De Oudheid in het Nederlands
(1992)–Patrick De Rynck, Andries Welkenhuysen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 158]
| |
Damascius(485?-na 533 n.C.). Grieks neoplatonisch filosoof uit Damascus, laatste leider van de Atheense Academie, die in 529 door keizer Justinianus werd gesloten. Een vijftal geschriften is overgeleverd, de rest van zijn oeuvre verloren. Hij schreef o.m. De principiis (De aanvang), met verwijzing naar de oudste theogonieën.
*Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 12-14, passim. - 5 fragmentjes uit Princ. | |
Damasus(† 384 n.C.). Romeinse paus (366-384), mogelijk van Spaanse afkomst. Vooral bekend als dichter van Epigrammata (Opschriften) voor de Romeinse catacomben, soms ook Carmina (Gedichten) geheten; 59 hiervan als authentiek beschouwd. Ook een 20-tal Epistulae (Brieven) van hem bleven bewaard, o.m. drie aan Hiëronymus en het zogenaamde Decretale Damasi (Decreet van Damasus) aan de Gallische bisschoppen. Zie ook onder Carmina Latina epigraphica en Inscriptiones Latinae. Voor de epigr. verwijzen wij naar de nrs. van de Teubner-editie van M. Ihm (1895).
*Sailer/Steenwijk, Brieven, II, 1828, p. 36-38. - Brief van Damasus aan Hiëronymus (Epist. pontif. 253). *Hagen (L.), Geschiedenis... der katacomben van Rome, Amst., Bekker, 1908. - Met vert. van 9 epigr. *Hagen (L.), Gids der Romeinsche Katakomben te Valkenburg, Roermond, Roermondsche Stoomdrukkerij, 1910. - Geeft vert. van epigr. 12-13, 18 en 20. *Molkenboer (B.H.), Roomsche schoonheid..., Bussum, Brand-Antw., Veritas, 1914, p. 150 en 152. - Epigr. 40 en 12 vertaald. Herdr.: Rome..., Amst., Van Munster, 1933 (p. 157 en 160). *Bakhuizen van den Brink, Romeinsche catacomben, 1933. - Vertaalt epigr. 4, 12, 18, 26, 37 en 42. *Meer-Mohrmann, Atlas, 1958, p. 48, 52 en 147. - Epigr. 26, 12 en 8 vertaald. *Mulder, Uit catacomben, 1961, p. 13 en 57-58. - Vertaalt epigr. 12, 8, 47 en 41. *van Bilsen (Th.J.C.), Huwelijk en kerkelijk ambt..., Hilv., Gooi en Sticht, 1982, p. 42-43. - Fragm. van Decr. Dam. vertaald. *Mönnich, Koningsvanen, 1990, p. 195 en 365-366. - Epigr. 26 en 37 vertaald. | |
Damoxenus(2de helft 4de eeuw v.C.). Grieks dichter van de Nieuwe Komedie. Slechts enkele fragmenten zijn bewaard. | |
[pagina 159]
| |
*Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 157-158. - Vert. uit fragm. 2 (de kok). | |
Democrates.Onder de titel ‘Gulden gezegden van de filosoof Democrates’ is een verzameling van 86 gnomische uitspraken overgeleverd. Verbastering van de naam Democritus ligt, mede gezien de aforistische aard van het geschrift, voor de hand.
*Gulden verzen, 1911, p. 23-30 (= 19793, p. 15-22). - ‘De Gulden Zinsneden van Democrates’, vert. (uit het Engels) door Clara Streubel. | |
Democritus(ca. 460-370 v.C.). Grieks natuurfilosoof van Abdera, leerling van Leucippus. Is vooral bekend door zijn atoomleer, het fundament van zijn filosofie. Van zijn 60 geschriften, die vele domeinen bestreken, zijn talrijke korte, veelal aforistische citaten bewaard. Al vroeg werden de geschriften en opvattingen van ‘meester’ Leucippus door die van zijn ‘opvolger’ Democritus verdrongen, wat het bepalen van beider aandeel onmogelijk maakt. Er werd door sommigen zelfs getwijfeld aan het bestaan van Leucippus. Veel van Democritus' stellingen hadden diepgaande invloed op het epicurisme.
