De Oudheid in het Nederlands
(1992)–Patrick De Rynck, Andries Welkenhuysen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
Afdeling II
| |
[pagina 63]
| |
Abercius(2de eeuw n.C.). Bisschop van Hiëropolis in Cilicië. Van hem is alleen zijn in het Grieks gesteld Epitaphium (Grafschrift) bekend, dat o.m. als vroege bron voor de geschiedenis van de eucharistie vaak wordt aangevoerd. Wij noemen drie vertalingen:
*Meer-Mohrmann, Atlas, 1958, p. 42. *Mulder, Uit catacomben, 1961, p. 46-47. *Klijn (A.F.J.), Na het Nieuwe Testament; de christelijke literatuur uit de tweede eeuw, Baarn, Ten Have, 1973, p. 101. | |
Accius(Lucius Accius; 170-ca. 85 v.C.). Latijns tragicus en geleerde, afkomstig uit het Umbrische Pisaurum. Van zijn oeuvre (meer dan 40 titels van tragedies bekend), zijn slechts luttele fragmenten bewaard. Accius bewerkte stof van Griekse heldensagen en schreef twee tragedies met Romeinse inhoud.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 49-57. - Tekst en prozavert. van een reeks fragm., met toelichting. | |
Achilles Tatius(einde 2de eeuw n.C.?). Grieks auteur, afkomstig uit Alexandrië. Schreef de liefdes- en avonturenroman ‘Leucippe en Clitophon’ (8 boeken) die, zoals gewoonlijk in het genre, met de blijde hereniging van de geliefden eindigt.
*De Grieksche Venus. Vertoonende De beroemde vryagien van Klitophon en Leucippe... Vyt 't Grieksch vertaald..., door Adr. van Nispen, Dordregt, Andriessz., 1652, p. 17-232. *[Hoekstra (Marjolein)], Vertaling Achilles Tatius III. 6-8, in: Herm., 59 (1987), p. 116-117. | |
Acta apostolorum apocrypha(Geheime handelingen van de apostelen). Verzamelnaam voor een aantal vroeg-christelijke geschriften, grotendeels uit de 2de-3de eeuw, die ter aanvulling op het nieuwtestamentische boek der Handelingen de lotgevallen van de afzonderlijke apostelen (Andreas, Johannes, Paulus, Petrus, Thomas e.a.) tot aan hun dood verhalen. Deze acta hebben nagenoeg geen historische waarde, maar getuigen van volkse vroomheid, verbeelding, exotisme en verdrongen erotiek. Ze zijn o.m. interessant voor | |
[pagina 64]
| |
de studie van marginale ascetische, gnostische en bijgelovige stromingen in de vroege Kerk. Hier vermelden wij, in chronologische volgorde, belangrijke vertalingen van anonieme apostelverhalen, in een Griekse (G) of Latijnse (L) versie.
*De Apocryfe Evangeliën, benevens de Geschiedenis der Apostelen... [vertaald door Mosano = J.P. de Keyser?] (De Apokryfe Boeken des Nieuwen Verbonds, 1), Grav., van Stockum, 1849. - Hierin, p. 490-922, integrale vert. van de 10 boeken apostelgeschiedenissen van ‘Abdias’, een vroeg-middeleeuws maakwerk (L), dat oude acta compileert, vaak sterk wijzigend, soms ook tekstgetrouw. *Evangeliën buiten het Nieuwe Testament, bewerkt door W.H. van de Sande Bakhuyzen (Oud-Christelijke Geschriften..., 1), Leiden, Sijthoff, 1907, p. 190-197. - Kerygma Petri (G). *Nieuwtestamentische apocriefen... Vertaald en met inleidingen en aanteekeningen voorzien door H. Bakels, Deel II (Wereldbibl., 442), Amst., Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, 1923, p. 80-348. - Vert., soms via het Duits, van/uit Acta Pauli et Theclae (G), Martyrium Pauli (G), Kerygma Petri (G), Acta Petri (L), Acta Johannis (G), Acta Andreae (G) en Acta Thomae (G). *Klijn, Apostolische Vaders, III, 1967, p. 116-124. - Kerygma Petri (G). Herdr.: 1983 (p. 113-121). *Apokriefen, I, 1984, p. 111-196. - Vert. van Acta Petri (L) door Y.C. de Groot en Acta Pauli (G/L) door A. Hilhorst. *Thierry, Vrouwen, 1990, p. 20-36, passim. - Citaten uit Acta Pauli et Theclae (G). | |
Adamantius(4de eeuw n.C.). Op naam van Adamantius staat een Griekse Dialogus de recta in Deum fide (Gesprek over het ware geloof in God), waarschijnlijk in Syrië of Klein-Azië geschreven, tegen de leer van Marcion, Valentinus e.a. Rufinus, die de auteur met Origenes, bijgenaamd Adamantius, wilde identificeren, maakte een origenistisch getinte Latijnse vertaling van het geschrift. Wij kennen één integrale Nederlandse vertaling:
*Adamantius, Samenspraken. Bewerkt door H.U. Meyboom (Oud-Christelijke Geschriften..., 39), Leiden, Sijthoff, 1926. | |
Aelianus(Claudius Aelianus; 2de helft 2de eeuw n.C.). Romein uit Praeneste die in het Grieks schreef. Bewaard zijn: De natura animalium (Het wezen van de dieren; 17 boeken), een verzameling verhalen en (pseudo-)natuurwetenschappelijke beschouwingen over het dierenleven; gedeelten van de anekdotenverzameling Varia Historia (Bonte vertellingen; 14 boeken); 20 erotisch getinte Epistulae rusticae (Boerenbrieven).
*v[an] Regteren Altena (A.D.), De landelijke brieven van Claudius Aelianus, in: Herm., 9 (1936-1937), p. 120-127. - Inl. en vert. van 8 brieven. | |
[pagina 65]
| |
*Schwartz, Barnsteen, 1953, p. 251-254 (= Schwartz, Verhalen, 19835, p. 149-153). - 3 fabels uit Nat. anim. (3, 21; 17, 37; 7, 48). | |
Aeschines(ca. 390-315 v.C.). Grieks staatsman en redenaar uit Athene, die Philippus van Macedonië goed gezind was en daardoor tegenstander van Demosthenes werd. Drie redevoeringen zijn bewaard: 1. In Timarchum (Tegen Timarchus), 2. De legatione (Over het gezantschap), 3. In Ctesiphontem (Tegen Ctesiphon). Onecht zijn een vierde rede en twaalf brieven die misschien uit de 2de eeuw n.C. dateren. | |
In Timarchum*Dover (K.J.), Homoseksualiteit in het klassieke Griekenland, Amst., Bakker, 1989. - Passim citaten uit cap. 37-79, vertaald door Wim Hottentot. | |
In CtesiphontemIntegraal *Sicking, Antieke pleidooien, II, 1969, p. 102-161.
