Napoleon’. In mannenkleren is zij naar Rotterdam gebracht ‘waar zij zich gelukkig heeft ingescheept, en naar Engeland ontkomen is’. De Hulshoff toebedeelde rol in dit avonturenverhaal past opmerkelijk goed bij de typering die hij een bladzij eerder van haar geeft en waarin Bilderdijks woorden naklinken: ‘de bekende staatkundige dweepster’ (p. 167). In New York publiceert Hulshoff opnieuw een politiek geschrift, maar de teneur is anders dan voorheen. ‘In magnis voluisse satis’, in grote dingen is het voldoende gewild te hebben, luidt het kleingedrukte motto op de titelpagina van de Peace-Republican's Manual; or, the French Constitution of 1793, and the Declaration of the Rights of Man and of Citizens [...] (1817). Het lijkt inderdaad een politiek testament, bedoeld om lezers te informeren en politiek bewust te maken. Officiële teksten in zowel het Engels als het | |
[pagina 809]
| |
Frans, zoals de Franse grondwet van 1793, zijn aangevuld met onder meer passages uit Rousseau's Du contrat social en anonieme Franstalige gedichten uit de revolutietijd. Alle onderdelen zijn voorzien van aantekeningen met soms interessante verlichte opinies als: Wherever political parties exist, I think, it is highly advisable that each citizen should read at least one paper of each party; that he may see public men and measures exhibited in a different light, receive timely warning and salutary instruction, and judge for himself respecting each important occurrence, disdaining utterly anything like slavish subjection of his judgment to the leaders of any party, or implicit confidence in any man (p. 160, noot 129). In 1816 keert Hulshoff naar Nederland terug. In de nieuwe politieke situatie kan dat probleemloos, als ze zich maar rustig houdt. In haar woonplaats Amsterdam blijft ze publiceren over actuele vraagstukken, maar waarschuwingen in politieke richting hebben afgedaan. Het laatste werk dat we van haar kennen is een pleidooi voor inenting tegen pokken: De koepok-inënting beschouwd (1827). Het bestaat uit tien betogen voor ouders, waarin Hulshoff telkens een bezwaar tegen inenting van kinderen ontzenuwt. Haar betoogtrant is nu rustig. Dinsdag 10 februari 1846 overlijdt Hulshoff. De inboedel van haar etage aan de Eglantiersgracht is diezelfde dag opgenomen: huisraad, twee kisten met (helaas niet nader omschreven) boeken en geschriften, alsook waardepapieren ten bedrage van ruim twintigduizend gulden. | |
1. Oproeping van het Bataafsche volk (fragmenten).a. [Voorbericht]In het ‘Voorbericht’ bij haar pamflet presenteert Hulshoff zich nadrukkelijk als vrouw en toont zich daarbij bewust van haar eenzame positie. Maar isoleren van mannelijke lezers wil ze zich geenszins. Haar politieke standpunt en moed verwoordt ze in termen die gelijkgezinden van het mannelijk geslacht ook aangesproken moeten hebben: | |
Oproeping van het Bataafsche volk [Voorbericht]Bataven!
Ontvonkt door die verontwaardiging, welke thans alle ware Republikeinen bezielt, weerhoude ik mij niet langer van schrijven. Schoon wel overtuigd van de geringheid mijner bekwaamheden, ben ik het niet minder van mijne verplichting om alles te doen wat mij mogelijk is, ter redding van mijn vaderland. Mijne taal is die der waarheid; de gevoelens welke ik aan den dag leg, huisvesten in de ziel van elken waren patriot. Republikeinen doet uw plicht! Gij kunt het vaderland nog redden! Het vaderland 'twelk met deszelfs gehelen ondergang, met volslagen afhankelijkheid, met vernietiging van deszelfs staatkundig bestaan gedreigd wordt! Dat ik vruchten moge zien van mijne onderneming! Maar ook al valt mij dit heil geenszins te beurt, ik heb gehandeld zoals ik behoorde. Wat mij moge overkomen, patriotten, het ontzette u zo | |
[pagina 810]
| |
min als het mij ontzetten zal; ik stel mij veel als zeer mogelijk voor, en vrees niets: ik ben republikein en christen. Wie mij enige achting toedraagt, betone zulks door daden van vaderlandsliefde! Gij die de Bataven zoekt te onderdrukken, gelukt het ulieden, weet dat mijne landgenoten langen tijd de uiterste verbittering in hun hart kunnen verbergen, maar dat hunne wraak eens, vroeg of laat, onverhoeds u treffen zal. Gij ziet hoe ene vrouw, door niemand ondersteund, handelt. | |
b. [Polemische fragmenten]De ‘Oproeping’ staat bol van de pathetische retoriek en past daarmee geheel in de pamfletstijl van destijds, zoals die overwegend door mannelijke auteurs beoefend werd. Rechtstreeks aanvallen van politici hoorde daarbij, en Hulshoff laat dit dan ook niet achterwege. | |