*Flam, Levensideaal, 1951, p. 23-28. - 40-tal fragm. (met verwijzing). *Jong, Antieke wijsheid, 1952, p. 14-18. - Vert. van een aantal aforismen. *Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 275-303. - Fragm., waaronder veel ethische aforismen; ook indirecte citaten van en testimonia over Leucippus en Democritus. *Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 58-60. - Een aantal korte fragm. en enkele testimonia. | |
Demodocus(5de eeuw v.C.). Grieks dichter van wie een 4-tal epigrammen zijn overgeleverd. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Demophilus.Auteur of samensteller van twee verzamelingen aforismen: 58 gnomische leefregels in de vorm van vergelijkingen en 45 alfabetisch gerangschikte spreuken.
*Gulden verzen, 1911, p. 31-37 en 38-44 (= 19793, p. 23-29 en 30-36). - Respectievelijk ‘De Pythagoreesche zinsneden van Demophilus’ en ‘De gelijkenissen van Demophilus’. Vert. (uit het Engels) door Clara Streubel. | |
Demosthenes(384-322 v.C.). Grieks redenaar en staatsman uit Athene. 60 redevoeringen werden op zijn naam overgeleverd, maar nauwelijks de helft kan als authentiek worden beschouwd. Demosthenes schreef politieke redevoeringen en gerechtsredes. De belangrijkste politieke redevoeringen dateren uit de periode 352-340 en waarschuwen tegen de dreiging die van Philippus van Macedonië uitging, of zijn gericht tegen hem. We vermelden: drie Phi- | |
[pagina 160]
| |
lippicae (Redes tegen Philippus; Or. 4, 6, 9), drie Olynthiae (Redevoeringen over de stad Olynthus; Or. 1-3), de redes De pace (De vrede; Or. 5), De Chersoneso (Over de Chersonesus; Or. 8) en De falsa legatione (Het valse gezantschap; Or. 19). Na de dood van Philippus en de verovering van Athene door zijn zoon Alexander moest Demosthenes zich verantwoorden voor zijn vroegere houding: hij deed dat o.m. in De corona (De Krans; Or. 18), een repliek op In Ctesiphontem van Aeschines (zie aldaar). De rest van zijn bewaarde redevoeringen, waaronder In Cononem (Tegen Conon; Or. 54) en In Midiam (Tegen Midias; Or. 21), werd geschreven voor publieke en privé-gerechtsprocessen. | |
Meerdere politieke redevoeringen*Vóór 1924: J. ten Brink (1808: 3 Olynth.). *Demosthenes, Vier politieke redevoeringen, vertaald door A. Geerebaert (Standaard-Bibliotheek), Brussel, Stand., 1921. - Phil. I en de drie Olynth. Herdr. in de reeks Klass. Vert. tot: Antw.-Amst., Stand., 197415 (sinds 19559 bezorgd door L. Sprangers). | |
Fragmenten van meerdere politieke redevoeringen*Stock, Antieke welsprekendheid, 1945, p. 204-256. - O.m. vert. van Phil. I (passim) op p. 218-225. *Jong, Antieke welsprekendheid, 1949, p. 65-97 en 122-148. - Phil. 3 integraal. Fragm. uit Phil. I en de drie Olynth. Talr. korte fragm. uit Cor. | |
In Cononem*Sicking, Antieke pleidooien, I, 1969, p. 122-137. | |