Fragmenten *Stock, Antieke welsprekendheid, 1945, p. 276-297. - Op p. 284-296 fragm. *Jong, Antieke welsprekendheid, 1949, p. 100-121. - Talr. korte fragm. *Belder, Griekse welsprekendheid, 1969, p. 22-25. - Fragm. | |
Pseudo-Aeschines*Schwartz, Barnsteen, 1953, p. 204-206 (= Schwartz, Verhalen, 19835, p. 101-103). - Vert. van brief 10, ‘De schelmenstreken van Cimon’. | |
Aanvullende opmerkingM. Siegenbeek (1814) vertaalde een fragm. (Ctes. 130-158). | |
Aeschylus(525/4-456/5 v.C.). Eerste van de drie grote Griekse tragici, afkomstig uit Eleusis. Van zijn 90 toneelstukken zijn zeven tragedies integraal bewaard (in volgorde van eerste opvoering): Persae (De Perzen); Septem contra Thebas (De Zeven tegen Thebe); Supplices (De smekelingen); Orestea (De Orestie), trilogie bestaande uit: Agamemnon, Choephori (De offerplengsters) en Eumenides (De Eumeniden); van Prometheus vinctus (Prometheus geboeid) is de datum van opvoering onbekend. Van zijn overige tragedies en satyrspelen zijn slechts losse fragmenten overgeleverd. | |
De zeven tragedies*De Treurspelen van Aeschylos en Sophokles, vertaald in de versmaat van het oorspronkelijke door L.A.J. Burgersdijk... uitgegeven door L.A.J. Burgersdijk Jr., Leiden, Sijthoff, 1903. - Bij elk stuk korte inl. en - vaak tekstkritisch - naschrift. Eerste publ.: Prometheus 1880 (passim gewijzigd in 1903); Aga- | |
[pagina 66]
| |
memnon 1887 (Gr./Ned.; grondig herwerkt in 1903); De Zeven tegen Thebe 1891; De Perzen 1893. *Boutens, Verzamelde werken, IV, 1947. - Eerste publ.: Agamemnoon 1903, Prometheus geboeid 1912, Doodenoffer 1917 (boekuitgave 1919); Eumenieden 1921 (boekuitgave 1922); Zeven tegen Thebai 1923 (boekuitgave 1928); Perzen 1928; Smeekelingen 1929 (boekuitgave 1930); vele herdr. Zie ook: Aischylos, Oresteia, vertaald door P.C. Boutens (Phoenix Klass. Pock., 3), Zeist, de Haan-Antw., Stand., 1964. *Aeschylus, Tragediën, vertaald door Emiel De Waele (Klass. Gal., 168), Antw.-Amst., DNB, 1975. - Bundeling (met kleine wijzigingen) van vijf in dezelfde reeks verschenen vert.: Agamemnon 1956; De Offerplengsters 1957; Eumeniden 1959; Zeven tegen Thebe 1962; Prometheus Geboeid 1963; aangevuld met De Perzen en De Smekelingen. Herdr.: Kapellen, DNB-Amst., International Theatre Bookshop, 1987. | |
Bloemlezing*Diercks, Griekse treurspel, 1952, p. 49-123. - Samenvattingen van en tweedehandse vert. uit alle tragedies. De vert. zijn van Burgersdijk, en in mindere mate van Boutens en Pierson. | |
Twee of meer tragedies door dezelfde vertaler*Vóór 1924: H. van Herwerden (1878: Ag., Choeph., Eum.). *De Perzen, Dramatisch Dichtstuk; Prometheus, naar het Grieksch van Eschylus,... door I. da Costa, Amst., den Hengst, 1816; 1820. - Herdr., met enkele fragm. uit andere tragedies, in: Costa, Kompleete dichtwerken, 1861. Zie ook: Eschylus dramatische dichtstukken: de Perzen en Prometheus... gevolgd door Isaac da Costa, Haarlem, Kruseman, 1853. *De Orestie van Eschylus, in Nederlandsche dichtmaten overgebracht door A. Pierson, Grav., Stemberg, 1882. *Aeschylus, Agamemnon; Prometheus; De Choëphoren en de Eumeniden... door W. Hecker, 3 dln., Gron., Wolters, 1888; 1890; 1899. *Aischulos, Perzen, in: Drie Griekse tragedies... Vertaald en ingeleid door J.C.B. Eykman (Meulenh. Min. Pock., 13), Amst., Meulenhoff, 1961, p. 15-51, en *Aischulos, Oresteia... Vertaald en ingeleid door J.C.B. Eykman (Meulenh. Ed., 209), Amst., Meulenhoff, 1970. *Aischylos, De Perzen, vertaald en ingeleid door Evert Straat (Ooievaar, 167), Den Haag, Bakker-Daamen, 1963, en *Aischulos, Prometheus. Vertaling Evert Straat (Ambopaperback), Utrecht, Ambo, 1967. *Prometheus geboeid, van Aeschylus. Vertaald door Gerrit Komrij (N.V., 9), Leiden, Nijhoff, 1983, en *Aischylos, De Smekelingen, vertaald door Gerrit Komrij, Amst., International Theatre & Film Books-Theater van het Oosten, 1991. | |
[pagina 67]
| |
Afzonderlijke tragedies*Aeschylus. De Geboeide Prometheus, uit het Grieks vertaald door H.J. Drossaart Lulofs, Leiden, Brill, 1953. *Aischulos, Agamemnoon. [Nederlands] Johan Boonen (Syr. Vert., 2), Leuven, Acco, 1974. - Herdr.: 1989 (herzien). | |
Fragment*van Herwerden (H.), Over eenige onlangs ontdekte tragische dichtregelen, in: Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, Afdeeling Letterkunde, Tweede reeks, 10 (1881), p. 1-43. - Tekst en vert. van fragm. 145 (Mette), met lange voorstudie. | |
Aanvullende opmerkingVolgende literatoren vertaalden fragm. uit tragedies: A. Rodenbach (1878 +: Prom.), H.J. Boeken (1893 +: Ag., Sept.), K. van de Woestijne (1907: Sept.), J. Reddingius (1910: Prom.), C. Verschaeve (1936 +: Orest.), J.H. Leopold (1952: Pers.), B. Aafjes (1960: Ag.), A. den Doolaard (1960: Ag.). | |
Aesopus(6de eeuw v.C.). Grieks fabelverteller. Van deze min of meer legendarische figuur zijn geen geschriften bewaard, maar nagenoeg de hele Griekse fabelliteratuur, waarvan de eerste bekende ‘bundel’ rond 300 v.C. is samengesteld, werd op zijn naam overgeleverd. Ca. 360 ‘Aesopische’ fabels in proza zijn direct, en (fragmenten van) een honderdtal indirect via talrijke schrijvers overgeleverd. Dit populaire genre, vaak een moraliserende vorm van sociale satire vermomd in dierenverhalen, had veel succes, wat o.m. door de talrijke imitaties wordt aangetoond. Tot de bekendste navolgers behoren Phaedrus, Babrius en Avianus (zie aldaar). Op basis van deze en latere, middeleeuwse en humanistische, vertalingen en bewerkingen in het Latijn is een aantal tweedehandse vertalingen in de volkstalen gemaakt. De 17de-eeuwse bewerking van Jean de la Fontaine droeg niet weinig bij tot de populariteit van het genre en zijn auteurs. Van Aesopus is een geromantiseerde biografie bewaard: zie Vita Aesopi.
