De Oudheid in het Nederlands
(1992)–Patrick De Rynck, Andries Welkenhuysen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 331]
| |
Sabinus(1ste helft 2de eeuw n.C.). Grieks arts, auteur van commentaren op Hippocrates. Fragmenten zijn bewaard.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 292-293. - Vert. van 2 fragm. | |
Sallustius(Gaius Sallustius Crispus; 86-34 v.C.). Latijns geschiedschrijver, afkomstig uit Amiternum. Wijdde zich na een politieke carrière aan de historiografie. Uit zijn politieke periode zijn enkele Scripta minora (Kleinere geschriften) bewaard, waarbij echter de authenticiteit betwist wordt van Invectiva in M. Tullium Ciceronem (Smaadrede tegen Cicero); die wordt in de overlevering gevolgd door de zogenaamde verdediging van Cicero, Invectiva in C. Sallustium Crispum (Smaadrede tegen Sallustius), en twee Epistulae ad Caesarem (Brieven aan Caesar). Belangrijker zijn de drie historische monografieën uit de jaren 46-34: De coniuratione Catilinae (De samenzwering van Catilina) en De bello Iugurthino (De oorlog tegen Jugurtha), beide volledig bewaard; verder resten ons, met uitzondering van fragmenten, slechts enkele redevoeringen en brieven uit Historiae (Historiën), dat de geschiedenis van de jaren 78-67 behandelde. | |
Het integrale oeuvre/de twee volledig bewaarde monografieën*Vóór 1924: S. Vomelius (1613: Coni. Cat. en Bell. Iug.), F. van Hoogstraten (1683: Coni. Cat. en Bell. Iug.). *Gaius Sallustius Crispus, De oorlog met Catilina. De oorlog met Iugurtha. Historische fragmenten. Brieven aan Caesar. Smaadschrift tegen Cicero. Appendix, in de vertaling van J.W. Meijer, Haarlem, Tjeenk Willink, 1970. - ‘Appendix’ = Invectiva in C. Sallustium Crispum. | |
De Coniuratione Catilinae*Vóór 1924: H. Ben (1651), J. ten Brink (1798), H. van Allen (1865). *Sallustius, De samenzwering van Catilina. Uit het Latijn met inleiding door H.C. Muller (Klass. Schr., 1), Amst., van Looy-Gerlings, 1893. - Herdr.: Zutphen, Thieme, 1926. *C. Sallustius Crispus, De samenzwering van Catilina, in het Nederlandsch vertaald door G. Timmermans (Klass. Vert.), Antw. etc., Stand., 1938. - Herdr. (verbeterd) tot: (Klass. Vert., 18), 197310. *Gelder, Latijnse geschiedschrijvers, 1952, p. 125-149. - Aanzienlijke fragm., vertaald door A.F. Ruitenberg-de Wit. Herdr.: Sallustius, De samenzwering van Catilina... (Tali Auxilio), Bilthoven, Nelissen, 1957. | |
[pagina 332]
| |
*Gaius Sallustius Crispus, De samenzwering van Catilina; vertaling met inleiding en aantekeningen door Herman Van Looy (Klass. Gal., 30), Antw., DNB, 1967. - Deze vert. vervangt in dezelfde reeks de vert. door R. Van Crombrugge[n] uit 1947. Herdr. tot: 19865 (verbeterd). *Sallustius, De samenzwering tegen Catilina - Cicero, Eerste rede tegen Catilina. Ingeleid en vertaald door Eddy De Laet (Astra, 9), Antw.-Amst., Stand., 1979. - Herdr.: Antw., Stand., 1988. | |
De Bello Iugurthino*Sallustius, Jugurtha. Uit het Latijn door G. Busken Huet (Klass. Schr., 15-16), Amst., van Looy-Gerlings, 1894. *Sallustius, De oorlog met Jugurtha. In het Nederlands vertaald door R. De Pauw... (Klass. Vert., 16), Antw.-Amst., Stand., 1953. - Herdr. tot: 19775 (herzien). *G. Sallustius Crispus, De Oorlog met Iugurtha. Ingeleid en vertaald door Herman Delano [= Johan Polak] (Meulenh. Min. Pock., 18), Amst., Meulenhoff, 1963. *Sallustius, De oorlog tegen Jugurtha. Ingeleid en vertaald door G. Dooreman (Klass. Gal., 160), Antw., DNB, 1968. - Herdr. tot: 19803. | |
Salvianus(ca. 400-ca. 480 n.C.). Latijns-christelijk schrijver. In Noord-Gallië (Trier?) geboren, werd monnik in het eilandklooster van Lérins en daarna priester in Marseille. Hij schreef: 8 boeken De gubernatione Dei (Het godsbestuur), een cultuurhistorisch belangrijk werk, dat de barbareninvallen in het decadente Romeinse rijk plaatst in het licht van het goddelijke wereld-bestuur; 4 boeken Ad ecclesiam (Tot de Kerk), waarin hij een radicale naastenliefde predikt; 9 Epistulae (Brieven), van overwegend persoonlijk karakter.
*Sailer/Steenwijk, Brieven, II, 1830, p. 185-189. - Vert. van/uit epist. 5 (aan Cattura) en 8 (aan Salonius). *Brakman, Opstellen, 1926, p. 235-244. - Voorstelling van de geschriften van Salvianus, met korte fragm. in vert. *Brakman, Tertullianea, 1937, p. 300-331. - Tekst en vert. van fragm. uit Gub. 6-7. *Pfister/Voogd-van Kleeff, Ondergang, 1942. - Hierin vert. van 2 fragm. uit Gub. *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 249-250. - Vert. van Gub. 5, 5. | |
Sappho(ca. 600 v.C.). Griekse dichteres van het eiland Lesbos, later gevlucht (verbannen?) naar Sicilië, tijdgenote van Alcaeus. Van haar oeuvre - godenliederen, huwelijksliederen, liefdesgedichten - zijn bewaard: één volledig gedicht (de ‘Ode aan Aphrodite’; fragment C/D 1), enkele langere fragmenten en een groot aantal brokstukjes. Volgens sommigen is het langere fragment C 31/D 2 eveneens volledig. | |
[pagina 333]
| |
Edities: Campbell, Diehl. | |
In boekvorm*Oden en Fragmenten van Sapfo, vertaald door P.C. Boutens, waaraan is toegevoegd zijn Ode aan Sapfo, Maastricht, Stols, 1928. - Herdr. tot: (Atlantis Serie, 9), Grav., Stols, 19463. Opgenomen in: Boutens, Verzamelde werken, III, 1951, p. 321-335. Ook in: Boutens (P.C.), Verzamelde lyriek, Tweede deel (Nederlandse Klassieken), Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1968, p. 951-965. Een aantal vert. verscheen vroeger reeds elders, o.m. in: Kuiper, Grieksche lyriek, 1923, p. 32-37. *Sappho, Liederen van Lesbos. Vertaald door Paul Claes, Leuven, Kritak, 1985. - Herdr. tot: (Kritak Klassiek, 1), 19903 (verbeterd). Fragm. in: Spiegel, 1988, p. 73-77. *Sappho van Lesbos, Verzamelde gedichten en fragmenten, ingeleid en vertaald door Aart R.P. Wildeboer-Pierre J. Suasso de Lima de Prado (Anthos-Boek), Baarn, In den Toren, 1985. *Sappho, mooi geschreven. Zestig regels gekozen, vertaald, vormgegeven door Weia, Utrecht, Atalanta, 1987. - Bibliofiele uitgave. Zestig regels, die ‘persoonlijk aanspreken’, in het Gr. en het Ned. | |
Meerdere fragmenten (minstens twee langere of vijf kortere)*Vóór 1924: G. Dorn Seiffen (1821: C/D 1 en C 31/D 2), J.Th. Büser (1836: 5 fragm.), J. van Vloten (1872: 6 fragm.), A.H.G.P. van den Es (1877: 5 fragm.), H.C. Muller (1908: C/D 1 en C 31/D 2), B.C. Goudsmit (1914: 8 fragm., o.m. C/D 1 en C 31/D 2), J. Vürtheim (1921: vele fragm.). *van de Woestijne (K.), Het lied van Phaoon, in: De XXe Eeuw, 14 (1908), 1, p. 79-97 en 202-216. - Herdr.: Woestijne, Verzameld werk, I, 1948, p. 363-401. Met vert. van C/D 1 en C 32/D 2. C/D 1 opgenomen in: Muziek, 1944, p. 59-60. *Gorter (Herman), De groote dichters, Amst., Querido, 1935, p. 32-38. - Gr. tekst en vert. van C/D 1, C 31/D 2 en 6 korte fragm. Herdr. in: Gorter (Herman), Verzamelde werken, Deel VII, Bussum, van Dishoeck-Amst., Querido, 1952, p. 26-29 (in Deel VI, 1950, p. 92, een andere versie van C105/D116). *Meerwaldt (J.D.), Gedichten en fragmenten van Sappho, in: id., Vormaspecten, Grav., Stols, 1958, p. 97-112. - Eerste publ. in: Centaur, 1 (1945-1946), p. 614-664. Hierin, behalve de metr. vert. van een groot aantal fragm., ook de Gr. getranscribeerde tekst en een uitvoerige studie. *Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 30-33. - Vert. van 7 korte fragm. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 25-41. - Inl., tussenteksten en fragm., deels in vert. van Meerwaldt, Rutgers van der Loeff en Boutens, deels in eigen vert. Zie ook: Kuiper (W.E.J.), Uit Sappho's poëzie, in: Herm., 22 (1950-1951), p. 123-137 (10-tal fragm.). *Seltman (Charles), Vrouwen in de oudheid, Amst., van Kampen, 1960. - Op | |
[pagina 334]
| |
p. 105-107 5 korte fragm. (o.m. 2 strofen van C 31/D 2) in metr. vert. van E. S[traat]. *Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 75-79 en Bloemlezing, 1971, p. 133-135. - Resp. 7 en 5 fragm., w.o. enkele langere. *Sélincourt/Jelgersma, Herodotus, 1966, p. 161-162. - Versvert. van 6 korte fragm. *Eykman, De fakkel, I, 1968, p. 37-40. - 11 fragm. in vert. *Kamerbeek (J.C.), Archaïsche Griekse lyriek als uitdrukking van persoonlijk beleven, in: Forum der Letteren, 10 (1969), p. 1-18. - Bevat vert. van o.m. C 16/D 27, C 31/D 2, C 94/D 96. *Boonen (Johan), Notities bij gedichten van Alkaios en Sappho, in: Kleio, N.R., 1 (1971), 3, p. 1-12. - 8 fragm. van Sappho. In Kleio, N.R., 5 (1975), p. 21, vert. van C 2/D Suppl. Boonen vertaalde later passim nog fragm., o.m. in: Eyben, Vrouwen, 1992, p. 145 (4 fragm., w.o. het in vergelijking met 1971 gewijzigde C 2/D Suppl.). *Sappho's onsterfelijke gedicht; vertaling: Anth.J. van Wolferen, in: Herm., 45 (1973-1974), p. 192. - C 31/D 2, en *Aan Afrodita, naar Sappho van Lesbos. Bewerking: Anth.J. van Wolferen, in: Herm., 51 (1979), p. 365. - C/D 1. *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 59-66. - 14 fragm., w.o. de langere. | |
Aanvullende opmerkingen- Vooral de ‘Aphrodite-hymne’ (C/D 1) en fragm. C 31/D 2 zijn, zoals ook blijkt uit wat voorafgaat, vaak vertaald. We vermelden als recente voorbeelden nog de 2 vert. van C/D 1 in Herm., 51 (1979): p. 193 (Anton J.L. van Hooff en Mieke Kock-Rademakers), en p. 363 (B.A. van Groningen). - Volgende literatoren vertaalden fragm.: P. Boddaert Jr. (1788: C 31/D 2), D.J. van Lennep (1798: id.), M. Siegenbeek (1811: id.), W. Bilderdijk (1821: id.), P. Blommaert (1835: C/D 1), E.B. Koster (1903: D 94), J. Eekhout (1932: C/D 1), J.D. Bierens de Haan (1939: id.), B. Aafjes (1959: C 105/D 116), H.H. ter Balkt (1974: id.), J. Geeraerts (1974: C 94/D 96), J. Kal (1979: C 105/D 116), A. Burnier (1980: minieme fragm.), W. Wilmink (1985: C 105/D 116). | |
Scholia in Ciceronis orationes(Verklaringen bij redevoeringen van Cicero). In het spoor van Asconius (zie aldaar), en vaak op zijn naam gesteld, circuleerden in de late Oudheid allerlei schoolcommentaren op redevoeringen van Cicero. Bekend zijn o.m. de 4de-eeuwse Scholia Bobiensia (Verklaringen van Bobbio), ontdekt in een palimpsest-handschrift.