De Corona*Vóór 1924: J. Micheels (1863-1864), D. Burger (1886). *Demosthenes, Kransrede. Vertaald, ingeleid en toegelicht door Herman Van Looy (Klass. Gal., 54), Antw., DNB, 1950. *Sicking, Antieke pleidooien, II, 1969, p. 21-100. | |
In Midiam*B., in: Magazijn voor Wetenschappen, 7 (1827), p. 226-237. - Aanzienlijke stukken. | |
Derde Philippica*Demosthenes, Nationale eer - nationaal verweer. Derde rede tegen Philippos, vertaald door R. Stock (Oude Munten), Brugge-Brussel, Kinkhoren, 1944. *Zie onder ‘Fragmenten van meerdere politieke redevoeringen’: Jong. *van Ophuijsen (Jan), Demosthenes, Derde Philippica, in: Schokkende redevoeringen, 1990, p. 85-99. - Met een inl. door J.P. Guépin op p. 81-84. | |
[pagina 161]
| |
Aanvullende opmerkingen: literatoren- [Bidloo (Govert)?], De eerste rede, door Demosthenes, Gedaen tot die van Athene, toepasselijk op den tegenwoordigen Tijd en Staatszaaken, s.l., [ca. 1691]. - Olynth. I. ‘Athene’ wordt ‘Holland’ en ‘Philippus’ wordt de ‘tegenwoordigen Koning van Vrankrijk’. - M. Siegenbeek vertaalde enkele langere fragm. (1814 +: uit Cor. en Phil. 2). | |
Diadochus(midden 5de eeuw n.C.). Grieks-christelijk schrijver, bisschop van Photice in Epirus. Zijn voornaamste geschrift heet Capita centum de perfectione spirituali (Honderd hoofdstukken over geestelijke volmaaktheid). Het oefende vooral op de Byzantijnse mystieke traditie een grote invloed uit. Wij kennen twee integrale Nederlandse vertalingen:
*Evagrius van Pontus en Diadochus van Photikè, In geest en waarheid (Levensbr.), Brugge-Utrecht, DDB, 1965, p. 89-154. - Vert. door A. Jaakke. *Filokalia. Algemene inleiding... Diadochus van Fotike, Honderd uitspraken over de kennis. Uit het Grieks vertaald en ingeleid door Chr. Wagenaar (Monastieke Cahiers, 21), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1982, p. 80-159. | |
Dialexeis(Gesprekken). Titel van een Grieks geschrift door een onbekende sofist opgesteld ca. 400 v.C. Het onvolledig bewaarde werkje, ook bekend onder de titel ‘Dissoi logoi’ (Dubbele argumenten), geeft een goed beeld van de latere sofistiek én bestrijdt bepaalde stellingen aangehangen door sofisten.
*Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 397-408. - Integrale vert. *Bakker, De mens, 1986, p. 126-147. - Inl. en integrale vert. | |
Dictys Cretensis(Dictys de Kretenzer). Vermeende auteur van een in het Latijn bewaard werk, Ephemeris belli Troiani (Dagboek van de Trojaanse oorlog), het zogenaamde ware verhaal van de Trojaanse oorlog waaraan de auteur zelf beweert deelgenomen te hebben. Het Griekse ‘origineel’, zelf al voorgesteld als een vertaling van een Punische brontekst in opdracht van keizer Nero, was volledig verloren tot in het begin van de 20ste eeuw een papyrus met een deel van de tekst werd gepubliceerd. Een gedeeltelijke Latijnse vertaling van een zekere L. Septimius (uit de 4de eeuw?), die 6 boeken beslaat, vormde in de middeleeuwen dé bron voor de Troje-sagen.