*De vvarachtighe Fabvlen der dieren [door Edewaerd de Dene]. [Ghedruct te Brugghe... by Pieter de Clerck... den xxvj. Augustj. 1567. Om, eñ ten coste van... Marcus Gheeraerts]. - 106 fabels uit Aesopus, Phaedrus e.a. Versvert., sterk aanleunend bij de Franse vert. van Gilles Corrozet (1542). *Hondert Fabvlen van Aesopus: In Neder-duytschen rijm vertaelt naert Latyn van Gabriel Faërnus [door D.V. Coornhert?], Tot Leyden, By Christoffel Gvyot... m.d.iic - Gabriele Faerno, Italiaans humanist uit de 16de eeuw, bewerkte honderd Aesopische fabels in Lat. vv. (1564). *De Fabelen van Gabriel Faerno, in Nederduitsch dicht vertaelt door D. van Hoogstraten, Amst., Onder de Linden, 1718. - Herdr.: Grav., van Thol, 1729. | |
[pagina 68]
| |
*Vandenberghe (B.H.), Aesopische Fabels (Onze Nederlandsche Klassieken), Brussel, Labor, 1944. - 50 fabels. Berijmd, en *Vandenberghe (Bruno H.), Aisopeia, Brussel, Electa, 1950. - 150 fabels. Berijmd. Wordt voorafgegaan door een studie over De fabel en de fabelaars (p. 9-98). *Aisopos, Fabels. Keuze uit zijn werk, ingeleid, vertaald en toegelicht door Bert Van Bilsen (Klass. Gal., 113), Antw., DNB, 1956. - 141 vert., met inl. en verwijzingen naar bewerkingen door Phaedrus, Babrius, in de Esopet en door La Fontaine. *De fabels van Aesopus. Vertaald door Paul Biegel, geïllustreerd door Frank Baber, Amst., Becht, 1975. - 143 fabels. *Aesopus, Alle fabels [Vertaling: Stichting School voor Filosofie/Amsterdam] (Symposion), Amst., Driehoek, 1979. - Eerste volledige vert. van de 358 fabels van de directe overlevering. *Aesopus, Warande der dieren. Zestig fabels... [Nieuwe bewerking: Jean Fleurier], Gron., Foresta, 1984. | |
Aanvullende opmerkingen1. Andere uitgaven uit het grote aantal Aesopus-vertalingen en -bewerkingen: 1485 (anoniem; 114 aesopische fabels; met de Aesopus-roman en 27 fabels van Avianus; herdr. tot: 1613, uitgebreid), 1548 (G. Luython; de Aesopus-roman en 22 fabels; talr. herdr. tot: ca. 1730, soms tot 36 fabels uitgebreid), 1604 (A. Smyters; 122 fabels in sonnetvorm; herdr. 1612), 1617 (A. van de Venne; 24 fabels, via het Ned. van De Dene in het Frans vertaald en door Van de Venne opnieuw naar het Ned. omgezet; herdr. 1632), 1679 (anoniem; de Aesopus-roman en 40 fabels; herdr. tot: ca. 1745), ca. 1725 (A.J.W.; de Aesopus-roman en 106 fabels, via het Lat. uit het Frans in het Ned.; herdr. tot ca. 1740), 1765? (W.H.L.; de Aesopus-roman en 117 fabels, uit het Frans), 1773 (H.Th. Terkamp; 75 fabels; herdr. tot 1791), 1797 (P. Lindenhof; 40 fabels, met wijdlopige comm.), 1880 (M. Leopold; bevat een aantal fabels van Aesopus en Phaedrus). 2. Aesopische fabels werden ook vertaald door Jan Prins (1946: 7 fabels berijmd) en door Arthur van Schendel (1948: 19 ‘hondefabels’). | |
Aetius(ca. 100 n.C.). Grieks doxograaf dankzij wie veel fragmenten van oudere filosofen zijn bewaard. Naar zijn werk, Placita philosophorum (Maximes van filosofen), werden later weer andere compilatiewerken op het gebied van de filosofie gemaakt. | |
[pagina 69]
| |
*Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, passim. - Talr. fragm. waarin Aëtius natuurfilosofen (indirect) citeert. *Straaten, Stoa, 1969, passim. - 7 korte fragm. | |
Afranius(Lucius Afranius; 2de helft 2de eeuw v.C.). Latijns auteur van komedies met ‘Italische’ inhoud, van wie een 40-tal titels bekend zijn en 200 korte fragmentjes resten.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 79-85. - Tekst en prozavert. van een aantal fragm. | |
Africanus(Sextus Iulius Africanus; 3de eeuw n.C.). Grieks-christelijk schrijver, in Jeruzalem geboren. Schreef de eerste christelijke wereldkroniek (fragmenten bewaard) en oefende scherpe kritiek uit op het bijbelse boek Daniël in zijn Epistula ad Origenem de historia Susannae (Brief aan Origenes over het Suzanna-verhaal).