*Brouwer, Bona Dea, 1982, p. 122-128. - Tekst en vert. van fragm. uit Schol. Cic. Bob. | |
Scolia(‘Drinkliederen’). Verzamelnaam voor anonieme oud-Griekse liederen en gedichten, ten gehore gebracht bij feest- en drinkgelagen. | |
[pagina 335]
| |
Edities: Diehl, Edmonds.
*van Hall (M.C.), Verdediging van den broedermoord van Timoleon, in: Nieuw Algemeen Magazijn van Weetenschap..., 3 (1795-1796), p. 97-122. - Op p. 113-114 vert. van Scol. D 10-13. *Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 47-48. - D/E 1, 2, 6, 7, 10, en *J[anssens] (E.J.), Helleense Volksliederen en Tafelzangen, in: Vrijheid en Recht, 4 (1952-1953), 2, p. 7-10. - Dezelfde 5 scolia, plus E 23. *Sélincourt/Jelgersma, Herodotus, 1966, p. 150. - 5 scolia, in versvert. *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 95-99. - 14 ‘Attische drinkliederen’ en 4 ‘Wijsheidsliederen’ (= D 31, 32, 33, 35; E 29, 30, 31, 33). | |
Scribonius Largus(1ste helft 1ste eeuw n.C.). Romeins arts die in keizerlijke kringen verkeerde. Een receptenverzameling met de titel Compositiones (Bereidingen) is bewaard.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 266-270. - Vert. van het voorwoord. | |
Secundinus(einde 4de eeuw n.C.). Noordafrikaans manicheeër, schreef ca. 398 een Epistula ad Augustinum (Brief aan Augustinus), waarop deze reageerde met zijn Contra Secundinum Manichaeum (Tegen de manicheeër Secundinus).
*Arnold/Hooghe, Historie, 1701, p. 824-827. - Bijna integrale vert. van Secundinus' brief. | |
Secundus Philosophus(1ste helft 2de eeuw n.C.). Zou als ‘zwijgende filosoof’ in Athene hebben geleefd. Zijn ‘correspondentie met keizer Hadrianus’ geldt als apocrief.
*Een dispvtatie ende tsamencovtinge des Keysers Hadrianus eñ des Philosoophs Epictetus, en De vraghen die de Keyser Hadrianus den Philosophe Secundo voerghehouden heeft, soomen seyt, met des seluen Philosoophs solutien, in: Epictetvs Hantboecxken... deur M.A. G[illis]... Thanwerpen (sic) by Ian van Waesberge... 1564, p. 113-127. - Gedeeltelijke vert. van Altercatio Hadriani et Secundi en van Secundi responsa ad int. Hadriani. Herdr. tot: Amst., van den Bergh, 1660. | |
Sedulius(1ste helft 5de eeuw n.C.). Latijns-christelijk dichter, priester uit Zuid-Gallië of Italië. Schreef ca. 430 een epische verheerlijking van Gods wonderdaden in het O.T. en het N.T., Paschale carmen (Paaslied), in 5 boeken, alsook 2 Hymni (Hymnen) Christus ter ere, waarvan vooral de tweede (Walpole, nr. 31) beroemd is gebleven en gedeeltelijk in de liturgie werd opgenomen (zie hiervoor ook onder Hymni Christiani Latini). | |
[pagina 336]
| |
Paschale carmen*Sedulius' Paschale carmen, Boek I en II. Ingeleid, vertaald en toegelicht... door Nicolaas Scheps, Delft, Meinema, 1938. - Op p. 42-83 tekst en prozavert. van praef. en boeken 1-2. *van der Laan (Paulus Wilhelmus Antonius Theodorus), Sedulius Carmen paschale boek 4, inleiding, vertaling, commentaar, Oud-Beijerland, van der Laan, 1990. - Met prozavert. | |
Hymnus 2*Oude en nieuwere kerstliederen... bewerkt door Jos. Alb. Alberdingk Thijm en Lamb. Joann. Alberdingk Thijm, Amst., van Langenhuysen, 1852, p. 157. - Vert. van 5 ‘liturgische’ strofen. Herdr.: 1856 (p. 116-117). *Meer, Christus' oudste gewaad, 1949, p. 170-176. - Integrale vert. en comm. Herdr.: 1989 (p. 209-217). *Hymnen en liederen, 1964 (zie onder Hymni Christiani Latini), p. 36-43. - Integrale tekst en vert., door J.W. Schulte Nordholt. | |
Semonides(2de helft 6de eeuw v.C.). Grieks dichter, afkomstig van Amorgos. Bij de bewaarde brokstukken (sommige ook op naam van Simonides geplaatst) horen een beschouwing over het ellendige lot van de mens (E Simonides 97/D 29), en de ‘Vrouwenspiegel’ (E 7/D 7), een satire waarin vrouwentypes met diersoorten worden vergeleken. Edities: Diehl, Edmonds. | |
Vrouwenspiegel (eventueel met andere fragmenten)*Peremans (W.), Hellas en de West-Europese cultuur (Keurreeks van het Davidsfonds, 37), Leuven, Davidsfonds, 1947, p. 153-157 (= 1963, p. 152-156). - Prozavert. door Mère Theodora [= E. Reggers]. *Sissau, Bloemlezing, 1971, p. 121-127. - E 1/ D 1; E 7/D 7; E Simonides 97/D 29. Het laatste fragm. opgenomen in: Spiegel, 1988, p. 68. *Verbruggen (Hendrik), Semonides - Vrouwenspiegel, in: Kleio, N.R., 6 (1976), p. 49-54. - Gedeeltelijke vert. en comm. Opnieuw, met herwerkte vert., in: Didactica Classica Gandensia, 29-30 (1989-1990), p. 94-101. *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 21-25. - De ‘Vrouwencataloog’. *Acht soorten vrouwen. Semonides (± 600 v.Chr.). Vertaling: M. d'Hane[-] Scheltema, in: Herm., 52 (1980), p. 233-235. - Berijmde vert. van E 7/D 7, vv. 1-95. Opgenomen in: Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 125-127 (vv. 1-36 en 43-95) en in: Spiegel, 1988, p. 66-68. *Eyben, Vrouwen, 1992, p. 18-23. - Prozavert. door Ann Joseph. | |
Andere*Flam, Levensideaal, 1951, p. 10-12. - Vert. van E 1/D 1 en E Simonides 97/D 29. *van Dooren (F.W.M.), Semonides van Amorgos (sonnet), in: Herm., 37 (1965-1966), p. 109. - Vert. van E Simonides 97/D 29. | |
[pagina 337]
| |
Seneca(Lucius Annaeus Seneca; vóór 2 n.C.-65 n.C.). Latijns auteur, uit het Spaanse Corduba, van een omvangrijk oeuvre dat diverse gebieden en genres bestrijkt. Het kan als volgt worden ingedeeld, te beginnen met de geschriften in proza: 1) Dialogi, 12 boeken, waarin 10 verhandelingen betreffende de praktische ethiek (De ira = boeken 3-5). 2) Andere filosofische traktaten: het onvolledig bewaarde De clementia (De mildheid; 2 boeken) en De beneficiis (Weldaden; 7 boeken). Van andere verhandelingen, o.m. De remediis fortuitorum (Remedies tegen toevalligheden), zijn slechts fragmenten overgeleverd. 3) Epistulae morales ad Lucilium (Zedenkundige brieven aan Lucilius), 124 brieven. 4) Naturales quaestiones (Natuurkundige onderzoekingen; 7 boeken), waarin vooral meteorologische verschijnselen behandeld worden. Poëtische geschriften: 5) Tragoediae (Tragedies), waarvan er 9 bewaard zijn, met Grieks-mythologische stof. 6) Divi Claudii apocolocyntosis (Verpompoening van de goddelijke Claudius), een satirisch schotschrift op de gestorven keizer, deels in proza, deels in verzen. Het historisch drama over Nero's vrouw, Octavia (zie aldaar), is ten onrechte op naam van Seneca overgeleverd. Ook van de tientallen epigrammen ‘van Seneca’ (in de Anthologia Latina en elders) zijn er veel onecht. | |
Integrale vertaling (met uitzondering van de tragedies)*De (Zedige) Werken van L. Annaeus Seneka... door J.H. Glazemaker uit het Latijn in de Nederlantsche taal vertaalt, 3 dln., Amst., van Goedesberg, 1658; 1658; 1661. - Eerste deel: Dial. (met Clem. en Ben., dat al zelfstandig bij dezelfde uitgever verscheen in 1657); tweede deel (herdr.: Amst., Dalé, 1671): Epist. mor., die voordien al zelfstandig bij dezelfde uitgever verschenen in 1654; derde deel: Nat. quaest., Apoc. en Rem. fort. | |
Bloemlezingen uit minstens twee werken (behalve tragedies)*Hartman, Honderd jaar, 1918, p. 203-240. - Vert. van de integrale Apoc., van enkele (fragm. van) brieven, en van fragm. uit Ben. *Blankert (S.), Seneca (Epist. 90) over natuur en cultuur en Posidonius als zijn bron, Amst., Paris, 1941. - Op p. 9-24 vert., en *Uit Seneca's wijsgerige Geschriften en Brieven. Een bloemlezing... Uit het Latijn vertaald en toegelicht door S. Blankert (Scriptorium), Amst., Arbeiderspers, 1955. - Voornamelijk vert. uit Dial. (Dial. 1 volledig; Dial. 7 bijna volledig, door Mevr. Blankert); ook 7 Epist. *IJzeren, Latijnse varia, 1954, p. 248-267. - 3 Epist., en 3 fragm. uit Nat. quaest. | |
Één volledig werk of fragmenten uit één werk (alfabetisch)*Vóór 1924: T. van der Noot? (ca. 1512: Rem. fort.), J. Kemp (1665: Med.), A. Hirschig (1834 +: 81 Epist. mor.), W. Scholten (1835: Dial. 7, nagenoeg integraal).