*Dictys de Kretenzer, Van den Trojaanschen Oorlóg... Uyt het Latyn vertaald, door Wm: Séwel, Amst., Swart, 1688. | |
Didache(Leer; 1ste helft 2de eeuw n.C.). Anoniem Grieks-christelijk geschrift (vaak tot de ‘Apostolische Vaders’ gerekend), voorgesteld als een ‘Leer des Heren door de twaalf apostelen aan de heidenen verkondigd’. Bevat een beschrijving van de ‘twee wegen’, die van het Leven en die van de Dood, en | |
[pagina 162]
| |
(de oudste bewaarde) voorschriften voor de eredienst en het kerkelijk leven. De Didache werd sedert haar ontdekking in 1873 herhaaldelijk in het Nederlands vertaald. Wij noemen drie recente integrale vertalingen:
*Klijn, Apostolische Vaders, II, 1967, p. 91-123. - Voorstelling en vert. Herdr.: 1981 (p. 225-257). *De Didache, Leer van de Twaalf Apostelen, door de Benedictinessen van Bonheiden (Kerkvaderteksten met Commentaar, 3), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1982. - Op p. 51-66 vert. *Kerkvaders, 1984, p. 1-30. - Vert. en toelichting, door C. Datema. | |
Dieuches(4de of 3de eeuw v.C.). Grieks arts. Bij Oribasius zijn verscheidene fragmenten uit een diëtetisch werk bewaard, dat o.m. door Plinius Maior is gebruikt.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 182-184. - 3 fragm. | |
Dio Cassius(Dio Cassius Cocceianus; ca. 155-235 n.C.). Grieks historicus die afkomstig was uit Nicea in Bithynië en die carrière maakte in de Romeinse politiek. Van zijn hoofdwerk, Historia Romana (Romeinse geschiedenis; ca. 80 boeken), waarin hij op annalistische wijze de periode van de oorsprong van Rome tot het jaar 229 n.C. bestrijkt, zijn volledig bewaard: de boeken 36 tot 60 of de periode 69 v.C. tot 46 v.C. Verder zijn ook vrij uitvoerige fragmenten uit 1-35 en samenvattingen van de andere gedeelten, o.m. door Johannes Xiphilinus, overgeleverd.
*Waele, Antieke geschiedschrijving, 1946, p. 124-127. - 50, 32-34 (De slag bij Actium). *van Norren (Jacob Jan), Plautianus... Academisch proefschrift..., Hilv., Schipper, 1953, p. 88-95. - Tekst en vert. van 75, 14, 1-76, 5, 2. *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, passim. - 7 korte fragm. *Eyben (E.), Kinderrijkdom in de Grieks-Romeinse oudheid, in: Kleio, N.R., 8 (1978), p. 114-144. - Op p. 126-130 vert. van 56, 2-9. *Suetonius, Caligula. Vertaald door Jef Ector (Kritak Klassiek, 6), Leuven, Kritak, 1987, p. 53-57. - Enkele fragm. uit 59, 4-30. | |
Dio Chrysostomus(Dio Cocceianus Chrysostomus = ‘met de gouden mond’; ca. 4O-na 111 n.C.). Grieks filosoof en - vooral - redenaar uit Prusa in Bithynië. 78 bewaarde redevoeringen, waarvan enkele het werk van een leerling, staan op zijn naam. Vooral ethische en literaire vragen komen daarin aan bod. | |
Het koningschap (= or. 4)*Foucault (Michel), Parresia. Vrijmoedig spreken en waarheid (Krisis-Onderzoek, 1), Amst., Krisis, 1989, p. 60-64. - Vert. van fragm., door Guus Meershoek. | |
[pagina 163]
| |
De jager (= or. 7)*Hartman, Honderd jaar, 1918, p. 147-164. - Vert. van 1-79. | |
Diocles(1ste helft 4de eeuw v.C.?). Veelzijdig Grieks arts, afkomstig van Carystus (Euboea) en werkzaam te Athene, waar hij ‘de jonge Hippocrates’ werd genoemd. Hij verkeerde er in filosofische kringen. Fragmenten van zijn oeuvre zijn bewaard: bekend zijn een kruidenboek, een diëtetisch en een anatomisch geschrift. Uit wat bewaard is blijkt zijn empirische werkwijze.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 172-182. - 5 fragm. | |
Diocletianus(Gaius Aurelius Valerius Diocletianus; ca. 230-305 n.C.). Romeins keizer (284-305) die hier wordt vermeld omdat enkele edicten, onder zijn bewind uitgevaardigd, werden vertaald. Het bekendst is wellicht het Edictum Diocletiani de pretiis rerum venalium (Edict van Diocletianus over de prijs van koopwaar; 301), waarin maximumprijzen voor produkten en diensten worden vastgelegd, ter bestrijding van de hollende inflatie. Fragmenten zijn epigrafisch bewaard.