*Origenes VI... Bewerkt door H.U. Meyboom (Oud-Christelijke Geschriften..., 38), Leiden, Sijthoff, 1926, p. 177-178. - Vert. van Epist. Orig. | |
Agathias(ca. 536-582 n.C.). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Agathinus(Claudius Agathinus; 1ste eeuw n.C.). Grieks medicus van de pneumatische school, afkomstig uit Sparta. Van zijn geschriften over de polsslag en de hydrotherapie zijn fragmenten (o.m. op papyrus) bewaard.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 276-278. - Fragm. over hydrotherapie. | |
Albinovanus Pedo(2de helft 1ste eeuw v.C.). Romeins dichter, vriend van Ovidius. Van zijn epos over Germanicus' expeditie zijn slechts een 20-tal verzen (de beschrijving van een zeevaart) bewaard.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 142-145. - Tekst en prozavert. | |
Alcaeus Lyricus(ca. 600 v.C.). Grieks dichter van het eiland Lesbos, tijdelijk verbannen naar Egypte; tijdgenoot van Sappho. Zijn oeuvre is fragmentarisch bewaard. Het gaat in de meeste gevallen om politieke gedichten en om drink- en tafelliederen. Edities: Campbell, Diehl.
*Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 28-30. - 8 fragm. vertaald. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 19-23. - Inl. en vijf fragm. in vert., waarvan twee door ‘anonymus’ [= P.C. Boutens]. Vier van deze fragm. eerder in: Kuiper, Grieksche lyriek, 1923, p. 39-41. | |
[pagina 70]
| |
*Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 71-74, en Bloemlezing, 1971, p. 131-132. - In 1962: C 140/D 54, C 208/D 46A, C 338/D 90, C 347a/D 94, C 335/D 91, C 346/D 96, C 350/D 50, C 38A/D 73 en C 34/D 78. In 1971: C 347a/D 94, C 362/D 92, C 38A/D 73 en C 308/D 2. *Kamerbeek (J.C.), Archaïsche Griekse lyriek als uitdrukking van persoonlijk beleven, in: Forum der Letteren, 10 (1969), p. 1-18. - Bevat drie fragm. in vert., deels verweven in de tekst. *Boonen (Johan), Notities bij gedichten van Alkaios en Sappho, in: Kleio, N.R., 1 (1971), 3, p. 1-12. - Bevat 15 fragm. van Alcaeus in vert. *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 55-58. - 10 fragm. vertaald. *Spiegel, 1988, p. 70-73. - Met eerder gepubliceerde vert. van Kuiper, Kamerbeek en Sissau (licht gewijzigd). | |
Alcaeus Messenius(Alcaeus van Messene; ca. 200 v.C.). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Alcidamas(2de helft 5de-1ste helft 4de eeuw v.C.). Grieks sofist en redenaar van wie slechts één rede is bewaard, die de titel Περὶ σοφιστῶν (De sofisten) draagt en waarin Alcidamas zich een tegenstander toont van de retorisch-pedagogische opvattingen van Isocrates.
*van Deventer (Ch.M.), Een Atheensch publicist, in: De Kunstwereld, 2 (1895), p. 323-325. - Inl. en fragm. in vert. | |
Alciphro(2de eeuw n.C.). Grieks retor en sofist van wie een 120-tal fictieve brieven bewaard zijn, deels fragmentarisch. De ‘auteurs’ zijn vissers (boek 1), boeren (boek 2), parasieten (boek 3) en hetaeren (boek 4). Hun brieven bevatten schetsen uit het 4de-eeuwse Athene.
*Verbrugge (F.J.P.)-Verdenius (A.G.), Alciphro, in: Herm., 39 (1967-1968), p. 153-162. - Bevat vert. van 3 hetaeren-brieven. | |
Alcmaeon(ca. 500 v.C.). Grieks filosoof en medicus, afkomstig uit Croton. Hij staat bekend als leerling van Pythagoras en schijnt als arts vooral op het terrein van de fysiologie van de zintuigen actief te zijn geweest. Slechts luttele fragmenten zijn bewaard.
*Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 82-83. - Nagenoeg al het bewaarde. *Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 52-53. - 4 citaten. | |
Alcman(2de helft 7de eeuw v.C.?). Oudste ons bekende Griekse dichtercomponist van hymnische koorliederen, afkomstig uit Sardes maar vooral actief in Sparta. Behalve talrijke korte brokstukjes (o.m. de bekende evocatie | |
[pagina 71]
| |
van de nacht, C 89/D 58) is een lang fragment uit een lied voor een meisjeskoor, een zogenaamd Partheneion, bewaard (C 1/D 1). Edities: Campbell, Diehl.
*Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 35. - C 89/D 58. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 53-54. - Inl. en twee fragm. (C 26/D 94 in vert. van P.N. van Eyck; C 89/D 58 in vert. van Kuiper). In: Kuiper, Grieksche lyriek, 1923, komen de twee fragm. al voor, beide in vert. van Kuiper (p. 44). *Het Partheneion van Alkman (vert. E[vert] S[traat]), in: Seltman (Charles), Vrouwen in de oudheid, Amst., van Kampen, 1960, p. 80-82. - C 1/D 1, vv. 36-91. *Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 85-88, en Bloemlezing, 1971, p. 160-161. - In 1962 C 1/D 1, vv. 36-101, C 26/D 94 en C 89/D 58. *Stibbe, Geschiedenis, 1969, p. 210-218. - Behalve korte fragm. ook C 1/D 1, vv. 36-101. *Decorte, De mooie ontrouw, 1972, p. 11. - C 89/D 58. *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 75. - C 26/D 94 en C 89/D 58. *Rietbroek (W.P.J.), Alcman, twee gedichten, in: Wildgroei, 1 (1983), p. 17-19. - Inl. en vert. van C 26/D 94 en C 89/D 58. *Spiegel, 1988, p. 62-63. - Eerder gepubliceerde vert. van Rietbroek en Stibbe. | |
Aanvullende opmerkingOok E.B. Koster (1903) gaf een vert. van C 89/D 58. | |
Alexander Aphrodisiensis(Alexander van Aphrodisias; begin 3de eeuw n.C.). Grieks filosoof, commentator van de Aristotelische geschriften. Enkele werken zijn bewaard.
*Straaten, Stoa, 1969, passim. - 3 korte fragm. | |
Altercatio Heracliani cum Germinio(Twistgesprek van Heraclianus met Germinius; 366 n.C.). Verslag van een debat tussen de rechtgelovige leek Heraclianus en de Ariaans gezinde bisschop Germinius, te Sirmium (Illyrië), op 13 januari 366. Het debat verloopt in het voordeel van Heraclianus.
