De Oudheid in het Nederlands
(1992)–Patrick De Rynck, Andries Welkenhuysen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
Babrius(2de eeuw n.C.?). Grieks fabeldichter van Italische afkomst. Vooral bekend als omzetter van Aesopische fabels in jambische verzen, maar ook oorspronkelijke gedichten maken deel uit van het 120-tal dat van hem is overgeleverd.
*Kuiper (W.E.J.), De wezel als bruid, in: Herm., 13 (1940-1941), p. 108-110. - Fabel 32, metr. vert. *Enk (P.J.), Antieke ‘short stories’..., Gron.-Batavia, Wolters, 1949, p. 7. - Fabel 16, prozavert. | |
Bacchylides(ca. 520-na 452? v.C.). Grieks dichter van velerlei koorliederen. Hij was zoals zijn oom Simonides afkomstig van Keos, verbleef wellicht in Thessalië en Athene, maar bracht het laatste deel van zijn leven in Syracuse door. Van zijn werk was nagenoeg niets bewaard, tot in 1896 een papyrus werd ontdekt met gedeelten van 14 zegezangen en van 6 dithyramben. Het bekendst zijn twee liederen die de Theseus-sage bezingen: Theseus en Minos (E 12 [16]) en Theseus' tocht naar en aankomst in Athene (E 13 [17]). Editie: Edmonds.
*Vürtheim (J.), Bakchylides, in: De Gids, 70 (1906), I, p. 318-340. - Met prozavert. van/uit 6 liederen, en *Vürtheim, Grieksche lyrische dichters, 1921, p. 243-252. - Gedeeltelijke prozavert. van 12, 3 en 16, verweven in de tekst. *Koster (E.B.), Theseus en Minos, in: Onze Eeuw, 20 (1920), 2, p. 119-122. - E 12 [16], en *Koster (Edward B.), De komst van Theseus te Athene..., in: Onze Eeuw, 20 (1920), 3, p. 363-365. - E 13 [17]. Herdr.: Ver van 't gewoel. Gedichten door Edward B. Koster, Grav., Luctor et Emergo, 1922, p. 88-92. - Op p. 83-87 bovendien nog een fragm. (E 33), dat ook werd opgenomen in: De Nieuwe Gids, 37 (1922), 2, p. 839-844. *Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 37-41. - O.m. E 13 [17] en het laatste gedeelte van E 12 [16]. *Leopold, Verzameld werk, II, 1952, p. 265-272. - Vert. van E 12 [16] en E 13 [17]. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 81-85. - Inl. en vert. van E 12 [16]. Eerder gepubliceerd in 1920, en in: Kuiper, Grieksche lyriek, 1923, p. 65-68. *Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 90-100, en Bloemlezing, 1971, p. 164. - In 1962 o.m. vert. van E 13 [17] en E 12 [16]. | |
[pagina 120]
| |
*Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 79-84. - O.m. E 13 [17] en E 12 [16]. *Spiegel, 1988, p. 121-124. - Eerder gepubliceerde vert. van De Laet en Leopold (E 13 [17]). | |
Barnabae epistula(Brief van Barnabas; 1ste helft 2de eeuw n.C.). Vroegchristelijk geschrift dat een leerstellige, tegen de joden gerichte, verklaring geeft van het Oude Testament en moraliserend de ‘wegen van het licht en van de duisternis’ beschrijft. Het auteurschap van Barnabas, een der eerste leerlingen van de apostelen, is niet houdbaar. Toch wordt de ‘brief van Barnabas’ traditioneel gerekend tot de ‘Apostolische Vaders’. Van de volledige Griekse tekst, in 1859 ontdekt, vermelden wij drie 20ste-eeuwse vertalingen:
*Bergh van Eysinga, Apostolische Vaders, I, 1916, p. 17-44. *Franses, Apostolische Vaders, 1941, p. 24-50. *Klijn, Apostolische Vaders, III, 1967, p. 8-54. - Voorstelling en vert. Herdr.: 1983 (p. 5-51). | |
Barsanuphius(† ca. 540 n.C.). Koptische monnik, die als kluizenaar ingemetseld leefde in een klooster bij Gaza. Van hem en zijn vriend kluizenaar Johannes zijn 842 Responsiones (Antwoordbrieven) bewaard; 396 daarvan zijn van Barsanuphius. Thema's zijn het monnikenleven en vragen van geestelijke leiding. Slechts weinig van deze correspondentie is in het Nederlands vertaald.