*Pfister/Voogd-van Kleeff, Ondergang, 1942, p. 256-260, passim. - Vert. van 2 edicten. Herdr.: 1944 (p. 265-274). *Hadas/Schwartz, Geschiedenis, 1959, p. 190-192. - De inl. van het ‘prijzenedict’. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 269-271. - Vert. van het ‘prijzenedict’, door M.D. Lauxtermann. | |
Diodorus Siculus(Diodorus van Sicilië; einde 1ste eeuw v.C.). Grieks historicus en compilator die een ‘wereldgeschiedenis’ in 40 boeken schreef: Bibliotheca (Bibliotheek). Het populariserende werk bestrijkt een periode die reikt van het ontstaan van de wereld en de vroege geschiedenis van het Oosten tot en met de verovering van Britannia door Caesar (54 v.C.). De boeken 1 t/m 5 en 11 t/m 20 zijn volledig bewaard, van de rest kennen we fragmenten. De kwaliteit van de verschillende gedeelten hangt af van de gebruikte bron.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 44-46. - 4 fragm. uit boek I (Egypte). *Syracuse weerstaat Athene..., 1962 (zie onder Thucydides), p. 146-150, passim. - 2 fragm. uit boek 13 (Sicilië), door Elizabeth Visser. | |
Diodorus Tarsensis(2de helft 4de eeuw n.C.). Grieks-christelijk schrijver, geboren in Antiochia, geschoold in Athene, lange tijd in zijn geboortestad werkzaam, in 379 bisschop van Tarsus. Van zijn voornamelijk exegetische geschriften zijn slechts fragmenten over. Recent werden een paar stukken in het Nederlands vertaald: | |
[pagina 164]
| |
*Kerkvaders, 1985, p. 297-328c. - Vert. en toelichting van fragm. uit comm. op de Psalmen, door M.F.G. Parmentier. *Parmentier, Goddelijke wezens, 1989, p. 94-97. - Voorstelling en vert. van comm. op 1 Reg. 28. | |
Diogenes Apolloniates(Diogenes van Apollonia; 2de helft 5de eeuw v.C.). Grieks natuurfilosoof uit wiens werk De natura (De natuur) een zevental fragmenten zijn overgeleverd.
*Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 306-308. - Fragm.; ook indirecte citaten en testimonia. *Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 56-58. - 4 fragm. | |
Diogenes Cynicus(Diogenes de ‘hondse’; 4de eeuw v.C.). Grieks filosoof afkomstig uit Sinope, grondlegger van het cynisme. Zijn onconventionele en provocerende levenswandel heeft aanleiding gegeven tot mythevorming en allerlei anekdoten. Geschreven uitspraken die zogezegd van de hand van Diogenes zijn, dateren meestal van veel later (2de eeuw n.C.), toen het cynisme weer aanhangers en sympathisanten had. Een belangrijke bron blijft ook Diogenes Laërtius (zie aldaar). | |
Diogenes Laertius(3de eeuw n.C.?). Grieks biograaf wiens hoofdwerk De vitis philosophorum (Biografieën van filosofen; 10 boeken) nagenoeg integraal bewaard is. Daarin compileert de auteur leer- en levensbeschrijvingen van de oude Griekse filosofen t/m de 4de eeuw v.C. Hij steunt dikwijls op derdehandse informatie en schuwt de fantasierijke anekdotiek niet; in boek 10 (over Epicurus; zie aldaar) wijkt hij daarvan af en geeft authentiek materiaal. Ook voor andere filosofen en hun ‘scholen’ is zijn werk een nuttige, want vaak de enige, informatiebron. | |
Zelfstandige publikaties*Vóór 1924: P.D.F. (reeks fragm.; 1655). *Uilen van Athene. Leven en leer van klassieke filosofen. Een bloemlezing uit het werk van Diogenes Laertius, vertaald en ingeleid door J.C.B. Eykman (Meulenh. Ed., 108), Amst., Meulenhoff, 1966, en *Diogenes Laërtius, Leven en leer van beroemde filosofen, vertaald door Rein Ferwerda en Jan Eykman (Ambo-Klassiek), Baarn, Ambo, 1989. - De vert. van Eykman bewerkt en uitgebreid tot een integrale vert. | |