*Sizoo, Christenen, 1953, p. 151-164. - Integrale vert. met comm. | |
Ambrosius(ca. 340-397 n.C.). Latijns kerkvader, bisschop van Milaan. Schreef exegetische werken, vaak uit preken ontstaan, o.m. Hexaemeron (De zes dagen), 6 boeken, over het scheppingsverhaal, De bono mortis (De dood als een goed), typisch voor zijn moraliserende exegese, Enarrationes in XII psalmos (Verklaringen bij 12 psalmen), Expositio evangelii secundum Lucam (Commen- | |
[pagina 72]
| |
taar op het Lukasevangelie), 10 boeken; traktaten over moraal en ascese, o.m. De officiis ministrorum (De plichten van de kerkdienaren), 3 boeken, De virginibus (De maagden), 3 boeken; catechetische werken, o.m. De mysteriis (De geheimen) en De sacramentis (De sacramenten); 5 redevoeringen, w.o. Contra Auxentium (Tegen Auxentius); een 90-tal Epistulae (Brieven). Ambrosius componeerde ook Hymni (Hymnen), steeds in 8 strofen van jambische dimeters; 5 zijn er zéker en 9 andere waarschijnlijk van zijn hand (cf. editie Walpole, nrs. 2-15). Ook een 20-tal metrische Tituli (Opschriften) staan op zijn naam. Het geschriftje De lapsu Susannae sive De lapsu virginis consecratae (De zonde van Suzanna, of De zonde van een gewijde maagd) is onecht. Ook de toeschrijving aan Ambrosius van de liturgische lofzang Te Deum laudamus (zie aldaar) is onbewezen. | |
De Bono Mortis*Een Heerlick Sermoen, ofte Predicatie Cypriani,... beroerende die Sterflicheyt... wt de Latijnsche sprake overgeset, in onse Nederlantsche tale. Door T.R.B., t' Amstelredam, Voor Lauwerens Jacobsz... 1597. - Hierin, p. 30-86, lichtjes ingekorte vert. van Bon. mort. | |
Enarrationes In XII Psalmos*de Wyels (Franco), De heerlijkheid der Psalmen. Volgens den H. Ambrosius, in: Liturgisch Tijdschrift, 1 (1910-1911), p. 379-388. - Op p. 382-388 vert. van Praef. 4-12. | |
De Officiis Ministrorum*de Graaf (J.), De ethiek van een gekerstende levensorde. Van Ambrosius tot Dante, Utrecht, Bijleveld, 1964, p. 16-23. - Enkele fragm. | |
De Virginibus*St. Ambrosius, Over de maagden. Uit het Latijn vertaald en ingeleid door D. Franses (Getuigen, II, I), Amst., R.K. Boekcentrale, 1942. | |
De Mysteriis & De Sacramentis*Ambrosius van Milaan, Twee verhandelingen over de geheimen, vertaald en ingeleid door F. Vromen (Levensbr.), Brugge-Utrecht, DDB, 1964. | |
Contra Auxentium & Epistulae*Ambrosius, Brieven, gekozen en vertaald door J. Wytzes (Klass. Kerk, 1, 2), Amst., Holland, 1950. - Vert. van 7 brieven én de rede tegen Auxentius. | |
HymniZie onder Hymni Christiani Latini. Speciaal vermelden wij de literaire vertalingen in: *Biezen-Schulte Nordholt, Hymnen, 1967. - Op p. 14-23 tekst en vert. van de 5 zékere Ambros. hymnen, door Schulte Nordholt. | |
[pagina 73]
| |
*Lofzangen der latijnse Kerk, vertaald door F. van der Meer, Utrecht-Antw., Spectrum, 1970. - Hierin passim tekst en vert. van de 14 Ambros. hymnen. | |
De Lapsu Susannae*Van dleven der christeliicker maechden... by Ioannem Fredericum Lumnium... Noch een Boecxken vanden H. Doctoor Ambrosius... ghescreven aen een maghet die tot val ghecomen was, door den selven... in duytsch overghesedt, T' Antwerpen, By Christoffel Plantijn... 1571, p. 306-332. - Herdr.: Antw., Verdussen, 1621. | |
Vertalingen in bloemlezingen e.d.*Vondel, Grotius Testament, 1645. - Een 10-tal citaten. *Sailer/Steenwijk, Brieven, I, 1828, p. 168-216. - Vert. van 6 brieven. *Sailer/Steenwijk, Reliquien, 1835, p. 194-225. - Vert. van vele fragm., o.m. uit epist. 18 en 20. *Hamman/Beekman, Gebedsbron, 1957, p. 281-286. - Vert. van 6 fragm., w.o. hymn. 2 en 5 Walpole. *Meer-Mohrmann, Atlas, 1958, passim. - Korte fragm. uit diverse werken; ook 2 tituli. *Pelgrim, 1976, p. 154-160. - Vert. van 10 fragm., door A. Hoste. *Stemberger/Thewissen, Bijbel en Christendom, I, 1978, p. 182-183. - Fragm. uit Exp. Luc. en Off. *Hermans, Kerkvaders, V, 1984, p. 49-53. - Fragm. uit Exp. Luc., over huwelijk, vert. A.S.M.H. Prakken. *Wagenaar, Bidden, 1987, p. 69-79. - Vert. van 8 hymnen. | |
Aanvullende opmerkingVertalingen van Ambrosiaanse hymnen, buiten de reeds genoemde, maakten ook W. Bilderdijk (1819: nr. 2 Walpole), en B. ter Haar (1853: nr. 6 Walpole). | |
Ammianus Marcellinus(ca. 330-395 n.C.). Latijns geschiedschrijver van Griekse afkomst. Auteur van Res gestae (Geschiedenis; 31 boeken), waarin hij de Romeinse geschiedenis van 96 tot 378 behandelt, een periode die aansluit bij Tacitus' Historiae. Bewaard zijn de boeken 14 t/m 31, die de jaren 353-378 bestrijken.
*van Schevichaven (H.D.J.), Bijdragen tot eene geschiedenis der Bataven..., Leiden, Brill, 1875, p. 116-131, passim. - Enkele korte fragm. *Brakman, Opstellen, 1919, p. 90-146. - Fragm. met bindtekst. *Waele, Antieke geschiedschrijving, 1946, p. 210-229. - 3 fragm. *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 210-222, passim. - 5 korte fragm. *den Hengst (D.), Scènes de la vie romaine. Ammianus Marcellinus, Res Gestae 14.6, in: Herm., 62 (1990), p. 179-186. - Op p. 181-185 vert. | |
[pagina 74]
| |
Amphilochius(4de eeuw n.C.). Grieks-christelijk schrijver uit Cappadocië, neef van Gregorius Nazianzenus. Eerst retor en advocaat, in 373 bisschopmetropoliet van Iconium in Lycaonië. Van zijn geschriften zijn 8 Homiliae (Preken) over, alsook een poëtische aansporing tot deugd en studie, getiteld Iambi ad Seleucum (Jamben voor Seleucus). Voor de Vita Basilii Magni van Ps. Amphilochius: zie onder Vitae patrum.