*Onderscheiden en begeleiden. Enkele teksten uit de monastieke traditie, vertaald en toegelicht door André Zegveld, in: Benedictijns Tijdschrift, 34 (1973), p. 52-59. - Brieven 405 en 407-408 vertaald. *Pelgrim, 1976, p. 102-132. - (Fragm. van) 24 brieven, vert. C. Wagenaar. | |
Basilius Magnus(ca. 330-379 n.C.). Grieks-christelijk schrijver en kerkleraar, geboren te Caesarea in Cappadocië, oudere broer van Gregorius Nyssenus en vriend van Gregorius Nazianzenus. Was eerst retor, maar bekeerde zich tot het religieuze leven, werd geestelijke leider van monniken, priester en in 370 bisschop van zijn geboortestad. Door zijn pastorale werking en zijn geschriften oefende hij een bepalende invloed uit op de geloofsleer, de liturgie en het kloosterleven van de Grieks-christelijke Kerk. Van zijn geschriften noemen wij: een leerstellig traktaat De Spiritu sancto (De heilige Geest); zijn kloosterregel, in twee redacties: Regulae fusius tractatae (Uitvoerige regels) en Regulae brevius tractatae (Bondige regels); andere ascetische geschriften: 80 Moralia (Zedenlessen), steunend op het N.T., en een beknopte Institutio ascetica (Ascetische opleiding); drie reeksen Homiliae (Preken), over het Scheppingsverhaal, over de Psalmen (ten dele onecht) en over verscheidene onderwerpen; een preek De renuntiatione saeculi (Het verzaken aan de wereld); een toespraak over het nut van de profane literatuur: De legendis libris gentilium | |
[pagina 121]
| |
(Het lezen van heidense geschriften). Het corpus van zijn Epistulae (Brieven) telt 366 nrs., waaronder ook brieven aan Basilius en enkele onechte stukken. De ‘Liturgie van de heilige Basilius’, die in de Griekse Kerk tot in onze dagen op bepaalde feesten gevierd wordt, kan niet tot de werken van Basilius gerekend worden. | |
Uit verschillende werken*Coornhert, Aantekeningen, 1584. - 5 korte fragm. *Geerts (J.W.J.), De H. Basilius, in: Ons Geestelijk Leven, 16 (1936-1937), p. 196-201, 252-261 en 310-319. - Met ingekorte vert. uit Inst. ascet., Regulae en Renunt. *De heilige Basilius de Grote, met teksten ingeleid en uit het Grieks vertaald door de Benedictinessen van Bonheiden (Kerkvaders, 8), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1983. - Op p. 115-153 vert. uit Epist. (2, 14 en 93), Hom. in Ps. (1, 1-2), Mor. (80) en Reg. fus. (37). | |
Epistulae*Verholentheden, 1706, p. 123-144. - Vert. van Epist. 2, 23 en 173. *Sailer/Steenwijk, Brieven, I, 1828, p. 124-150. - (Fragm. van) 11 brieven. | |
Homiliae*Basilij Magni... Van het Onderhoudt en Noodt-hulp der Armen..., Wormer-veer, Boogaert, 1647. - Vert. van Hom. var. 6-8. | |
Institutio Ascetica*Balthasar/Eeden-Visser, Vijf bronnen, 1957, p. 29-32. | |
De Legendis Libris Gentilium*Basileios de Grote, Aan de jongelingen, hoe zij nut zullen trekken uit de profane letteren, vertaald, ingeleid en toegelicht door M.A. Nauwelaerts (Klass. Gal., 138), Antw., DNB/Amst., Wereldbibl., 1959. | |