Fragmenten*Leopold, Uit den tuin, 1910, p. 1-19 en 30-32 (= 19763, p. 1-19 en 29-31). - Een aantal stukken uit boek 10. *Flam, Levensideaal, 1951, p. 33-40, passim. - 10 fragm. (met verwijzing). *Straaten, Stoa, 1969, passim. - 9 fragm. uit boek 7. | |
[pagina 165]
| |
*Ector (Jef), Diogenes over Diogenes, in: Diogenes, 5 (1988-1989), p. 98-102. - Fragm. over Diogenes Cynicus. | |
Ad Diognetum epistula(Brief aan Diognetus; wsch. 2de helft 2de eeuw n.C.). Grieks-christelijke brief, door een anonieme auteur aan zijn heidense vriend Diognetus gericht: een stilistisch verzorgde, maar oppervlakkig geargumenteerde verdediging van het christendom. Wordt vaak tot de ‘Apostolische Vaders’ gerekend. Van de vele vertalingen in het Nederlands noemen wij er drie recente:
*Franses, Apostolische Vaders, 1941, p. 275-284. - Vert. met aantekeningen, zonder de (wsch. onechte) cap. 11-12. *Klijn, Apostolische Vaders, III, 1967, p. 86-115. - Voorstelling en vert., mét de cap. 11-12. Herdr.: 1983 (p. 83-112). *De verdedigers van het geloof... Door de Benedictinessen van Bonheiden, Tweede herziene druk (Kerkvaders, I), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1984, p. 135-166. - Vert. en comm., mét de cap. 11-12. De eerste druk verscheen in: Kerkvaders, 5 (1977), p. 1*-43*. | |
Dionysius Alexandrinus(† 264/5 n.C.). Grieks-christelijk schrijver, leerling van Origenes, werd in 231/2 bisschop van Alexandrië. Van zijn talrijke geschriften zijn slechts schaarse resten over, o.m. twee volledige Epistulae (Brieven).
*Sailer/Steenwijk, Brieven, I, 1828, p. 43-45. - Fragm. van Epist. | |
Dionysius Areopagita(einde 5de eeuw n.C.). Een Grieks-christelijk schrijver, mogelijk van Syrische oorsprong, gaat schuil achter het pseudoniem ‘Dionysius de Areopagiet’, naam van de Atheense bekeerling van de apostel Paulus. Van hem is een geheel van vier leerstellige verhandelingen bewaard: De divinis nominibus (De namen van God), De mystica theologia (Mystieke godsleer), De caelesti hierarchia (De hemelse rangorde) en De ecclesiastica hierarchia (De kerkelijke rangorde). In 11 bewaarde Epistulae (Brieven) van hem worden aanvullingen op zijn dogmatisch oeuvre en pastorale adviezen gegeven. Wij noemen de volgende Nederlandse vertalingen:
*Sailer/Steenwijk, Brieven, I, 1828, p. 121-123. - Vert. van Epist. 10. *Vos de Wael (G.E.M.), De Mystica Theologia van Dionysius Mysticus in de werken van Dionysius Carthusianus, Nijm., Dekker-Van de Vegt, 1942. - Vertaalt passim de hele Myst. theol. en op p. 260-263 de Epist. 1-2. *Pseudo-Dionysius Areopagita, De kerkelijke rangorde. Ingeleid en vertaald door J. Wytzes (Klass. Kerk, I, 6), Amst., Holland, 1953. - Integrale vert. *Fresco (M.F.), Filosofie en kunst, Assen-Maastricht, Van Gorcum, 1988, p. 85-93. - Vert. van Div. nom. 4. | |
[pagina 166]
| |
*Pseudo-Dionysius de Areopagiet, Over mystieke theologie. Vertaling en essay Ben Schomakers (Agora Editie), Kampen, Kok Agora, 1990. - Vertaalt de Myst. theol. (p. 13-21), de Epist. 5 (p. 141-142) en passim fragm. uit andere werken, vnl. uit Div. nom. | |
Dionysius Exiguus(1ste helft 6de eeuw n.C.). Latijns-christelijk schrijver, afkomstig uit Scythia Minor, werkzaam te Rome en bevriend met Cassiodorus. Bekend als chronograaf (invoerder van de ‘christelijke tijdrekening’), compilator van kerkrechtelijke bronnen en vertaler. Voor zijn vertaling van de Vita Pachomii: zie onder Vitae patrum, alsook:
*van Cranenburgh (Hendrik), Christus Jezus in het Leven van Pachomius, in: Geen ander fundament dan Christus (Monastieke Cahiers, 41), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1991, p. 61-128. - Citeert passim uit de Vita Pach. van Dionysius. | |
Dionysius Halicarnassensis(Dionysius van Halicarnassus; 2de helft 1ste eeuw v.C.). Grieks auteur van historische, retorische en literair-esthetische werken, die lange tijd in Romes hogere kringen verbleef. Van zijn stilistisch verzorgde Antiquitates Romanae (Oud-Romeinse geschiedenis; 20 boeken), waarin de periode vanaf de stichting van Rome tot de eerste Punische oorlog (265 v.C.) wordt behandeld, is de eerste helft volledig en de rest fragmentair of dankzij samenvattingen overgeleverd. Op het gebied van de retorica en de literaire kritiek kennen we o.m.: De admirabili vi dicendi in Demosthene (De verbazende kwaliteit van Demosthenes' stijl), een verheerlijking van zijn stilistisch ideaal; Commentarii de antiquis oratoribus (Aantekeningen over oude redenaars; slechts boek I volledig bewaard, o.m. over Lysias, Isocrates en Isaeus); De imitatione (Navolging). Nog andere werken zijn overgeleverd, enkele gingen verloren.
*Deventer, Helleensche studiën, 1897, p. 27-28. - Fragm. uit Lysias, 10-11. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 170-174, passim. - Korte fragm., vert. F.J. Meijer. *Golvers (Noël), Een antiquarische uitstap in de Oudheid: Varro en Dion. Hal. (Ant. Rom., I, 14-15) over de Aborigines-steden bij Reate (Rieti; Sabina) in de 1e eeuw voor Christus, in: Kleio, N.R., 20 (1990-1991), p. 143-170. - Op p. 145-148 tekst en vert. | |
Diophantus(ca. 250 n.C.). Grieks-Alexandrijns wiskundige. Bewaard zijn 6 boeken van zijn werk Arithmetica (Rekenkunde; oorspronkelijk 13 boeken). De rest van zijn oeuvre is op fragmenten na verloren.
*De Stel-konstige Boecken Diophanti Alexandrini. Nu eerst in onze Neêr-duitze Taal, vertaalt... Door Frans vander Huips, Dordrecht, Braat, 1654. - Bevat een vert. van de Problemata uit boek I. Herdr.: Amst., de Vries, 1661. | |
[pagina 167]
| |
*van der Waerden (B.L.), Ontwakende wetenschap... (Historische Bibliotheek voor de Exacte Wetenschappen, 7), Gron., Noordhoff, 1950, p. 311-315. - Enkele korte fragm. | |
Dioscorides of Dioscurides Epigrammaticus(Diosco/urides de epigrammatist; einde 3de eeuw v.C.). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Dioscorides of Dioscurides Medicus(Diosco/urides Pedanius; 1ste eeuw n.C.). Grieks arts, afkomstig van Anazarba (Cilicië). Schreef o.m. Materia medica (Artsenijkunde; 5 boeken), een farmacologisch werk waarin bekende en nieuwe middelen tegen ziekten vermeld en onderzocht worden. Nog andere geschriften werden al dan niet terecht op zijn naam overgeleverd. Het genoemde werk bleef tot in de renaissance in Latijnse vertaling populair.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 221-231. - De voorrede en een reeks fragm. | |
Donatus(Aelius Donatus; midden 4de eeuw n.C.). Latijns grammaticus en retor, auteur van een in de middeleeuwen invloedrijke grammatica. Donatus schreef verder een commentaar op Terentius, die goeddeels is bewaard, en een op Vergilius, die grotendeels is verloren. Slechts de voorrede, de Vita Vergilii (Het leven van Vergilius; een herschrijving van Suetonius: zie aldaar) en een inleiding op de Bucolica zijn bewaard. Zijn Vergilius-commentaar is echter wél indirect goed bekend, o.m. via Servius, die doorlopend gebruik maakte van Donatus' aantekeningen.