Apocolocyntosis *Zie onder ‘Bloemlezingen uit minstens twee werken’: Hartman. | |
[pagina 338]
| |
*L. Annaeus Seneca, Apokolokyntosis van Divus Claudius. Vertaling: H. Wagenvoort, in: Seneca Suetonius Tacitus, Rondom Claudius. Vertaling H. Wagenvoort e.a. (Fibula Klassieke Reeks), Bussum, Fibula-van Dishoeck, 1975, p. 9-23. - Gevolgd door Commentaar (p. 24-37). Gemoderniseerde herdr. van: L. Annaei Senecae Divi Claudii Apocolocyntosis. Tekst en vertaling door H. Wagenvoort (Herméneus-Serie, 2), Amst., Paris, 1936. *Seneca, Divi Claudii Apocolocyntosis... vertaling Marc Moonen, Heverlee, Moonen, 1990. - Met inl. en verklarende noten.
De beneficiis *Lucius Anneus Seneca vanden weldaden... in nederlantsch vertaelt duer Dierick Coornhert. Tot Haerlem by Jan van Zuren. 1562. - Herdr.: Amst., Stam, 1644. *Zie ook onder ‘Bloemlezingen uit minstens twee werken’: Hartman.
Dialogi: volledig of grote delen *L. Annaeus Seneca, Van 't Saligh, ende Tegens 't valsch beklagh over 't Kort Leven... midsgaders vande Voorsienigheyd... in Nederduytsch vertaelt door D[aniel] M[ostart], Amst., Heerman, 1631. - Dial. 1, 7 en 10. *Lucius Annaeus Seneca, Vragen en antwoorden, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Cornelis Verhoeven (Amboboeken), Baarn, Ambo, 1983. - Integrale vert. *Zie ook onder ‘Bloemlezingen uit minstens twee werken’: Blankert.
Dial. 1: De providentia (De voorzienigheid) *Zie onder ‘Bloemlezingen uit minstens twee werken’: Blankert, en onder ‘Dialogi: volledig of grote delen’: Mostart.
Dial. 7: De vita beata (Het gelukkige leven) *Zie onder ‘Dialogi: volledig of grote delen’: Mostart. *Seneca, Het gelukkige leven, ingeleid, vertaald en geannoteerd door Ivo Gay (Dixit), Baarn, Wereldvenster, 1979.
Dial. 9: De tranquillitate animi (De gemoedsrust) *Lucius Annaeus Seneca Minor, De gemoedsrust. Vertaald door J.H.H.A. Indemans, Amst., Paris, 1950.
Dial. 10: De brevitate vitae (De kortheid van het leven) *Zie onder ‘Dialogi: volledig of grote delen’: Mostart.
Dial. 12: Ad Helviam matrem de consolatione (Troostschrift voor zijn moeder Helvia) *Seneca en Erasmus, Brieven over den vrede en den vrede des harten... door Albert van Gool (De Guirlande, 6), Bussum, Brand, 1947. - Op p. 29-42 vert. van 13 cap. | |
[pagina 339]
| |
Epistulae morales: volledig *Lucius Annaeus Seneca, Brieven aan Lucilius, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Cornelis Verhoeven (Amboboeken), Baarn, Ambo, 1980. - Herdr.: (Ambo-Klassiek), 1990.
Epistulae morales: fragmenten *Zie ook onder ‘Bloemlezingen uit minstens twee werken’: Hartman, Blankert (2x), IJzeren. *Lucius Annaeus Seneca, Vier en twintig brieven... vertaald, ingeleid en verklaard door J.A. Schröeder (Klass. Gal., 63), Antw., DNB, 1951. *Straaten, Stoa, 1969, passim. - Vooral fragm. uit de brieven 76, 116 en 121. *Lucius Aennius (sic) Seneca, XXV brieven aan Lucilius. Ingeleid, toegelicht en vertaald door Eddy De Laet (Astra, 2), Antw.-Amst., Stand., 1978. *Lucius Annaeus Seneca, brief 105, vertaald door Ben Hijmans, Gron., s.n., 1980. *Seneca voor managers. Kernspreuken, gekozen uit de ‘Brieven aan Lucilius’... Nederlandse vertaling Gaby Vanden Berghe, Tielt, Lannoo, 1987. - Herdr. tot: 19893. Uit het Duits van Georg Schoeck, met gebruikmaking van de vert. van Verhoeven; tekst en vert.
Naturales quaestiones *Zie onder ‘Bloemlezingen uit minstens twee werken’: IJzeren.
De remediis fortuitorum *Dit sijn Seneka leren... in: Oudvlaemsche Gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen, uitgegeven door Ph. Blommaert, [1ste deel]... Gent, Hebbelynck, 1838, p. 73-83. - Berijmde parafrase. Uitgave en toelichting door W.H.D. Suringar: Leiden, Van der Hoek, 1895. *Eenighe uyt-ghelezene Spreucken uyt Seneca... vertaelt door Govert vander Eembd, Haerlem, Passchiers van Wesbusch, 1623. - Met o.m. Rem. fort. op p. 15-26.
Tragoediae: fragmenten *Schockaert (Rufin), Bloemlezing uit de geschriften van L.A. Seneca, Leuven, Nova et Vetera, 1949. - (Tekst en) berijmde vert. van korte fragm., vooral uit de tragedies. Eerder al een aantal fragm., mét Lat. tekst, in: Schockaert, Bloemlezing, 1942, p. 228-253.
Tragoediae: Agamemnon *L.A. Senecas Agamemnon. Vertaelt door L.V. Bos, Dordrecht, Neering, 1661. - Vert. in vv.
Tragoediae: Oedipus *Oedipus, drama van L. Annaeus Seneca. Tekst met metrische vertaling en aantekeningen van J. van IJzeren, Leiden, Brill, 1958. | |
[pagina 340]
| |
*Claus (Hugo), Oedipus, naar Seneca (Literaire Reuzenpocket, 348), Amst., Bezige Bij, 1971. - Adaptatie. Herdr. in: Claus (Hugo), Oedipus. Thyestes. Tweede druk (BB Toneel), Amst., Bezige Bij, 1975.
Tragoediae: Phaedra *Vondelens Hippolytvs of Rampsalige kuyscheyd..., [Amst., Blaeu], 1628. - Vele herdr. Opgenomen in: Vondel, De werken, V, 1889, p. 171-241; Vondel, De werken, III, 1929, p. 197-254; Vondel, Volledige dichtwerken, 1937, p. 164-176. *Seneca's Phaedra, in het Nederlandsch vertaald door J. van Wageningen..., Gron., Noordhoff, 1918. - Prozavert. *Claus (Hugo), Phaedra. Naar Seneca (BB Toneel), Amst., Bezige Bij, 1980. - Adaptatie.
Tragoediae: Thyestes *Enk (P.J.), De Romeinse tragedie, in: De antieke tragedie..., Leiden, Batteljee-Terpstra, 1947, p. 133-168. - Op p. 147-163, passim, prozavert. van fragm. *Claus (Hugo), Thyestes, toneelstuk naar de tragedie van Seneca (Literaire Reuzenpocket, 186), Amst., Bezige Bij-Antw., Contact, 1966. - Adaptatie. Herdr.: zie onder ‘Oedipus’.
Tragoediae: Troades *De Amsteldamsche Hecvba... [door J. van den Vondel], Amst., Calom, 1626. - Vele herdr. Opgenomen in: Vondel, De werken, IV, 1889, p. 129-204; Vondel, De werken, II, 1928, p. 529-612; Vondel, Volledige dichtwerken, 1937, p. 128-141. *Senecaes Troas... In Nederduytsche Rijmen nae-gevolght. Door J. Westerbaen..., Grav., Tongerloo, 1658. - Herdr.: 1672. *Enk (P.J.), Seneca als treurspeldichter, in: Herm., 15 (1942-1943), p. 106-150, passim. - Met prozavert. van o.m. Troad. 524-704.