Regulae*Hospinianus/Oosterbeeck, Monickerije, 1609, p. 139-152. - Vert. van Reg. fus., in 94 cap. *Balthasar/Eeden-Visser, Vijf bronnen, 1957, p. 32-84. - Vert. van Reg. fus. (nagenoeg integraal, maar herschikt) en Reg. brev. (3O-tal fragm.); zie overzicht op p. 27-28. | |
De Spiritu Sancto*Basilius van Caesarea, Over de Heilige Geest. Uit het Grieks vertaald en ingeleid door G. Tilleman (Kerkvaderteksten met Commentaar, 5), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1983. | |
[pagina 122]
| |
Basilius Seleucianus(† ca. 468 n.C.). Grieks-christelijk schrijver, metropoliet van Seleucia in Frygië. Van hem zijn een 50-tal preken en een wijdlopige De vita et miraculis Theclae (Leven en wonderen van Thecla) bewaard. Vijf preken werden onlangs in het Nederlands vertaald:
*Paasfeest, 1989, p. 79-84. - Paaspreek, in 1972 uitgegeven, vert. J.M. Tevel. *Tevel (Johannes Marius), De preken van Basilius van Seleucië..., Utrecht, Elinkwijk, 1990. - Met nieuwe uitgave en vert. van preken 7, 11, 31 en 35. | |
Batrachomyomachia(Kikvorsenmuizenstrijd; 5de/4de eeuw v.C.?). Grieks gedicht overgeleverd op naam van Homerus. Parodie van ca. 300 hexameters die in epische trant een strijd tussen kikvorsen en muizen beschrijft. | |
Volledige vertalingen*Vóór 1924: anoniem (1679), F. van Bergen (1691), J. Verhegghe (1791), Irneh (= Henri Schadee, 1894), L. Speet (1914). *Wonderbaerlijcken Strydt tusschen de Kickvorschen ende de Muysen... [door Lambert van den Bos], Dordrecht, Gorissz., 1641. - Op kol. 1-30 versvert. *Batrachomyomachia, of de Stryt der Vorschen en Muizen, In Nederduitsch Heldendicht overgebracht Door L. Schermer, Haarlem, van Kessel, 1709. - Herdr. tot: Schermer, Poëzy, I7433 (p. 271-284). *De Muis- en Kikvorsch-krijg [door W. Bilderdijk], s.l., s.n., 1821. - Enkele herdr. Ook opgenomen in: Bilderdijk, Dichtwerken, III, 1856, p. 49-68. *Spiegel, 1988, p. 143-149. - Vert. door W.J. Aerts. *[Homerus], Kikvorsenmuizenstrijd, vertaald en ingeleid door Jaap M. Hemelrijk (Ambo-Klassiek), Baarn, Ambo, 1991. - Gr. tekst en vert. in hexameters. Eerste publ. in: Herm., 23 (1951-1952), p. 41-46 en 62-66. Licht gewijzigd. | |
Gedeeltelijke vertaling*Batrachomiomachia, ofte Den wonderlijcken Veld-slagh tusschen de Muysen ende de Kick-vorschen [door I. Burchoorn], Leyden, Burchoorn, 1636. - Gedeeltelijke, toneelmatige vert. in vv. | |
Benedictus(ca. 480-ca. 550 n.C.). Geboortig van Nursia (Umbrië), de ‘vader van het westerse monnikenwezen’. Stichtte in 529 op de Monte Cassino de aartsabdij van de benedictijnenorde en schreef er ca. 540 de Regula monachorum (Regel voor monniken), die zijn ‘bid-en-werk’-spiritualiteit in 73 kapittels vastlegde. Tot in onze dagen oefent deze Regula wereldwijd haar invloed uit. Van de talrijke Nederlandse vertalingen vermelden wij de oudste, uit 1373, in een moderne wetenschappelijke uitgave, en de drie bekendste uit de laatste halve eeuw.