*Paasfeest, 1989, p. 53-57. - Vert. van Hom. 5, door C. Datema. | |
Anacreon(6de eeuw v.C.). Grieks dichter. Hij was afkomstig van Teos maar bracht na zijn vlucht van het eiland periodes door op Samos, in Athene en wellicht in Thessalië. Staat dankzij zijn gedichten bekend als een levenslustig poëet en was reeds tijdens zijn leven een gevierd ‘hofdichter’. Auteur van hymnen en liederen over drank en liefde, maar ook van satires en elegieën, waaronder grafschriften en wijdingsgedichten. Slechts drie gedichten zijn volledig, de rest is fragmentair bewaard. Edities: Campbell, Diehl.
*Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 33-34. - C 348/D 1; C 395/D 44 en C 356/D 43. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 43-46. - Inl. en vert. van C Eleg. 2/D 96; C 358/D 5 (vert. P.C. Boutens); C 395/D 44; C 417/D 88. Eerder al in: Kuiper, Grieksche lyriek, 1923, p. 41-43. *Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 79-81, en Bloemlezing, 1971, p. 135-137. - 1962: C 348/D 1; C 395/D 44; C 358/D 5; C 357/D 2; C 356/D 43. 1971: 7 gedichten, met o.m. C 417/D 88, en op p. 185 4 epigrammen uit de Anthologia Graeca (zie aldaar). *Strophen van de echte Anakreon (c. 550 v. Chr.), vertaling J.M.H. Jansen, in: Herm., 35 (1963-1964), p. 50-51. - C 356/D 43; C 388/D 54. *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 67-70. - 10 gedichten en fragm. *Spiegel, 1988, p. 79-80. - 6 vert. door 6 vertalers (o.m. J.P. Guépin; C 358/D 5), elders eerder gepubliceerd. *Hanlo (Jan), Brieven. Deel I 1931-1962, Amst., van Oorschot, 1989. - Bevat de Anacreon-vert. die Hanlo maakte, t.w.: op p. 284 vert. van C 374/D 70, op p. 411-412 C 372 en 388 (D 16 en 54), op p. 664 C 360/D 4. De brieven met vert. dateren uit de periode 1955-1962. De ‘definitieve’ versies van de laatste drie verschenen in: Hanlo (Jan), In een gewoon rijtuig, Amst., van Oorschot, 1966, p. 269 en 275. In dit laatste op p. 270-274 ook de 5 epigrammen uit de Anthologia Graeca die Hanlo vertaalde en die eerder verschenen in Krekels in olijventuinen (in de Brieven bovendien op p. 691 vert. van Anth. Gr. 7, 211). | |
[pagina 75]
| |
Aanvullende opmerkingVoor meer verwijzingen naar oudere vert.: zie onder Anacreontea en de ‘Aanvullende opmerkingen’ aldaar. | |
Anacreontea.Verzameling van een zestigtal gedichten die lange tijd aan Anacreon (zie aldaar) zijn toegeschreven. Ze werden gemaakt in het spoor van het succes van de dichter, dateren uit de Hellenistische periode en later, en werden overgeleverd als aanhangsel van de Anthologia Palatina (zie onder Anthologia Graeca). Qua thematiek en metrische vorm zijn deze verzen verwant met het authentieke werk van Anacreon. Hun Nachleben is zeer uitgebreid, en de grens tussen ‘vertaling’ en ‘imitatio’ vaak moeilijk te trekken. De toeschrijving aan de dichter Anacreon heeft vooral in de oudere vertalingen verwarrende sporen nagelaten: wat als ‘gedichten van Anacreon’ wordt gepresenteerd, is vaak een verzameling Anacreontea. Editie: Edmonds. | |
Zelfstandige publikaties*Vóór 1924: J. de Vries (1656), G. Kempher (1726), G. Dorn Seiffen (1809), J.H. Hoeufft (1816), W.R. van Hoëvell (1832), J.Th. Büser (1836). In veel van deze publ. komen ook een of meer fragmenten van Anacreon voor. *De lierzangen van Anacreon, in Nederduitschen rymtrant nagevolgt [door P.A. de Huybert?], Grav., Gazinet, 1717. - 55 stukjes. *Oden van Anakreon, door J.J.L ten Kate en S.J. van den Bergh, Gron., van Boekeren, 1837. - 46 stukjes (waaronder enkele gedichten van Anacreon). *In Anacreons ban. Gedichten van wijn, van min en van levensvreugd uit de latere oudheid, uit het Grieks vertaald door J.D. Meerwaldt (De Ceder, 25), Amst., Meulenhoff, 1951. - 49 gedichten. Berijmd. 6 stukjes ook in: Muziek, 1944, p. 111-113 en 116-118. | |
Meer dan drie gedichten*Someren, Uyt-spanning, 1660, p. 323-332. - 10 gedichten. *Den Persiaansche Zydewever... Benevens eenige... Gezangen van Anakreon... door Jacob Campo Weyerman, Amst., Bosch, 1727. - 15 gedichten. *Proeve van Dichtoeffening... door A.L.F. [= Th. van Snakenburg] en A.P.S. [= J. Elias Mz.]..., Leiden, van der Aa, 1731, p. 253-258. - 7 gedichten, vert. door J. Elias Mz. *[Bilderdijk (Willem)], Mijn verlustiging, Amst., Klippink, 1779. - Bevat 19 stukjes. Recentste uitgave: Bilderdijk (W.), Mijn Verlustiging. Met inleiding en aantekeningen door Maria A. Schenkeveld-van der Dussen (Klassiek Letterkundig Pantheon, 208), Zutphen, Thieme, 1975. Vgl. ook: Bilderdijk, Dichtwerken, IX, 1858, p. 411-432. *[Swildens, J.H.], Bardietjes..., Amst., Holtrop, 1779, p. 61-68. - 7 gedichten. *Duyse, Nagelaten gedichten, VIII, 1884, p. 5-17. - II gedichten. *T.L.G. De Heremans' Zonen. 1885-1897. Letterkundige bundel, Gent, Siffer, | |
[pagina 76]
| |
1897. - Op p. 176-178 vert. van 4 gedichten door ‘Steven Steurs’, pseudoniem van Karel van de Woestijne. Opgenomen in: Woestijne, Verzameld werk, I, 1948, p. 826-830. *van Buytenen (J.M.), Anacreontea; Anacreonteum, in: Herm., 21 (1949-1950), p. 95-96 en 121; 22 (1950-1951), p. 61-62 en 81. - In totaal 6 gedichten. *Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 50-54. - 7 gedichten. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 47-51. - 5 vert. (4 uit de hoger genoemde bundel door J.D. Meerwaldt, 1 door Verwey). *Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 81-85, en Bloemlezing, 1971, p. 137-160. - De vert. uit 1962 gewijzigd opgenomen onder de 44 vert. uit 1971. *Decorte, De mooie ontrouw, 1972, p. 12-16. - E 21; E 34; E 33; E 46. *Spiegel, 1988, p. 81-85. - 9 vert. door verschillende vertalers, elders eerder gepubliceerd. | |