Epigrammen *Slits, Stededicht, 1990, p. 142-143. - Tekst en vert. van 3 epigrammen (2, 21 en 31). | |
Aanvullende opmerkingWe vermelden nog volgende literatoren die fragm. uit Seneca's werk hebben vertaald. Nagenoeg allen vertaalden ze passussen uit tragedies, die in veel gevallen ingelast werden in eigen drama's: J. Duym (1600: bewerking van Troad.), P.C. Hooft (1614 +: uit Ag., Med., Troad.), H.L. Spiegel (1614: uit Thyest.), J. van den Vondel (1625: uit Ag.), G. Brandt de Jonge (1645: uit diverse trag.), J. Six (1648: uit Med.), J. Beets (1668: uit Phaedra), L. Meijer (1668: uit Thyest.), J. Vollenhove (1685: o.m. uit Oed., Hipp.), J. de Haes (1724: uit Herc. fur.), P. Nieuwland (1783 +: uit Thyest.), W. Bilderdijk (1817: uit Herc. fur. en Thyest.), M.C. van Hall (1855: uit Herc. fur. en Hipp.), A. van Duinkerken (1946: Epist. 44). | |
[pagina 341]
| |
Senecae et Pauli epistulae(Briefwisseling van Seneca en Paulus; 4de eeuw n.C.). In de late Oudheid circuleerde er een kennelijk apocriefe correspondentie tussen de filosoof Seneca en de apostel Paulus: 8 brieven van Seneca en 4 (later 6) brieven van Paulus. Seneca zou christen zijn geworden en het evangelie hebben gepredikt aan het hof van Nero. Mogelijk gaat het om een 4de-eeuwse schooloefening. Wij noemen één recente vertaling:
*Apokriefen, II, 1985, p. 193-200. - Integrale vert. door A. Hilhorst. | |
Septem sapientes(‘De Zeven Wijzen’). Van 7 prominente Grieken zijn ‘Uitspraken’ overgeleverd, spreukachtige reeksen levenswijsheden, ingeleid door ‘X zegt...’. De 7 zijn: Bias van Priëne, Chilo van Sparta, Cleobulus van Lindos, Periander van Corinthe, Pittacus van Mytilene, Solon van Athene, Thales van Milete. Voor de laatste twee: zie ook de bewuste trefwoorden.
*Jong, Antieke wijsheid, 1952, p. 7-10. - Vert. van ‘een keuze’. *Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 3-5. - 65 spreuken. *Zie ook onder Scolia: Laet (‘Wijsheidsliederen’). | |
Aanvullende opmerkingA. Bógaert (ca. 1695) maakte een vrije nadichting van Dicta septem sapientum, naar een late Latijnse versie. | |
Serapion Thmuitanus(4de eeuw n.C.). Grieks-christelijk schrijver. Vriend van Athanasius Alexandrinus, was eerst kloosteroverste en ca. 339 bisschop van Thmuis in de Nijldelta. Van hem is vooral bekend een Euchologium (Gebedenboek), met 30 teksten voor liturgisch gebruik.
*Hamman/Beekman, Gebedsbron, 1957, p. 182-202. - Integrale vert. *Vromen, Hippolytus, 1984, p. 84-87. - Vert. van Euchol. 13 (anaphora). | |
Serenus(Quintus Serenus (Sammonicus?); 4de eeuw n.C.?). Latijns auteur van het medische leerdicht Liber medicinalis (Geneeskundeboek; 1107 hexameters), waarin hij recepten tegen 64 ziekten geeft.
*Sizoo (A.), Abracadabra, in: Herm., 28 (1956-1957), p. 171-173. - Bevat vert. van vv. 932-940. *Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 432-433. - Prozavert. van vv. 227-256 en 957-974. | |
Sextus Empiricus(ca. 200 n.C.?). Grieks filosoof en arts, wiens bijnaam ‘Empiricus’ beduidt dat hij tot de ‘empirische school’ in de geneeskunde behoorde. Pleegt als scepticus in zijn geschriften, die een soort ‘omgekeerde encyclopedie’ vormen, kritiek op de wetenschap van zijn tijd. Bewaard zijn: | |
[pagina 342]
| |
Pyrrhoneioi hypotyposes (Hoofdlijnen van het Pyrrhonisme; 3 boeken), genoemd naar zijn leraar Pyrrho van Elis; Adversus mathematicos (Tegen de wetenschapsmensen; 6 boeken); Adversus dogmaticos (Tegen de dogmatici; 5 boeken), dat uit 3 geschriften bestaat en traditioneel als de boeken 7-11 van Adversus mathematicos wordt geciteerd. Andere geschriften, o.a. uit de medische sfeer, zijn slechts met hun titels bekend.
*Jansen (W.), Geschiedenis der Wijsbegeerte... 1, Zutphen, Thieme, 1919, p. 87-89. - Bekorte vert. van Adv. math. 7, 65-87. *Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, passim. - Talr. korte fragm. uit Adv. math. *Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 423-424. - Vert. van 2 fragm. uit Pyrrh. hyp. *Mulder (H.L.), Sextus Empiricus ± 200-250, in: Tirade, 51 (1961), p. 129-139. - Op p. 130-139 vert. van een lang fragm. getiteld ‘Over de zogenaamde levenskunst’ (= Pyrrh. hyp. 3, 198-238). *Straaten, Stoa, 1969, passim. - 4 korte fragm. uit Adv. math. *Klever (W.N.A.), Carneades. Reconstructie en evaluatie van zijn kennistheoretische positie (Rotterdamse Filosofische Studies, 1), Rott., Erasmus Universiteit, 1982. - Op p. 45-105 Sextus Empiricus over Carneades; bevat vert. van fragm. *Jager (M.), De Stoïcijnse logica, in: Lampas, 16 (1983), p. 38-53. - Met op p. 51-52 vert. van Adv. math. 8, 245-247. | |
Sextus Pythagoricus(ca. 200 n.C.?). Op naam van deze samensteller is een Griekse spreukenverzameling overgeleverd die bestaat uit 451 ‘sententiae’. De collectie vertoont zowel christelijk-apologetische als pythagorische kenmerken en had via vertalingen grote invloed tot in de late middeleeuwen. Zie ook onder Pythagoras.
*Meyboom (H.U.), De spreuken van Sextus, in: Theologisch Tijdschrift, 32 (1898), p. 455-488. - Vrijwel integrale vert., systematisch geordend, met korte bindteksten. *Gulden verzen, 1911, p. 36-41 (= 19793, p. 44-52). - 104 ‘Uitgelezen zinsneden van Sextus den Pythagoreeër’. | |
Sidonius Apollinaris(Gaius Sollius Modestus (?) Apollinaris Sidonius; ca. 430-ca. 485 n.C.). Latijns-christelijk schrijver en dichter, geboortig van Lyon. In zijn 24 Carmina (Gedichten) prijst en vleit hij de groten van zijn tijd, o.m. zijn schoonvader keizer Avitus. Na zijn aanstelling tot bisschop van Clermont-Ferrand (469) schreef hij nog hoofdzakelijk brieven, achteraf gebundeld in 9 boeken. In deze 147 retorisch verzorgde maar inhoudarme Epistulae zijn vaak gedichten en metrische inscripties verwerkt.
*Brakman, Opstellen, 1919, p. 147-176. - Met (proza)vert. van fragm. uit Carm. en Epist. | |
[pagina 343]
| |
*Duinkerken, Wereldhistorie, 1946, p. 25-26. - Vert. van Epist. 4, 20 (over een prinselijke bruiloft). *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 259-261. - Fragm. uit Epist. 1, 2 (over koning Theoderik II). *De tijd van Rome's laatste keizers; veertien brieven van Apollinaris Sidonius... vertaald en ingeleid door Engelbert H. ter Kuile, Zutphen, Walburg Pers, 1976. | |
Silius Italicus(Titus Catonius (of: Tiberius Catius) Asconius Silius Italicus; ca. 30-100 n.C.). Latijns politicus en episch dichter wiens levenswerk, het lange historische epos Punica (Punische geschiedenis; 17 boeken), bewaard is. De auteur doet daarin het met mythologie doorweven verhaal van de tweede Punische oorlog. De stof vond hij bij Livius, zijn dichterlijk voorbeeld was Vergilius.
Slechts enkele korte fragm. zijn vertaald. We vermelden: J. Antonides vander Goes (1685: 1, 63-139), J. Vollenhove (1685: 10, 260-308), F. Blieck (1869: 2, 77-147). | |
Simonides(ca. 556-468 v.C.). Grieks dichter van een omvangrijk lyrisch oeuvre: koorliederen (zegezangen), andersoortige groepszangen, monodische lyriek, grafepigrammen. Hij was afkomstig van Keos, maar verbleef een periode aan de hoven in Athene, in Thessalië en op Sicilië. Van zijn werk zijn, behalve een 70-tal epigrammen die op zijn naam werden overgeleverd in de Anthologia Graeca (zie aldaar), slechts weinig fragmenten bewaard. Daaronder het ‘Klaaglied van Danae’ (E 27/D 13) en de ‘Lof van de gevallenen in de Thermopylae’ (E 21/D 5). Het fragment E 97 wordt ook vaak aan Semonides toegeschreven (in dat geval: D 29; zie onder Semonides). Edities: Edmonds, Diehl.
*Vürtheim, Grieksche lyrische dichters, 1921, p. 133-148. - Met prozavert. verweven in de tekst. *Gorter (Herman), De groote dichters, Amst., Querido, 1935, p. 35-36. - Tekst en vert. van E 27/D 13. Herdr. in: Gorter (Herman), Verzamelde werken, Deel VII, Bussum, van Dishoeck-Amst., Querido, 1952, p. 30-31. *Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 36. - E 21/D 5 en E 27/D 13. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 57-59. - Inl. en vert. van E 27/D 13. Eerder al in: Kuiper, Grieksche lyriek, 1923, p. 50-51. *Kegel (W.J.H.F.), Simonides, Gron., Wolters, 1961. - Diss. Leiden. Bevat prozavert. van de voornaamste fragm. *Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 88-90, en Bloemlezing, 1971, p. 162-163. - Vert. van E 21/D 5 en E 27/D 13 (1962) en van een aantal andere fragm. (1971). *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 77-78. - E 21/D 5 en E 27/D 13. *Spiegel, 1988, p. 86-87. - Drie fragm. in eerder gepubliceerde vert. van Gorter, Kegel, Sissau (gewijzigd). | |
[pagina 344]
| |
Epigrammen*Zie onder Anthologia Graeca. | |
Simplicius(1ste helft 6de eeuw n.C.). Grieks neoplatonicus uit Alexandrië, actief te Athene. Schreef een aantal, slechts deels bewaarde, commentaren op Plato, Aristoteles, Epictetus e.a. Dankzij deze geschriften is ons o.m. een groot aantal fragmenten van presocratici (Empedocles, Parmenides e.a.) overgeleverd. Er bestaan nagenoeg geen Nederlandse vertalingen van Simplicius' geschriften. Voor vertalingen van dankzij hem overgeleverde citaten: zie bij de afzonderlijke filosofen.