*Coun (Theo), De oudste Middelnederlandse vertaling van de Regula S. Benedicti... (Regulae Benedicti Studia, Supplementa), Hildesheim, Gerstenberg, 1980. - Op p. 243-407 de Middelnederlandse vert. van 1373, tgov. de Lat. tekst. | |
[pagina 123]
| |
*Leven en Regel van den heiligen Vader Benedictus. Uit het Latijn vertaald door de monniken van de St. Paulusabdij van Oosterhout, Roermond-Maaseik, Romen, 1942. - Op p. 151-342 vert. van de Regula [door Nicolaas Boer]. Derde druk [bewerkt door Jacobus Hessing]: (Klass. Gal., 96), Antw., DNB/Amst.-Antw., Wereldbibl., 1955. *De Regel van Sint Benedictus, vertaald en ingeleid door F. Vromen, Slangenburg, St. Willibrordsabdij, 1973. - Herdr. tot: 19895. Ook elders overgenomen, o.m. in: Coune (Michel), Sint Benedictus' Regel dag aan dag (Monastieke Cahiers, 32), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1985. *De Regel van St. Benedictus in de taal van onze tijd, Berkel-Enschot, Abdij: Onze Lieve Vrouw van Koningsoord, 1980. - Vert. door de Cisterciënzerinnen van Koningsoord, o.l.v. Hedwig Vrensen. Herdr., bewerkt en bezorgd door Michel Coune, tot: Brugge, Sint-Andriesabdij - Berkel-Enschot, Onze-Lieve-Vrouwabdij, 1990[8]. | |
Bibaculus(Marcus Furius Bibaculus; 1ste eeuw v.C.). Latijns lyrisch dichter uit Cremona. De enkele fragmenten die bewaard zijn, kenmerken hem als ‘neotericus’.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 138-141. - Fragm. 2 en 3, tekst en prozavert. *Sluiter, Perversa subtilitas, 1988, p. 47-48. - Vert. van fragm. 2. | |
Bion(2de helft 2de eeuw v.C.). Grieks dichter uit de omgeving van Smyrna, die wellicht op Sicilië actief was. 17 fragmenten van zijn ‘Idyllen’ zijn bewaard, waarvan 12 onder de titel Bucolica (Herderszangen). Aan de authenticiteit wordt echter in een aantal gevallen getwijfeld. Idylle I, in handschriften van Theocritus overgeleverd, is de Epitaphium Adonis (Lijkklacht om Adonis). | |
Epitaphium Adonis (= id. I)*Vóór 1924 vertaald door (hierbij ook de literatoren): J. van Broekhuizen (postuum, 1727), R. Monté (1776), H. van Alphen (1780; 25 vv.), A. Fokke Simonsz. (1783), J.P. Kleyn (1786), V.A. (1814), J. van Lennep (1827). *J[anssens] (E.J.), Bioon's klaagzang om Adonis, in: Vrijheid en Recht, 3 (1952), 3, p. 27-33. - Inl. en vrije vert. *van Woerkom (Annemarie), Bion's lijkklacht om Adonis, in: Herm., 59 (1987), p. 188-192. - Tekst en prozavert. Opgenomen in: Spiegel, 1988, p. 186-188. | |
Andere Idyllen*den Elger (Willem), Zinne-beelden der Liefde..., Leyden, van der Aa, 1703, p. 206. - Id. 6, in berijmde vert. Herdr. tot: Amst., de Jonge, 1732. *Koozerijën. [Door J.P. Kleyn], Rott., Meijer-Danserweg, 1794, p. 77-83. - Id. 4-6 in berijmde vert., en *Anakreontische Offerhanden op het outer van Liefde en Deugd [door J.P. Kleyn], | |
[pagina 124]
| |
Amst., Geysbeek, 1794, p. 75-83. - Id. 12, 11 en 8, in berijmde vert. *Uit Bio en Theokritos. [Vertaling] Irneh [= Henri Schadee], in: Ἑλλάς, 6 (1896-1897), p. 156-159. - Op p. 156-157 vert. van Id. 7, 10, 11 en 13. Id. 13 opgenomen in: Spiegel, 1988, p. 186. | |