Aanvullende opmerkingen- Vaak werden in velerlei geschriften één of enkele gedichtjes, van Anacreon of Anacreontea, omgezet, onder meer door literatoren, van wie we vermelden: J. de Harduyn (1613: 3 gedichtjes), J.Mz. Elias (1731: 7 gedichtjes), W. Bilderdijk (1784 +: 2 gedichtjes), P. Nieuwland (1788: 2 gedichtjes), P. Boddaert Jr. (1789: 2 gedichtjes), A. Fokke Simonsz. (1803: E 33), K.A. Vervier (1862: E 36), E. Hiel (1872: 2 gedichtjes), C. Vosmaer (1877+: 3 gedichtjes), E.B. Koster (1888: 2 gedichtjes), A. Verwey (1911 +: 3 gedichtjes, o.m. herdrukt in: Verwey (Albert), Dichtspel..., Amst., Arbeiderspers, 1983, p. 418-420; nrs. 31 en 33 opgenomen in: Muziek, 1944, p. 114-115), P. Verbruggen (1955: E 24), R. Herreman (1960: E 23). - Een reeks van drie artikelen over het gedicht E 35 en zijn vert.: Verbrugge (F.J.P.), Eros gestoken: notities naar aanleiding van een vertaalwedstrijd, in: Herm., 50 (1978), p. 361-372, 422-431; 51 (1979), p. 13-19. - I: letterlijke vert. en bespr. van anderstalige versies; II: oudere Ned. bewerkingen; III: recentere vert. | |
Anastasius II(† 498 n.C.). Romeinse paus (496-498). Van hem zijn enkele leerstellige en kerkrechtelijke brieven bewaard.
*Duinkerken, Wereldhistorie, 1946, p. 27-28. - Brief aan de Frankenkoning Clovis, n.a.v. zijn doop (= Epist. pontif. 745). | |
Anaxagoras(ca. 500-428 v.C.). Grieks natuurfilosoof uit Clazomenae die een groot deel van zijn leven in Athene doorbracht. Slechts het geschrift De natura (De natuur) is ons bekend. Daaruit zijn een aantal excerpta bewaard.
*Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 244-260. - Fragm.; ook indirecte citaten en testimonia. | |
[pagina 77]
| |
Anaximander(ca. 610-547 v.C.). Grieks natuurfilosoof uit Milete. Auteur van het eerste ons bekende filosofische prozageschrift in het Grieks, De natura (De natuur). Nagenoeg alleen indirecte citaten zijn overgeleverd.
*Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 38-42. *Couprie (Dirk Leendert), De verordening van de tijd; interpretatie en vertaling van het fragment van Anaximander... (Filosofische Reeks, 30), Delft, Eburon, 1989. - 6 regels vert. en 250 blz. interpretatie. | |
Anaximenes Lampsacenus(2de helft 4de eeuw v.C.). Grieks retor en geschiedschrijver, ook actief als theoreticus van de redekunst. Volgens velen is het op Aristoteles' naam overgeleverde leerboek Rhetorica ad Alexandrum (Redekunst, voor Alexander) van zijn hand.
*De Spreek-kunst van Aristoteles aen Alexander de Groote... Uyt het Griecks in het Nederlants vertaelt, door Willem van Schaep, Leyden, van Gaesreek [sic], 1677. | |
Anaximenes Milesius(?-ca. 525 v.C.). Grieks natuurfilosoof uit Milete. Van zijn werk De natura (De natuur) zijn slechts indirect fragmenten overgeleverd.
*Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 46-50. | |
Andocides(440-na 399 v.C.). Grieks redenaar. Leefde te Athene, maar werd twee keer langdurig verbannen. Drie redevoeringen zijn bewaard: 1. De mysteriis (De mysteriën), 2. De reditu suo (Mijn terugkomst), 3. De pace (De vrede). Een vierde (In Alcibiadem [Tegen Alcibiades]) is wellicht onecht.
*Deventer, Helleensche studiën, 1897, p. 73-78. - Vert. van I, cap. 37-42, 48-53 en 61-66. Eerste publ.: 1896. *Stock, Antieke welsprekendheid, 1945, p. 117-133. - Bevat fragm. uit 1 en 2. | |
Andromachus(1ste eeuw n.C.). Grieks lijfarts van keizer Nero, afkomstig van Kreta. 174 elegische verzen waarin hij de bereiding van zijn ‘universeel tegengif’ beschrijft, zijn bewaard.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 216-219. - Prozavert. | |
An[n]ianus(1ste helft 5de eeuw n.C.). Latijns-christelijk schrijver (van Celeda, zegt Hiëronymus, maar die plaatsnaam is verder onbekend). Was pelagiaans gezind en wilde door een Latijnse vertaling van werken van Johannes Chrysostomus (Homiliae in Matthaeum en De laudibus Pauli) aantonen dat de Griekse kerkvader een ‘pelagiaan’ was. | |
[pagina 78]
| |
*Joannes Chrysostomus, Lofredenen op de H. Paulus, 1834 (zie onder Johannes Chrysostomus), p. 1-6. - Vert. van Anianus' proloog tot Laud. Paul., door Jacobus Henricus van Buul. | |
Anthologia Graeca(Griekse anthologie). Verzameling van meer dan 4000 Griekse epigrammen (= ca. 24.000 verzen), bewaard in een 10de-eeuws handschrift dat zich ca. 1600 in de Bibliotheca Palatina (Pfalzbibliothek) te Heidelberg bevond. De verzameling wordt dan ook soms aangeduid als Anthologia Palatina. De bloemlezing in dit manuscript had een ingewikkelde ontstaansgeschiedenis, waarbij verscheidene oudere verzamelingen in de 10de-eeuwse zijn opgenomen. Behalve de Anthologia Palatina bestaat ook de Anthologia Planudea, genoemd naar haar samensteller Maximus Planudes (13de eeuw). Beide verzamelingen bevatten goeddeels dezelfde epigrammen. De 400 gedichten die alleen in de Planudea-bloemlezing voorkomen, worden nu doorgaans als het 16de boek van de Anthologia Graeca uitgegeven. De meer dan 300 schrijvers en schrijfsters van wie epigrammen werden geselecteerd voor