*P. Virgilij Maronis Bucolica, Overgheset... door H.S. [= Henrick Storm?], Amst., Colijn, 1625. - In het voorwerk, f. A2R-A7R, bekorte vert. van Vita Verg. | |
Dormitio Mariae(Het ontslapen van Maria; ca. 400 n.C.). Apocrief verhaal over de dood van Maria en haar opneming in de hemel. De oorspronkelijke Griekse versie wordt soms ten onrechte aan Melito Sardensis toegeschreven.
*De Apokryfe Evangeliën... vertaald door L. van Cleeff... en C.P. Hofstede de Groot, Amst., Brinkman, 1867, p. 277-296. - Integrale vert. *Daniel-Rops/Stein, Oudste verhalen, 1951, p. 157-167. - Integrale vert. | |
Dorotheus Abbas(6de eeuw n.C.), of Dorotheus van Gaza. Grieks-christelijk schrijver. Leerling van de kluizenaars Barsanuphius en Johannes, stichtte een klooster nabij Gaza en schreef ten gerieve van zijn monniken een aantal Doctrinae (Leringen) en Epistulae (Brieven), alsook een kleine verzameling Sententiae (Spreuken). Thans worden 17 doctr. en 16 epist. als authentiek be- | |
[pagina 168]
| |
schouwd. Wij vermelden één oude en één recente Nederlandse vertaling in boekvorm:
*De gheestelijcke Leeringhe vanden H. Abt Dorotheus... Over-ghesedt uyt het Griex in 't Françhois door Paulus du Mont. Ende nu over-ghesedt... in onse nederlantsche taele, door Pauwels Knibbe..., Cortryck, van Ghemmert, 1639. - Hierin worden, op p. 1-298 en 311-324, 20 doctr. en 8 epist. vertaald. *Dorotheos van Gaza, Geestelijke werken. Uit het Grieks vertaald door Vader Adriaan, archimandriet, en Chr. Wagenaar (Monastieke Cahiers, 30), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1986. - Hierin worden alle authentieke doctr. en epist. plus een keuze van de sent. vertaald. Met inl., bibliografie en voetnoten door Chr. Wagenaar, die de vert. van Vader Adriaan bewerkte en aanvulde. De versie van Vader Adriaan, met noten ontleend aan Wagenaar en een analytisch Overzicht, verscheen ook met adres: Den Haag, Orthodox Klooster van de heilige Joannes de Doper, 1986. | |
Dosiadas(2de eeuw v.C.?). Grieks auteur van een figuurgedicht in altaarvorm (= Anth. Gr. 15, 26).
*Verdenius (A.G.), Het altaar van Dosiadas, in: Noctes Noviomagenses J.C.F. Nuchelmans... oblatae, Weesp, Brand, 1985, p. 141-148. - Op p. 143 tekst en vert. | |
Dracontius(Blossius Aemilius Dracontius; einde 5de eeuw n.C.). Latijns-christelijk dichter in het door de Vandalen geregeerde Noord-Afrika. Werd door koning Gunthamund (484-496) wegens ‘majesteitsschennis’ gevangen gezet. In de kerker dichtte hij een rouwmoedige Satisfactio (Boetedoening), in 158 disticha, en 3 boeken De laudibus Dei (Lofprijzingen Gods), in hexameters. Zijn 10 Romulea (Romeinse gedichten) behandelen vooral heidense, mythologische thema's. Dracontius wordt ook beschouwd als de auteur van het epyllion Orestis tragoedia (De tragedie van Orestes). Zie ook onder Carmen de aegritudine Perdicae.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 254-283. - Tekst en prozavert. van fragm. uit alle genoemde werken. *Mönnich, Koningsvanen, 1990, p. 149-153, passim. - Prozavert. van 3 korte fragm. uit Laud. Dei 1. *Eyben, Vrouwen, 1992, p. 15-16. - 4 korte fragm. uit Laud. Dei 1 (het eerste mensenpaar), vert. Veerle van Engeland. |
|