*van der Waerden (B.L.), Ontwakende wetenschap... (Historische Bibliotheek voor de Exacte Wetenschappen, 7), Gron., Noordhoff, 1950, p. 146-149. - Enkele fragm. i.v.m. de vroege Gr. wetenschap. | |
Siricius(4de eeuw n.C.). Romeinse paus (384-399). Schreef enkele belangrijke Epistulae (Brieven) i.v.m. kerkelijke leer en tucht.
*van Bilsen (Th.J.C.), Huwelijk en kerkelijk ambt..., Hilv., Gooi en Sticht, 1982, p. 44-46. - Fragm. van epist. 1 vertaald. | |
Socrates Scholasticus(ca. 380-ca. 445 n.C.). Grieks-christelijk schrijver. Was jurist (scholasticus) in Constantinopel. Zijn 7 boeken Historia ecclesiastica (Kerkgeschiedenis), over de jaren 305-439, zetten vanaf 324 het gelijknamige werk van Eusebius voort: een vrij objectief geschiedwerk, met documenten ter staving. Voor de Latijnse bewerking van deze Historia: zie onder Cassiodorus.
*Henning (Cornelius Josephus), De eerste schoolstrijd tussen Kerk en Staat..., Nijm., Berkhout, 1937, p. 154-157. - Fragm. van boek 3, 16 vertaald. *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 251-253. - Fragm. van boek 7, 21 vertaald. *Evagrius van Pontus, Geestelijke geschriften, 1, 1987 (zie onder Evagrius Ponticus), p. 19-22. - Vert. uit boek 4, 23, door Christofoor Wagenaar. | |
Solon(ca. 640-na 560 v.C.). Grieks staatsman en dichter uit Athene, later geroemd als een van ‘de Zeven Wijzen’ (zie onder Septem sapientes). Voerde belangrijke constitutionele hervormingen door, in een poging sociale wantoestanden op te heffen. Zijn gedichten, behalve elegieën ook jambische en trocheïsche verzen, verwoorden o.m. zijn politieke en filosofische opvattingen. Bekend zijn o.m. het ‘Gebed tot de Muzen’ (E 13/D 1) en de ‘Lof van de Eunomia’ (E 4/D 3). Edities: Edmonds, Diehl.
*Valckenaere, Bloemlezing, 1913, p. 457-459. - Prozavert. van 4 fragm. | |
[pagina 345]
| |
*Kuiper (K.), Recht en onrecht in Athene's bloeitijd..., Haarlem, Tjeenk Willink, 1922, p. 21-24, passim. - 37 vv., uit verschillende stukken, metr. vertaald. *Peremans (W.), Hellas en de West-Europese cultuur (Keurreeks van het Davidsfonds, 37), Leuven, Davidsfonds, 1947, p. 143-146 (= 1963, p. 137-140). - O.m. vert. van E 4/D 3 door Mère Theodora [= E. Reggers]; ook fragm. overgenomen uit: Valckenaere, Bloemlezing, 1913. *Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 16-20. - E 1-3/D 2; E 13/D 1; E 5-6/D 5; E 36-37/D 24-25. *Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 48-54, en Bloemlezing, 1971, p. 115-120. - Bevat o.m. E 1-3/D 2; E 13/D 1 (1962); frg. E 4/D 3, E 32-36/D 23, E 36-37/D 24-25; E 24/D 14 (1971). Twee fragm. in: Spiegel, 1988, p. 69-70 (E 32-36/D 23; E 24/D 14). *Eykman, De fakkel, 1, 1968, p. 23. - E 9/D 10. *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 33-38. - E 13/D 1; E 5-6/D 5; E 36-37/D 24-25; E 32-36/D 23. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 75 en 77-78. - E 4/D 3, 1-39; E 5-6/D 5; E 34-37/D 23-25. Vert. W.A. van Lakwijk. | |
Aanvullende opmerkingH.L. Spiegel (1614) berijmde een stukje van E 13/D 1; R. Visscher (1614) zette de ‘Lof van de Eunomia’ (E 4/D 3) om, via het Frans van Scévole de Sainte-Marthe. | |
Sophocles(496-406 v.C.). Tweede van de drie grote Griekse tragici uit Athene. Van de meer dan 120 (volgens sommigen zelfs 130) stukken die aan hem worden toegeschreven, zijn er slechts 7 tragedies bewaard (in volgorde van eerste opvoering): Aiax, Antigone, Electra, Oedipus tyrannus (Koning Oedipus), Trachiniae (De Trachinische meisjes), Philoctetes en Oedipus Coloneus (Oedipus in Colonus). Van het satyrspel Ichneutae (De speurhonden) zijn grote delen op papyrus teruggevonden. Van de overige stukken zijn slechts losse fragmenten bewaard. | |
De zeven tragedies*De Treurspelen van Aeschylos en Sophokles, vertaald in de versmaat van het oorspronkelijke door L.A.J. Burgersdijk... uitgegeven door L.A.J. Burgersdijk Jr., Leiden, Sijthoff, 1903. - Het laatste derde van Aiax en de hele Phil. zijn vertaald door L.A.J. Burgersdijk Jr. Herdr. Ant.: 19162 (eigenlijk vierde druk); Oed. tyr.: 1916. *Sophocles, Tragediën, vertaald door Emiel De Waele, Antw., DNB, 1972. - Hierin zijn opgenomen (soms met kleine wijzigingen) de eerder in de reeks Klass. Gal. verschenen vert.: Aiax (nr. 161; 1970), Ant. (nr. 148; 1962 en herdr. tot 19836, herzien), El. (nr. 157; 1966), Oed. tyr. (nr. 87; 1952 en herdr. tot: 19847, herzien). Herdr.: Kapellen, DNB-Amst., International Theatre Bookshop, 1987. | |
[pagina 346]
| |
*Sophokles, Zeven tragedies, vertaald en ingeleid door Jan Pieters (Ambo Klassiek), Baarn, Ambo, 1989. - Hierin opgenomen, licht gewijzigd, het eerder afzonderlijk verschenen Trach.: Sophokles, Herakles' dood. Vrouwen van Trachis. Vertaald door Jan Pieters (N.V., 13), Leiden, Nijhoff, 1984. | |
Fragmenten uit meerdere stukken*Diercks, Griekse treurspel, 1952, p. 125-249. - Korte inhoud en uitgebr. fragm. van diverse vertalers, uit de zeven tragedies. | |
Twee of meer tragedies (door dezelfde vertaler)*Vóór 1924: H. van Herwerden (1880-1881: El., Oed. Col., Oed. tyr.; 1890: Ant.). *I.V. Vondels Elektra van Sophokles..., Amst., Hout-haeck, 1639. - Vele herdr. Opgenomen in: Vondel, De werken, VII, 1889, p. 161-246; Vondel, De werken, III, 1929, p. 639-707; Vondel, Volledige dichtwerken, 1937, p. 206-221, en *J.V. Vondels Koning Edipus Uit Sofokles. Treurspel, Amst., de Wees, 1660. - Vele herdr. Opgenomen in: Vondel, De werken, XXI, 1891, p. 1-93; Vondel, De werken, VIII, 1935, p. 851-940; Vondel, Volledige dichtwerken, 1937, p. 415-432, en *Sofokles Herkules in Trachin. Treurspel. Verduitscht door J. v. Vondel, Amst., de Wees, 1668. - Vele herdr. Opgenomen in: Vondel, De werken, XXVIII, 1893, p. 177-240; Vondel, De werken, X, 1937, p. 545-607; Vondel, Volledige dichtwerken, 1937, p. 608-620. *Edipus, Koning van Thebe; treurspel: het oirsprongklijk van Sofokles nagevolgd... Door Willem Bilderdijk, Amst., van der Kroe, 1779. - Opgenomen in: Bilderdijk, Dichtwerken, III, 1856, p. 179-250, en *De dood van Edipus... door W. Bilderdijk, Amst., Uylenbroek, 1789. - Opgenomen in: Bilderdijk, Dichtwerken, III, 1856, p. 276-354. *Aias; Philoktetes. Tragedie van Sophokles. In de versmaat van het oorspronkelijk overgebracht door J. van Leeuwen Jr., Utrecht, van Boekhoven, 1881; 1882. - Phil. herdr. tot: (Standaard-Bibliotheek), Brussel, Stand., 19213, en *Antigone. Tragedie van Sophokles, metrisch vertaald door J. van Leeuwen Jr., Leiden, Sijthoff, 1897. *Sophocles' Antigone; Electra. Metrisch vertaald door J.L. Chaillet... (Klass. Schr.), Amst., Versluys, 1906; 1907. - Herdr.: Zutphen, Thieme, ca. 1925. *Elektra; Koning Oedipoes, drama van Sofokles, in Nederlandsche verzen overgebracht door P.C. Boutens (Tooneelbibliotheek, IV, 15; Wereldbibl., 522), Amst., Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, 1920; 1926 - Beide vert. herdrukt bij dezelfde uitgever resp. in 1921 en 1928; én bij andere uitgevers: (Meulenhoff's Kleine Boeken van Groote Schrijvers), Amst., Meulenhoff, 1921 (El.); Haarlem, Enschedé, 1929 (Oed. tyr.). Opgenomen in: Boutens, Verzamelde werken, V, 1951, p. 1-62; p. 63-119. *Aias, treurspel van Sophokles, in het Nederlandsch overgebracht door Bertus | |
[pagina 347]
| |