Oproeping van het Bataafsche volk [Polemische fragmenten]Toen Schimmelpenninck zijnen troon beklom, ene macht aannam, waarbij die der stadhouders geenszins te vergelijken was, de dierbaarste rechten des oppermachtigen volks met voeten trad, aan de Bataven ene zogenaamde constitutie gaf, waarbij zelfs de laatste schaduw der vrijheid vernietigd werd, en alzo de Patriotten verried, tot welken hij eens geschenen had te behoren - toen verwachtte ik een zeer slecht en verderfelijk bestuur; dat echter de Engelsgezindheid zich zo geheel onbewimpeld vertoont en openbare landverraders de gewichtigste posten bekleden, en de natie, zelfs de in armoede levende ingezetenen, op zulk een verregaande wijze door belastingen gedrukt, en uitgemergeld wordt, dit, en veel daarnevens, overtreft nog mijne treurige verwachtingen. [...] Het bestuur van Schimmelpenninck (bijna geheel blind geworden terwijl hij meest werkzaam was tot 's lands verderf) kan niet blijven voortduren, het valt door zichzelve; die voldoening, patriotten!, zullen wij nog smaken. [...] Welaan patriotten! Vertoont u op ene waardige wijze, doet uwe gevoelens openbaar worden; verklaart genen vreemden heerserGa naar voetnoot1, onder welken naam, of gezagsbepalingen het ook zijn moge, te willen, noch ook de afscheuring van een gedeelte uws vaderlands; betuigt uwe liefde voor vrijheid en rechten, en dat gij voor derzelver verdediging alles veil hebt; verenigt u zonder enig verder verwijl, met de ware patriotten ter plaatse van uwe woning, laat u niet van elkander verwijderen, zo de dwingelandij pogen mocht uwe vaderlandse bijéénkomsten te verstoren, beraadslaagt met elkander over de beste redmiddelen en kiest uit de ware volksvrienden, uit die mannen, die, toen wij nog in | |
[pagina 811]
| |
vrijheid leefden, de gewichtigste posten, ten nutte van den staat, met roem bekleed hebben. [...] Draagt aan hen op de redding van het diepgezonken vaderland te beproeven; zij zijn verplicht aan uwe keuze te gehoorzamen, daar de wil van het oppermachtige volk zich thans op gene geregelder wijze kan doen horen; die weigeren mocht zulk ene gevaarvolle eerpost te aanvaarden, is den naam van patriot onwaard. 143 Titelpagina van het pamflet De koepok-inënting (1827) van Maria Aletta Hulshoff.
| |
2. De koepok-inënting beschouwd (fragmenten)De kwestie van de pokkeninenting stond al sinds de tweede helft van de achttiende eeuw volop in de publiciteit. In haar betoog, waarin de lezer rechtstreeks toegesproken wordt, ontzenuwt Hulshoff argumenten van tegenstanders. Ze put daarbij onder meer uit haar Amerikaanse ervaringen. Hieronder volgt een gedeelte uit de aanhef en daarna de weerlegging van een (nog steeds wel bekende) tegenwerping. | |
De koepok-inënting beschouwd (fragmenten)Waarde lezers!
Nog lang geen honderd jaar geleden, stierven er omstreeks viermaal honderdduizend mensen en kinderen, meest alle jaren, in Europa, aan de kinderziekte; en velen bleven bovendien blind na die ziekte: ook velen bleven zwak en sukkelend voor het overige van hun leven; velen ook verzwakt van zielsvermogens. - In deze stad had men haast altoos kinderziekte. O hoe vele duizenden zijn binnen de muren van Amsterdam begraven, welke door deze jammerlijke ziekte zijn weggerukt! Ouders | |
[pagina 812]
| |
welke een enigzins talrijk huisgezin hadden, zagen bijna nooit alle hunne kinderen groot worden; als een met de kinderziekte besmet werd, kregen ook de andere kinderen die vreselijke ziekte, en met een allerkundigste doctor, en met ene zorgvuldige oppassing, moesten toch zulke ouders doorgaans één, twee, of meer van hunne lievelingen zien sterven: en somtijds de gezondste en voordeligste. [...] Ook in de grote stad Nieuwyork in Noord-Amerika, waar de koepok-inenting zeer algemeen was, maar echter enige onbedachtzame of onkundige ouders (vooral ook onder de vrij geworden negers of lieden van kleur,) die inenting nog verzuimden, heb ik bijgewoond dat de jammerlijke kinderziekte zich weer vertoonde, en er gedurende verscheiden weken een aantal niet-ingeënten aan stierven: totdat, onder ijverig vaccineren, die verwoestende ziekte weder volkomen ophield. Ach! mocht voortaan in Amsterdam, en elders, door getrouw en meer en meer algemeen gebruik maken van deze heilvolle ontdekking, onder des Heren zegen, de kinderziekte meer en meer zeldzaam worden, en eindelijk onbekend in ons vaderland! [...] Er zijn ook mensen welke zeggen, Het inenten, om daardoor kinderen voor kinderziekte te bewaren, is een nieuw en ongodsdienstig bedrijf: een Christen moet afwachten hoe de Here het beschikt ten opzichte van de kinderziekte. - Dit denkbeeld is gedeeltelijk zeer verkeerd: de koepok-inenting is wel iets nieuws, maar alle heilzame geneesmiddelen zijn vroeger of later uitgevonden, en dus ook iets nieuws geweest. [...] Beproeft alle dingen, en behoudt het goede! - Een ongodsdienstig bedrijf is het zeker niet, op zichzelve beschouwd: als men met een nedrig dankbaar gemoed dat middel gebruikt, op raad van leraarsGa naar voetnoot1, geneesheren, en verstandige mensenvrienden, onder afbidding van 's Heren zegen; daaraan is 't al gelegen. Bronnen |