Boethius(Anicius Manlius Severinus Boethius Iunior; ca. 480-524 n.C.). Latijns auteur die in het Rome van Theoderik carrière maakte, maar naderhand op verdenking van hoogverraad in de gevangenis belandde en terechtgesteld werd. Boëthius schreef vier handboeken over het quadrivium, de propaedeuse tot de filosofie, vertaalde en commentarieerde werken van Aristoteles en Porphyrius en schreef enige theologische traktaten en een commentaar op Cicero's Topica. Zijn bekendheid had en heeft hij echter vooral te danken aan De consolatione philosophiae (De vertroosting van de filosofie), een in de kerker geschreven dialoog tussen de auteur en Vrouwe Filosofie, waarin de prozatekst wordt afgewisseld met 39 gedichten, vaak genoemd ‘metra’. Het werk was in de middeleeuwen uiterst populair. | |
De Consolatione Philosophiae*Vóór 1924: anoniem (1485), anoniem (of wellicht Coornhert?; 1557), Adrianus de Buck (1653). *Boëthius vande Vertróósting der wysheyd... op nieus vertaalt [door D.V. Coornhert]. Tót Leyden, By Christoffel Plantyn. m.d.lxxxv. - De ‘metra’ in berijmde vert. en met muzieknotatie. Herdr.: Amst., Paets, 1616, Amst., Colom, 1630, én: Amst., Balkema, 1945 (zonder de muzieknotatie). *Boëthius van de vertroostingh der philosophie. Eerst vertaelt deur D.V. Coornhert. Nu op Nieuws oversien en in sijn Gedichten verandert [door Fr. van Hoogstraten], Dordrecht, Geerlingh, 1654. - Herdr.: 1655 en Dordrecht, van Hoogstraeten, 1680. *Vertroostinge der Wysgeerte... nieuwlyks vertaald, door M. Gargon, Amst., Braakman-Gouda, Kloppenburg, 1703. - Herdr.: Amst., Bosch-Schouten, 1722. *De vertroosting der wijsbegeerte..., opnieuw uit het Latijn vertaald en van een inleiding voorzien door J.W. Schotman (Wereldbibl., 465), Amst., Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, 1924. - Herdr. tot: (Klass. Gal., 19), Antw., DNB/Amst.-Antw., Wereldbibl., 19523 (herzien). *Boëthius, Vertroosting der Wijsbegeerte. Uit het Latijn vertaald en toegelicht door S.J. Suys-Reitsma (Scriptorium), Amst., Arbeiderspers, 1953. - De ‘metra’ vertaald ‘in de oorspronkelijke versmaten’. *Boëthius, De vertroosting van de filosofie, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door R.F.M. Brouwer (Ambo-Klassiek), Baarn, Ambo, 1990. - Het metrum van de ‘metra’ wordt ‘ritmisch nagebootst’. | |
[pagina 125]
| |
Uit De Consolatione Philosophiae*Bilderdijk (Willem), Verspreide Gedichten. Tweede deel, Amst., Immerzeel, 1809, p. 3-80. - Alle metra. 35 daarvan eerder al gepubliceerd (1790-1807). Postuum werd nog een tweede vert. van metrum 4, 6 uitgegeven in: Holland. Almanak voor 1849, p. 31-34. De 39 metra opgenomen in: Bilderdijk, Dichtwerken, IV, 1857, p. 381-424; de tweede vert. van metrum 4, 6 in: Bilderdijk, Dichtwerken, XIII, 1859, p. 14-16. | |
Aanvullende opmerkingen1. J. Vollenhove (1685) vertaalde een stukje uit metrum 2, 5; S.Iz. Wiselius (1833) vertaalde drie metra (1, 6; 2, 3; 5, 2). 2. In de studie van J.M. Hoek, De Middelnederlandsche vertalingen van Boethius' De Consolatione Philosophiae... (Harderwijk, Flevo, 1943), worden passim (soms aanzienlijke) citaten gegeven uit de vert. van 1485, 1557, Coornhert, de Buck, van Hoogstraten, Gargon, Bilderdijk en Schotman. |
|