van Lier, Amst., Querido, 1932. - Herdr.: Amst., van Oorschot, 1955, en *Sofokles, Antigone. Vertaald door Bertus van Lier, Amst., van Oorschot, 1954. - Herdr.: 1968 (gewijzigd). *Sophokles, Antigone; Sophocles, Electra. Vertaald en ingeleid door Frans Cluytens (Helios Reeks), Brugge-Brussel, Kinkhoren, 1947; Brugge, DDB, 1952. - Ant. herdr. tot: Brugge-Utrecht, DDB, 19653 (nagezien en bijgewerkt door Jos Hendrickx). *Sophokles, Koning Oidipoes; Antigone, in het Nederlands vertaald door R. Thibau en R. De Pauw... (Klass. Vert., 9; 20), Antw.-Amst., Stand., 1952; 1954. - Prozavert. Herdr.: Oed. tyr. tot: 19746 (herzien); Ant. tot: 19737 (herzien). *Sophocles, Oedipus Koning. Drama van het schuldbewust worden; Sophocles, Antigone. Uit het Grieks vertaald door Frank Van Doorne en Richard De Man, Kortrijk, Castaing, 1953; Brussel, De Boeck, 1955. - Prozavert. *Sophokles, Oidipous in Kolonos; Philoktetes... Vertaald en ingeleid door J.J.M. van Doornik (Klass. Gal., 90; 105), Antw., DNB/Amst., Wereldbibl., 1954; 1955. - Metr. vert. *Twee treurspelen van Sophocles, vertaald door J. van IJzeren, Grav., Stols-Barth, 1960. - Aiax en Trach., metr. vert. *Sophocles, Antigone; Elektra, in: Drie tragedies... Vertaald door Pé Hawinkels (Amboboeken), Baarn, Ambo, 1979, p. 15-77; p. 79-144. - Herdr.: 1983. Eerste publ.: Antigone, Bilthoven, Ambo, 1970; Elektra (Publiekstheater, 9), Amst., Publiekstheater, 1975. Ant. herdr., ‘naar de vertaling van Pé Hawinkels bewerkt door Hans Oranje’: (Publiekstheater, 37), Amst., Publiekstheater, 1981. *Mulisch (Harry), Oidipous Oidipous, naar Sofokles..., Amst., Bezige Bij, 1972. - Geënt op de 2 Oedipus-tragedies. *Sofokles, Oidipoes. Tiran van Thebe; Antigone; Oidipoes te Kolonos; Elektra. [Nederlands] Johan Boonen (Syr. Vert., 1; 3; 7; 14), Leuven (-Amersfoort), Acco, 1972; 1975; 1985; 1990 - Oed. tyr. en Ant. herdr., resp. tot: 19918 en 19928, de laatste drukken in de reeks Acco Klassiek (herzien), en *Sophocles, Ajax Antigone. Vertaling Johan Boonen, Amst., International Theatre & Film Books-Het Zuidelijk Toneel Eindhoven, 1991. - Ant. nagenoeg ongewijzigd t.o.v. het vorige. *Oidipous. Koning Oidipous/Oidipous in Kolonos. Sophokles [Nederlandse bewerking: Max Croiset] (Publiekstheater, 24), Amst., Publiekstheater, 1978. - Bekorte bewerking, gebaseerd op intermediaire vert. *Sophocles, Koning Oedipus; Antigone, ingeleid en vertaald door J. Ector, Luik, Dessain, 1985; 1987. | |
Afzonderlijke tragedies*Vóór 1924: A.L. Barbaz (1793: Phil., uit het Frans), P. Camper (1834: Ant.), A.F. Sifflé (1836: Ant.), S.J.E. Rau (1855: Phil.), A.J. ten Brink (1861: Ant.), Y.D. van Dam (1864: Ant.), C.W. Opzoomer (1868: Ant.), A. Flament (1884: Phil.), G.H. Betz (1892: Oed. Col.), J. Dermoût (1895: Ant.), H.C. Muller | |
[pagina 348]
| |
(1907: Ant.), W. Royaards (1913: Oed. tyr., uit het Duits), A.B.H. Gielen (1921: Ant.).
Aiax *Zie onder ‘Twee of meer tragedies’: van Leeuwen, van Lier, van IJzeren, Boonen.
Antigone *Zie onder ‘Twee of meer tragedies’: van Leeuwen, Chaillet, van Lier, Cluytens, Thibau, Van Doorne, Hawinkels, Boonen, Ector. *Een Tragedie, ghenaemt Antigone... int Latine ouer gheset, eñ nv in onser Duytscher talen Rhetorikelijck ghetranslateert, door Cornelis van Ghistele..., Gheprent Thantwerpen... Bi my Simon Cock. Jnt iaer ons Heeren. m.ccccc. eñ .lvj. - Herdr.: Grietens (J.), Antigone van Sophocles, vertaald door Cornelis van Ghistele... (Maatschappij der Antwerpsche Bibliophielen, 36), Antw., Groote Boekhandel-Grav., Nijhoff, 1922. *Sophocles' Antigone, vertaald en ingeleid door Willem Kloos (Zonnebloem-Boekjes, 7-8), Apeldoorn, Zonnebloem, 1918. - Metr. vert. Eerste publ. in: De Nieuwe Gids, 1897-1898. *Antigone, tragedie van Sophokles, door Balthazar Verhagen, Amst., Van Munster, 1927. *Sophokles' Antigone, in Nederlandse rhythmische verzen overgebracht door P. Brommer, Leiden, Brill, 1947. - Herdr.: 1965 (verbeterd).
Electra *Zie onder ‘Twee of meer tragedies’: Vondel, Chaillet, Boutens, Cluytens, Hawinkels, Boonen. *Elektra [van] Sofokles [Vertaald naar de Engelse bewerking van John Barton en Kenneth Cavander door Rudi Wesselius], Amst., International Theatre Bookshop-Barlaeusgymnasium, 1985.
Oedipus Coloneus *Zie onder ‘Twee of meer tragedies’: Bilderdijk, van Doornik, Boonen, Croiset. *Claus (Hugo), In Kolonos. Een bewerking van Sofokles' Oidipoes in Kolonos, Amst., Bezige Bij, 1986. - Eerste publ., een facsimile van Claus' manuscript: [Gent, Arca, 1985].
Oedipus tyrannus *Zie onder ‘Twee of meer tragedies’: Vondel, Bilderdijk, Boutens, Thibau, Van Doorne, Boonen, Croiset, Ector. *Sofokles, Koning Oidipoes, vertaald door Jan Engelman, Amst., Querido, 1955. - Herdr.: 1963. *Sophokles, Koning Oidipous, in: Drie Griekse tragedies... Vertaald en ingeleid | |
[pagina 349]
| |
door J.C.B. Eykman (Meulenh. Min. Pock., 13), Amst., Meulenhoff, 1961, p. 53-105. - Metr. vert. *Sophokles, Koning Oidipous. Vertaling Evert Straat (Ooievaar, 152), Den Haag, Bakker-Daamen, 1962. - Eerste publ., met beschouwingen bij de vert., in: Maatstaf, 9 (1961-1962), p. 431-515. *Sophokles, Koning Oedipus, vertaald door Stefan van den Broeck, Antw.-Baarn, Houtekiet, 1991. - Inl. en prozavert.
Philoctetes *Zie onder ‘Twee of meer tragedies’: van Leeuwen, van Doornik. *van Lennep (J.), Filoktetes op het eiland Lemnos, in: Dramatische Poëzy van W.J. Hofdijk..., Amst., Hassels, 1856, p. 51-96. - Herdr. o.m. in: van Lennep (J.), Treur- en blijspelen, Leiden, Sijthoff, 1890, p. 141-172. *Philoctetes, tragedie van Sophocles. Vertaald door L. de Jong, ingeleid door J.C. Bruijn (Wereldbibl.), Amst., Maatschappij tot Verspreiding van Goede en Goedkoope Lectuur, 1933. *Sophokles' Philoktetes, vertaald en ingeleid door J.M. van Buytenen (Spiegel der Mensheid), Bussum, Ons Leekenspel, 1949. - Metr. vert. *Sophokles, Philoktetes. Vertaald en ingeleid door Jos de Haes (Helios Reeks), Brugge, DDB, 1959. *van Wilderode (Anton), Dienstbaar het woord. Toespraken en teksten, samengesteld en ingeleid door Rudolf van de Perre, Tielt-Weesp, Lannoo, 1985. - Vert. op p. 305-342. *Sofokles, Filoktetes; vertaling Gerard Koolschijn (Toneelgroep Amsterdam, 18), Amst., International Theatre & Film Books - Toneelgroep Amsterdam, 1991.
Trachiniae *Zie onder ‘Twee of meer tragedies’: Vondel, van IJzeren. | |
Het satyrspel ichneutae*Sophocles, De Spoorzoekers, in: Leopold, Verzameld werk, II, 1952, p. 210-219. - Vanaf v. 215 tot het einde (v. 420) van het bewaarde fragm. | |
Aanvullende opmerkingVolgende literatoren vertaalden fragm. uit tragedies: J. Vollenhove (1685: uit Ant. en Aiax), M. Siegenbeek (1826: uit Ant.), W. Bilderdijk (1828: Ant. 332-375), J.J.F. Wap (1872: uit Ant.), E.B. Koster (1890: Trach. 900-942), Ch.M. van Deventer (1894: uit Ant.), J.A. dèr Mouw (1905: El. 59-60), C. Verschaeve (1937: Ant. 781-800), J.H. Leopold (1951: Oed. tyr. 1186-1192), T. de Vries (1987: Ant. 332-341). | |
Soranus(begin 2de eeuw n.C.). Grieks arts uit Ephesus, actief in Rome, van wie een groot aantal geschriften verloren is. Bewaard zijn o.m. Gynaecia | |
[pagina 350]
| |
(Vrouwenziekten), in 4 boeken, en een geschrift over acute en chronische ziekten, in een Latijnse bewerking door Caelius Aurelianus (zie aldaar). Ook een korte Vita Hippocratis (Leven van Hippocratis) staat op zijn naam.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 62-64 en 368-375. - Vert. van Vita Hippocr. en fragm. uit Gyn. 1. *[Uit Gynaecia I, vert. Marijke Victor], in: Didactica Classica Gandensia, 29-30 (1989-1990), p. 130-297, passim. *Eyben, Vrouwen, 1992, p. 127-135. - Uit Gyn. 1, over vroedvrouwen en voedsters. | |
Sozomenus(Salamanes Hermeias Sozomenus; 5de eeuw n.C.). Grieks-christelijk geschiedschrijver, geboren in Bethelia bij Gaza. Was jurist in Constantinopel. Schreef ca. 450 een Historia ecclesiastica (Kerkgeschiedenis) in 9 boeken, voor de jaren 324-425, sterk aanleunend bij het werk van zijn collega Socrates Scholasticus, minder kritisch, maar met gedeeltelijk ander bronnen-materiaal en literair verzorgder. Voor de Latijnse bewerking van deze Historia: zie onder Cassiodorus.
*Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 250-251. - Vert. van Hist. 9, 1. | |
Statilius Flaccus(1ste eeuw v.C.). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Statius(Publius Papinius Statius; ca. 40-96 n.C.). Latijns dichter afkomstig uit Napels maar vooral actief in Rome. Van Statius is zowel lyrische poëzie als episch-mythologisch werk bewaard: tot de eerste groep horen Silvae (Bossen; 5 boeken), 32 gedichten met uiteenlopende inhoud en lengte; het belangrijkste epische werk draagt de titel Thebais (Het lied van Thebe; 12 boeken) en verhaalt de geschiedenis van de broers Polynices en Eteocles. Verder is ook het onvoltooide Achilleis (Het lied van Achilles; 1127 hexameters, nl. boek 1 en de aanvang van 2) bewaard. Statius was tot in de renaissance een veelgelezen dichter. | |
Bloemlezing*Brakman, Opstellen, 1932, p. 114-124. - Bevat prozavert. uit Ach., Silv. en Theb. | |
AchilleisIn zijn omvangrijke Historie van Troyen (ca. 1263; ca. 41.000 vv.) heeft Jacob van Maerlant een Achilleis-bewerking geïncorporeerd (vv. 4779-6506). Zie de uitgave van de Historie: *Dit is die Istory van Troyen van Jacob van Maerlant, naar het vijftiendeeuwsche | |
[pagina 351]
| |
handschrift van Wessel van de Loe... diplomatisch uitgegeven door Napoleon de Pauw & Edward Gaillard..., Eerste deel, Gent, Siffer, 1889, p. 141-190. Zie ook: *Jongen (Ludo), Van Achilles tellen langhe. Onderzoekingen over Maerlants bewerking van Statius’ Achilleis in de Historie van Troyen... (Deventer Studiën, 8), Deventer, Sub Rosa, 1988. - Diss. Geeft op p. 43-153, passim, eigen proza-vert. van fragm. uit Ach. | |
Silvae*Iaerghedicht op den gheboort-dach van Lucanus, in: De eerste ses bovcken van... Lvcanvs, door D. Henrick Storm, Amst., Colijn, 1617, [voorwerk] - Vert. van 2, 7. Herdr.: 1620. *Wijdeveld (G.), Aan den slaap, in: Herm., 13 (1940-1941), p. 33. - Vert. van 5, 4. Opgenomen met Lat. tekst in: Muziek, 1944, p. 205-206. *Statius, Silvae V, 4 (vertaling: P. Dijkhuizen), in: Herm., 62 (1990), p. 314. | |
Thebais*Essays ofte Poëtische Betrachtingen, Bestaende in VI Boecken Thebaidos P. Papinii Statii, overgeset, V Boecken Belgiados. I Mauritiados gerijmt door L.V. Bos, Amst., Lescaille, 1646. - Berijmde vert. Herdr.: 1647. *Heuvel (Herman), Publii Papinii Statii Thebaidos liber primus, versione Batava commentarioque exegetico instructus..., Zutphen, Nauta, 1932. - Bevat tekst en prozavert. van boek 1. *Fortgens (Hendrik Wilhelm), P. Papinii Statii de Opheltis funere carmen epicum, Thebaidos liber VI 1-295..., Zutphaniae, Nauta, 1934. - Diss. Utrecht. Op p. 16-31 tekst en prozavert. *Leeman (A.D.), Bomen vellen - Vergilius ah schakel in de antieke epische traditie, in: Lampas, 15 (1982), p. 5-15. - Op p. 15 prozavert. van 6, 90-107. *De Keyser (Jeroen), Statius en Vergilius..., in: Frons, 12 (1991-1992), p. 6-24. - Op p. 23-24 prozavert. van 5, 236-295. | |
Aanvullende opmerkingJ. Vollenhove vertaalde 2 korte fragm. (1685: uit Theb.). | |
Stesichorus(ca. 640-555 v.C.). Grieks dichter van koorliederen, die leefde in Himera op Sicilië. Bezong in zijn liederen mythologische onderwerpen in de epische (Helena, Hercules, Orestes) en de romantische sfeer (de herder Daphnis; onecht?). Er zijn van hem slechts weinig fragmenten bewaard.
*Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 35. - Fragm. 6 (Hercules). | |
Stobaeus(Iohannes Stobaeus = Johannes van Stobi; begin 5de eeuw n.C.). Grieks bloemlezer, samensteller van een omvangrijke, gehavend overgeleverde anthologie in 4 boeken. De eerste 2 dragen doorgaans de titel Eclogae | |
[pagina 352]
| |
(Uittreksels), de laatste 2 Florilegium (Bloemlezing) of Sermones (Gesprekken). De gebloemleesde teksten, waarvoor Stobaeus kon putten uit verzamelingen van anderen (o.m. Aëtius; zie aldaar), behoren tot het domein van de metafysica, fysica, ethiek, politiek, huishoudkunde enz. Dankzij dit werk zijn van vele auteurs (dichters, filosofen, medici enz.) talrijke fragmenten overgeleverd die ons anders onbekend zouden zijn. Omvangrijke Nederlandse vertalingen van Stobaeus' werk zijn er bij ons weten niet. Vertalingen van dankzij hem overgeleverde citaten worden bij de afzonderlijke auteurs aangevoerd.
*Zie onder Pythagoras: Gulden verzen, 1911. *Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953. - Passim talr. fragm., o.m. op p. 88-90, 279-292 en 368-371. *Straaten, Stoa, 1969, passim. - 8 fragm. uit Eclogae 1 en 2. | |
Strabo(64 v.C.-ca. 20 n.C.). Grieks historicus en geograaf, afkomstig uit Amasea. Buiten fragmenten van een geschiedenis van Griekenland, is het werk Geographica (Geografie; 17 boeken) nagenoeg integraal bewaard. Het vormt de rijkste bewaarde bron voor de antieke geografie van het Middellandse-Zeegebied en bevat ook allerlei wetenswaardigheden op andere domeinen.
*Timmer (Barbara Catharina Jacoba), Megasthenes..., Amst., Paris, 1930. - Met tekst en vert. van 15, 1, 8-68. *Thiel (J.H.), Eudoxus van Cyzicus... in: Mededeelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, Afdeeling Letterkunde, N.R., 2 (1939), p. 187-275. - Met tekst, vert. en comm. van 2, 98-100. *van der Vliet (E.Ch.L.), Strabo over landen, volken en steden (Van Gorcum's Historische Bibliotheek, 94), Assen-Amst., Van Gorcum, 1977. - Bevat vert. fragm. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 22 en 253. - 2 korte fragm., vert. R.J. van der Spek en F.J. Meijer. *Huyse (Philip), Geografie en etnografie in de klas. Een voorbeeld: Thessalië, in: Kleio, N.R., 17 (1987-1988), p. 118-126. - Bevat tekst en vert. van 9, 5, 1-3a. | |
Aanvullende opmerkingB. Aafjes (1965) vertaalde een stukje uit 5, 4, 5. | |
Strato Comicus(2de helft 4de eeuw v.C.?). Grieks auteur van komedies. Slechts 1 titel (Phoenicides) en 1 fragment zijn bekend (cf. Athenaeus, 9, 382b-383c).
*Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 158-159. - Fragm. over een erudiete kok. | |
[pagina 353]
| |
Strato Sardianus(Strato van Sardes; 1ste eeuw n.C.?). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Suetonius(Gaius Suetonius Tranquillus; ca. 75-150 n.C.). Romeins geleerde en auteur. Schreef in het Grieks en het Latijn talrijke werken over diverse onderwerpen, die bijna volledig verloren zijn. Nagenoeg integraal bewaard is De vita Caesarum (Keizersbiografieën; 8 boeken), waarin Suetonius, die tot 121 n.C. een belangrijke post bekleedde in de keizerlijke administratie, 12 levens van ‘keizers’ beschrijft, van Julius Caesar tot en met Domitianus. Slechts een klein deel van zijn De viris illustribus (Beroemde mannen) is bewaard. Het werk bevatte biografieën van grammatici, retoren en dichters. De authenticiteit van de biografieën van Terentius, Horatius en Lucanus wordt over het algemeen aanvaard, die van Tibullus en Persius minder. De Vita Vergilii werd door Donatus (zie aldaar) herschreven. | |
De Vita Caesarum integraal*Vóór 1924: J. Fenacolius (= Vennecool; 1619). *Cajus Suetonius Tranquillus, Van de XII. Keizers. Uit het Latijn verduischt. Door Abraham Bógaert..., Amst., ten Hoorn, 1699. - Herdr. tot: Dordrecht, de Monté-van Vliet, 1738. *Suetonius, Romeinse keizers... Ingeleid en vertaald door Hendrik Verbruggen, 3 dln. (Syr. Vert., 10, 1, 2, 3), Leuven-Amersfoort, Acco, 1986. - Boek 1: De Julische dynastie: Caesar-Augustus. Boek 2: De Julisch-Claudische dynastie: Tiberius-Caligula-Claudius-Nero. Boek 3: Het revolutiejaar: Galba-Otho-Vitellius. De Flavische dynastie: Vespasianus-Titus-Domitianus. | |
Afzonderlijke keizersbiografieën (in alfabetische volgorde)Augustus *Plutarchus, Het leven van Antonius. Suetonius, Het leven van Octavianus Augustus. Vertaald en ingeleid door J.C.B. Eykman (Meulenh. Min. Pock., 19), Amst., Meulenhoff, 1963. *Zie ook onder Caesar.
