De Oudheid in het Nederlands
(1992)–Patrick De Rynck, Andries Welkenhuysen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
Naevius(Gnaeus Naevius; ca. 265-200 v.C.). Latijns dramatisch en episch dichter, afkomstig uit Campanië; na Livius Andronicus de tweede ‘naam’ uit de Latijnse poëzie. Slechts fragmentjes van 30 komedies en van het historisch epos Bellum Punicum (De Punische oorlog) zijn bewaard. Daarnaast kennen we 6 titels van tragedies naar Griekse trant en 2 met Romeinse inhoud.
*Enk, Handboek, I, 1928, p. 270-271; II, I, 1937, p. 54-81. - Tekst, prozavert. en bespr. van een aantal fragm. *Brakman, Opstellen, 1934, p. 2-13. - Tekst en prozavert. van de belangrijkste fragm., met toelichting. | |
Nemesianus(Marcus Aurelius Nemesianus Olympius; ca. 300 n.C.). Latijns dichter van wie 4 Eclogae (Herderszangen) zijn bewaard en 325 verzen uit het leerdicht over de jacht Cynegetica. De pastorale gedichten zijn tot in de 19de eeuw verbonden én samen vertaald met die van Calpurnius. Zie hiervoor onder Calpurnius. Van de Cynegetica kennen wij één stukje vertaling:
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 358-359. - Prozavert. van vv. 203-223. | |
Neophron(4de eeuw v.C.?). Grieks tragicus van wie 120 titels bekend waren. Slechts uit zijn Medea zijn een 3-tal fragmenten bewaard.
*Hoogstraten, Gedichten, 1696, p. 341. - Vert. van fragm. 2: ‘Zelfstryt van Medea’. *Flament (A.), Over de Medeia-sage..., in: De Dietsche Warande, N.R., 4 (1884), p. 509-514. - Op p. 510 de drie fragm. in vv. vertaald. | |
Nepos(Cornelius Nepos; ca. 100-25 v.C.). Latijns geschiedschrijver uit Noord-Italië. Schreef een uitgebreid oeuvre dat grotendeels verloren ging. Enkel uit het werk De viris illustribus (Beroemde mannen), dat in minstens 16 boeken de biografieën van veldheren, koningen, dichters, redenaars enz. beschreef, bleven uitvoerige gedeelten bewaard: 23 korte biografieën van Griekse en andere niet-Romeinse legeraanvoerders; daarnaast de levens van Cato Maior, van Atticus en fragmenten, o.m. uit een brief van Cornelia (zie aldaar).
*Vóór 1924: M. Everart (1601: 11 biografieën), A. van Zuylen van Nyevelt | |
[pagina 266]
| |
(1603: 9 biografieën), J. Hilarides (1686), F. van Hoogstraten (1688), E.M. Engelberts (1796), anoniem (1825: 13 biografieën). *Cornelius Nepos. Nederlandsch van A. Verdoodt (Siffer's Bibliotheek der Klassieken), Gent, Siffer, 1892-1893. - Verscheen in afleveringen. Bevat ook de biografieën van Cato Maior en van Atticus, én de fragm. van Cornelia; op p. 209-288 een tweede, vrijere vert. van de eerste twee biografieën (Miltiades, Themistocles). *Cornelius Nepos, Beroemde mannen. De viris illustribus, vertaald door L. Maréchal (Klass. Gal., 164), Antw., DNB/Amst., Wereldbibl., 1974. - Bevat ook de biografieën van Cato Maior en Atticus, én drie fragm., o.m. uit de brief van Cornelia. | |
Nicander(3de of 2de eeuw v.C.). Grieks auteur van leerdichten, afkomstig uit Colophon. 2 gedichten zijn volledig bewaard, van andere kennen we fragmenten. De twee grotere gedichten handelen over remedies tegen vergiftiging door dieren en planten: Theriaca (Beten van giftige dieren; 958 hexameters) en Alexipharmaca (Verweermiddelen tegen vergiftiging; 630 hexameters).
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 212. - Fragm. van Alexipharmaca. *Knecht (D.), Onder de beesten. Een studie van het derde boek van Vergilius' ‘Georgica’, in: Bijlage 3 bij Didactica classica Gandensia, [Gent, Seminarie voor de Methodiek van de Oude Talen, 1984], p. 61. - Fragm. van Theriaca. | |
Nicarchus(2de helft 1ste eeuw n.C.). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Nicolaus Damascenus(ca. 64 v.C.-na 4 v.C.). Grieks literator, historicus en ‘hoffilosoof’ van Herodes. Van hem zijn samenvattingen, gemaakt door derden, en (vooral) fragmenten bewaard. Het betreft de omvangrijke wereldgeschiedenis Historiae, een etnologisch werk, een lovende biografie van Augustus, een autobiografie, komedies, tragedies en filosofisch werk. Nicolaus was een belangrijk figuur van peripatetische strekking.
*Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 72-73. - Fragm. 57 uit Hist., vert. J.A. van Rossum. *Veenman (Simon) e.a., Drie tyrannen bij Herodotos..., Leeuwarden, Eisma, 1989, p. 69-70. - Fragm. 57-60 uit Hist. | |
Nilus Ancyranus(† ca. 430 n.C.), vroeger ten onrechte Nilus Sinaita geheten. Grieks-christelijk schrijver. Werd na studies in Constantinopel overste van een klooster in zijn geboortestad Ancyra. Schreef enkele ascetische werken, o.m. Capita paraenetica (Kapittels ter aansporing). Zijn meer dan 1000 Epistulae (Brieven) zijn vaak korte raadgevingen, verwant aan de Sen- | |
[pagina 267]
| |
tentiae (Uitspraken) op zijn naam. Zijn geschriften waren populair in het Griekse monachisme, maar ook in het Westen niet onbekend.
*Vele devote eñ Christelicke Sententien, eñ Godsalige Puncten eñ Leringê, des saligen Bischops, ende Martelaers, Sancti Nili... ghetranslateert wten Griecksche, in Latijn: Ende nu wten Latijn in Duytsche Tael..., Gheprent toe Campen.. By my Peter Wernerssen, [ca. 1550]. - Met nagenoeg integrale vert. van Cap. paraen. en Sent. *Sailer/Steenwijk, Brieven, II, 1828, p. 163-179. - Vert. van/uit 36 epist. *Pelgrim, 1976, p. 63-79. - Vert. van/uit 26 epist., door C. Wagenaar. | |
Nonnus(5de eeuw n.C.). Grieks episch dichter uit Panopolis in Egypte, auteur van een parafrase van het Johannes-evangelie én van Dionysiaca (Over Dionysus; 48 boeken). In het laatste geschrift worden met vele uitweidingen en zijsprongen de triomftochten van Dionysus beschreven.
*Oogst, 1940, p. 107-109. - Prozavert. (uit het Frans) van ‘Het ontstaan van de wijnstruik’ (Dion. 12, 117-187), door Johan Winkler. *Koster (W.J.W.), Nonnus en de bikini-dames van Piazza Armerina, in: Herm., 26 (1954-1955), p. 67-68. - Dion. 48, 111-120. Opgenomen in: Spiegel, 1988, p. 220. *Spiegel, 1988, p. 220. - ‘De herder Hymnos door de jaagster Nikaia gedood’ (Dion. 15, 399-419), vert. H. Warren en M. Molegraaf. | |
Novatianus(midden 3de eeuw n.C.). Latijns-christelijk schrijver. Was een gezaghebbende figuur in de kerk van Rome en werd er bisschop van een rigoristische sekte, die tot in de 6de eeuw over heel de Kerk aanhangers had. Zou in 258 de marteldood zijn gestorven. Twee geschriften van Novatianus zijn op naam van Tertullianus overgeleverd, twee andere op naam van Cyprianus. Ook een paar brieven van hem bevinden zich in de correspondentie van Cyprianus (epist. 30 en 36). Wat Nederlandse vertalingen betreft, vermelden wij als een curiosum:
*'t Laatste gedeelte der Reden van den Oudvader Ciprianus tegen de Schouwspelen, In Nederduitsch Rym gebracht, Amst., de Wit, 1738. - Een uitgebr. berijming van De spectaculis 9-10. Dit traktaat werd in het verleden aan Cyprianus toegeschreven. | |
Novius(begin 1ste eeuw v.C.). Latijns dichter van zogenaamde fabulae Atellanae, grove volkskluchten, genoemd naar de Zuiditalische stad Atella. 43 titels zijn bekend, slechts ca. 100 verzen bewaard.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 92-94. - Tekst en prozavert. van fragm. | |
[pagina 268]
| |
Nux(De noteboom; begin 1ste eeuw n.C.?). Latijnse elegie, 182 vv., op naam van Ovidius overgeleverd. Een noteboom klaagt over de mishandelingen hem door de mensen aangedaan. Zie onder Ovidius. |
|