Caesar *Gaius Suetonius Tranquillus, Levens der Romeinse keizers. Julius Caesar/Augustus/Tiberius. [Uit het Latijn vertaald en van een inleiding en aantekeningen voorzien door D. den Hengst] (Klassieke Curiosa, 17), Amst., Arbeiderspers, 1968.
Caligula *Suetonius, Caligula. Vertaald door Jef Ector (Kritak Klassiek, 6), Leuven, Kritak, 1987. | |
[pagina 354]
| |
Claudius *C. Suetonius, Het leven van Claudius. Vertaling: D. den Hengst, in: Seneca Suetonius Tacitus, Rondom Claudius. Vertaling H. Wagenvoort e.a. (Fibula Klassieke Reeks), Bussum, Fibula-van Dishoeck, 1975, p. 38-69.
Nero *Caius Suetonius Tranquillus, Nero, een negatieve held. Vertaald en ingeleid door R. Dehamers (Klass. Gal., 166), Antw., DNB, 1974.
Tiberius *Zie onder Caesar. | |
Over grammatici en retoren (uit de Viris Illustribus)*Suetonius' Boek over de beroemde rhetoren. Vertaald door R. Willems, in: Phil. St., 3 (1931-1932), p. 240-245. | |
Dichtersbiografieën (uit de Viris Illustribus)*Het Leven van Q. Horatius Flaccus, in het voorwerk van: Q. Horatius Flaccus Dichtkunst... Door A. Péls. De Tweede druk, Amst., Gedrukt voor het Kunstgenootschap [Nil Volentibus Arduum], 1694. - Nog herdrukt tot: 17074. *Q. Horatii Flacci Poemata... door B.L. Meulenbroek, Leeuwarden, Eisma, 1984. - Op p. 7-9 tekst en vert. van de Vita Horatii. | |
Sulpicia(2de helft 1ste eeuw v.C.). Latijnse dichteres van een cyclus van 6 gedichtjes uit het Corpus Tibullianum, waarin ze spreekt over haar liefde voor een zekere Cerinthus. Zie onder Tibullus. | |
Sulpicius Rufus(Servius Sulpicius Rufus; 1ste helft 1ste eeuw v.C., †43 v.C.). Romeins politicus en jurist, tijdgenoot en vriend van Cicero. Zijn omvangrijk juridisch oeuvre is niet bewaard; we bezitten van Sulpicius nog slechts twee brieven, bewaard in Cicero's Ad familiares (4, 5 en 12).
*Beukers, In transitu, I, 1957, p. 31-35. - Tekst en vert. van een troostbrief aan Cicero (Cic., Fam. 4, 5). *Cicero, Brieven. Vertaling W. Kassies (Fibula Klassieke Reeks, 4), Bussum, Fibula-van Dishoeck, 1972, p. 56-58. - Voorstelling en vert. van dezelfde brief. | |
Sulpicius Severus(ca. 363-420 n.C.). Latijns-christelijk schrijver in Zuidwest-Gallië. Eerst advocaat, dan onder invloed van Martinus van Tours tot vroomheid en ascese bekeerd, schreef hij drie werken over het leven en de wonderen van deze heilige. Nog vóór diens dood (397) gaf hij een Vita Martini (Leven van Martinus) in het licht, kort daarop aangevuld met 3 | |
[pagina 355]
| |
Epistulae (Brieven), die zijn dood en begrafenis verhalen, en bekroond met 3 boeken Dialogi (Gesprekken), waarin zijn wondermacht boven die van de woestijnvaders wordt geprezen. Een meer objectief, maar minder levendig karakter vertonen de 2 boeken Chronica (Kronieken), die de ‘gewijde geschiedenis’ van Adam tot het jaar 400 n.C. resumeren. De Martinus-geschriften stonden model voor vele latere hagiografen. Fragmenten uit boek 1 van de Dialogi werden opgenomen in de Vitae patrum (zie aldaar). Belangrijkste Nederlandse vertalingen:
*Kerkelyke Historie van Sulpicius Severus... uit het Latijn vertaald, en met uitvoerige Aanmerkingen verrijkt, door Pieter Rabus, Rott., Bos, 1702. - Bevat een integrale vert. van Chron. *Sulpicius Severus, Het leven van Sint Maarten... Ingeleid en bewerkt door Serv. M. Lejeune (Getuigen, 8), Amst., R.K. Boekcentrale, 1941. - Integrale vert. van Vita en epist. 2-3. *Beukers, In transitu, II, 1957, p. 34-43. - Tekst en vert. van epist. 3. *Martinus van Tours. Naar de beschrijving van zijn leven door Sulpicius Severus. Ingeleid en vertaald uit het Latijn door C.W. Mönnich (Reidans der Heiligen), Amst., Moussault, 1962. - Integrale vert. van heel het Martinus-dossier: Vita, Epist. en Dial. | |
Symbolum(Geloofsbelijdenis). Samenvatting van de christelijke geloofsleer, in de Kerk als officiële ‘herkenningsformule’ (symbolon) gebruikt. De oudste symbola zijn uitbreidingen van de trinitaire doopformule. De bekendste zijn: 1) het Symbolum Romanum (Romeinse geloofsbelijdenis) of Symbolum apostolorum (Geloofsbelijdenis van de apostelen), o.m. in de Traditio apostolica van Hippolytus Romanus en in de Expositio symboli van Rufinus aangehaald; 2) het Symbolum Nicaenum (Geloofsbelijdenis van Nicea), uit 325; 3) het Symbolum [Nicaeno-] Constantinopolitanum (Geloofsbelijdenis van [Nicaea-]Constantinopel), uit 381 (?), geattesteerd sinds 451; 4) het Symbolum Athanasianum (Geloofsbelijdenis volgens Athanasius), waarschijnlijk in de 5de eeuw in Zuid-Gallië ontstaan. De Latijnse symbola worden vaak met hun beginwoorden Credo (nrs. 1 en 3) of Quicumque (nr. 4) aangeduid. Ze werden in de Latijnse liturgie opgenomen en dan ook talloze keren vertaald. Wij vermelden:
*Groot Gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen... [Redactie: C.A. Bouman], Utrecht-Brussel, Spectrum, 1951. - Op p. 156, 274-275 en 849-851: vert. van de nrs. 1, 3 en 4. *De belijdenisgeschriften... [Bewerkt door J.N. Bakhuizen van den Brink], Grav., Boekencentrum, 1957, p. 9-15. - Vert. van de nrs. 1, 3 en 4. Herziene herdr.: 1966 (p. 3-9). *Dirkzwager (A.), Latijns Grieks, in: Herm., 48 (1976), p. 125-129. - Nr. 2, Lat.-Ned.-Gr., met toelichting. | |
[pagina 356]
| |
*Stemberger/Thewissen, Bijbel en Christendom, I, 1978, p. 158-162. - Vert. van o.m. de nrs. 1-3. | |
Symmachus(Quintus Aurelius Symmachus signo Eusebius; ca. 345-402 n.C.). Latijns redenaar die hoge politieke ambten bekleedde. Symmachus is in de tweede helft van de vierde eeuw het boegbeeld van de Romeinse, heidensaristocratische weerstand tegen het christendom. Zijn befaamde pleidooi om het standbeeld van Victoria, dat uit de Curia was verwijderd, opnieuw op te stellen (= Relatio, ‘Ambtelijk bericht’, 3) leidde tot reacties van o.m. Ambrosius en Prudentius (zie aldaar). Van Symmachus zijn 8 redevoeringen en meer dan 900 Epistulae (Brieven) bewaard. Epist. 1, 2 (uit 375) is door Symmachus pater (= Lucius Aurelius Avianius Symmachus signo Phosphorius) aan zijn zoon gericht. | |
Epistulae*Brakman, Opstellen, 1934, p. 148-151. - Versfragm. uit Epist. 1, 1; 1, 2 (Symmachus pater); 1, 8: tekst en prozavert. *Duinkerken, Wereldhistorie, 1946, p. 24-25. - Epist. 1, 8-9 (aan zijn vader) vertaald. | |
Relatio 3*Brakman, Opstellen, 1934, p. 172-181. - Integrale tekst en vert. *Ambrosius, Brieven... vertaald door J. Wytzes (Klass. Kerk, 2), Amst., Holland, 1950, p. 10-17. - Integrale vert. | |
Symphosius(5de/6de eeuw n.C.?). Op naam van een ‘Symphosius scholasticus’ is o.m. in de Codex Salmasianus een verzameling van een 100-tal raadsels, gesteld in hexameters, overgeleverd. Zie onder Anthologia Latina: Brakman. | |
Synesius Cyrenensis(ca. 37O-ca. 414 n.C.). Grieks(-christelijk) schrijver. Geboren in Cyrene, wijsgerig geschoold bij Hypatia in Alexandrië, een tijdlang aan het hof van Constantinopel; ca. 410 tot bisschop-metropoliet van Ptolemais (Cyrenaica) aangesteld, nam hij dit ambt op zich, maar zijn levensstijl en doctrine bleven nagenoeg ongewijzigd. Zijn gevarieerd oeuvre is dan ook meer neoplatonisch dan christelijk van inspiratie. Wij noemen: de Oratio de regno (Rede over het koningschap), een vorstenspiegel voor de jonge keizer Arcadius (399), 9 Hymni (Hymnen), in Dorisch dialect, en een 150-tal Epistulae (Brieven), getuigend van ruime belangstelling en cultuur. Van zijn retorisch-wijsgerige traktaten kennen wij geen Nederlandse vertaling.
*Sailer/Steenwijk, Brieven, II, 1828, p. 124-129. - Vert. van/uit 10 epist. *Hamman/Beekman, Gebedsbron, 1957, p. 252-254. - Vert. van hymn. 5. *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 234-236. - Fragm. van Or. de regno. | |
[pagina 357]
| |
*Meijer (F.J.), De ongelukkige zeereis van Synesius van Cyrene, in: Herm., 57 (1985), p. 76-83. - Integrale vert. van epist. 4. Gedeeltelijke herdr. in: Meijer, Schipper, 1990, p. 173-178. *Spiegel, 1988, p. 219. - Hymn. 9, 31-71, vert. Hans Warren en Mario Molegraaf. |
|