deze bloemlezingen, worden gesitueerd van de 5de eeuw v.C. tot de 6de eeuw n.C., en zelfs nog later. Vaak is de datering en de toeschrijving problematisch, en vele epigrammen blijven anoniem. De indeling van de verzameling is min of meer thematisch: elk boek bevat een gelijkaardig soort epigrammen. De thema's variëren sterk: er zijn christelijke opschriften uit kerken, grafschriften, gedichten die beelden beschrijven, figuurgedichten, raadsels, wij-epigrammen, satirische verzen, hetero- en homo-erotische epigrammen enz. Ondanks de censuur in vooral de laatste categorie had de Griekse anthologie een rijk Nachleben, waarin het onderscheid tussen ‘vertaling’ en ‘imitatio’ vaak moeilijk te maken is. Het is van belang erop te wijzen dat wij in onze Gids de auteurs van de Anthologia Graeca in twee categorieën verdelen: 1. dichters van wie, behalve Anthologie-epigrammen, ook andere geschriften zijn overgeleverd (Anacreon, Callimachus, Simonides e.a.). Als er van hen in één publikatie drie of meer epigrammen zijn vertaald, vermelden wij dat in de hier volgende rubriek; bij de behandeling van de auteur en zijn overige werken attenderen wij hierop met de opmerking ‘zie ook onder Anthologia Graeca’. 2. dichters van wie alleen Anthologie-epigrammen zijn overgeleverd. Als er van hen in één publikatie drie of meer epigrammen zijn vertaald, worden zij in de hier volgende rubriek met name genoemd; op de passende alfabetische plaats van onze Gids wordt hierop geattendeerd met de opmerking ‘zie onder Anthologia Graeca’. | |
Zelfstandige publikaties*Wijnen (John), Griekse epigrammen (Klass. Gal., 142), Antw., DNB, 1960. - Vert. in verzen. Meer dan 100 epigrammen. 3 of meer epigrammen van: | |
[pagina 79]
| |
Antipater van Thessalonica (3), Anyte (5), Asclepiades Epigrammaticus (4), Leonidas van Tarente (3), Lucillius (3), Meleager (5), Palladas (6), Paulus Silentiarius (4), Philodemus (4), Plato (8), Posidippus (3), Simonides (5). *Krekels in olijventuinen. Griekse epigrammen uit de Anthologia Palatina met vertalingen in het Nederlands..., Den Haag, Bakker-Daamen, 1963. - Bloeml. van 101 vert. (met Gr. tekst) door talr. vertalers, onder wie als literatoren die drie of meer epigrammen vertaalden: Ida G.M. Gerhardt (10), J.P. Guépin (10), H. Haasse (3), J. Hanlo (5; zie ook onder Anacreon), L.Th. Lehmann (7), H. Nolthenius (5), J.W. Schulte Nordholt (4). Sommigen onder hen publiceerden deze epigrammen ook elders, al dan niet gewijzigd. O.m. drie of meer epigrammen van: Antipater van Sidon (3), Anyte (3), Asclepiades Epigrammaticus (4), Callimachus (4), Lucilius [sic] (3), Meleager (8), Palladas (7), Paulus Silentiarius (7), Philodemus (6), Rufinus Epigrammaticus (7). *Anthologia Palatina. De spiegel van Laïs, vertaald door M. d'Hane-Scheltema (Phoenix Klass. Pock., 8), Zeist, de Haan-Antw., Stand., 1965. - Met metr. vert. van ca. 120 epigrammen. 3 of meer epigrammen van: Anyte (4), Asclepiades Epigrammaticus (7), Callimachus (5), Leonidas van Tarente (5), Lucillius (7), Marcus Argentarius (4), Meleager (7), Nicarchus (3), Palladas (10), Plato (5), Posidippus (3), Rufinus Epigrammaticus (5), Simonides (3). *Strato van Sardeis, Knapenliedboek. Vertaald en van een nawoord voorzien door Charles Vergeer, Amst., Arbeiderspers, 1976. - 205 epigrammen, niet uitsluitend van Strato (= boek 12 van de Anthologia, zonder de epigrammen van Meleager, met enkele gedichten uit andere boeken). 3 of meer epigrammen, behalve van Strato (97), ook van: Alcaeus van Messene (3), Asclepiades Epigrammaticus (12), Callimachus (12), Dioscorides (6), Posidippus (5), Rhianus (6), Statilius Flaccus (4). Herdr.: 1979. *De Griekse liefde. Honderd epigrammen uit de Griekse Anthologie. Vertaald door Paul Claes (N.V., 10), Leiden, Nijhoff, 1983. - Epigrammen vooral uit de boeken 5 en 12. 3 of meer epigrammen van: Asclepiades Epigrammaticus (4), Lucillius (5), Macedonius (3), Marcus Argentarius (6), Meleager (6), Nicarchus (3), Palladas (5), Paulus Silentiarius (5), Philodemus (6), Rufinus Epigrammaticus (8), Strato van Sardes (19). *Doornroosjes. Puntige versjes uit de Palatijnse Anthologie, vertaald door Marcel F. Fresco, Middelburg, S.B.K.-Zeeland, 1991. - Vert. van 27 epigrammen, soms in 2 of 3 versies. Hieronder 5 van Callimachus en 3 van Plato. Zes van deze vert. ook reeds in Krekels in olijventuinen, 1963 (cf. supra). | |
10 epigrammen en meer*Vóór 1924: G. Dorn Seiffen (1821: ca. 130 epigr.), A. Valckenaere (1913: ca. 60 epigr.). *Koster (E.B.), in: Ἑλλάς, 5 (1895), p. 356-361. - Gr. tekst en vert. van 13 epigrammen uit boek 5, alle van Meleager. Gedeeltelijk opgenomen (zonder Gr. tekst), mét het toegevoegde Lentelied (= 9, 363), in: Koster, Verzamelde | |
[pagina 80]
| |
gedichten, 1903, p. 392-396 (11 vert.), en in: Koster, Gedichten, 1907, p. 226-228 (6 vert.). 3 gedichten ook opgenomen in: Muziek, 1944, p. 110-111. *Kuiper, Grieksche lyriek, 1923, p. 119-121. - 5 epigrammen van Plato (vert. P.C. Boutens), 4 van Meleager (vert. E.B. Koster) en I Anacreonteum (E 33, vert. Kuiper). *M[eerwaldt] (J.D.), Griekse raadsels en sommen, in: Herm., 8 (1935-1936), p. 93-100. - 13 epigrammen, alle anoniem, uit boek 14. *Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 55-65. - 52 epigrammen. 3 of meer van: Callimachus (3), Leonidas van Tarente (3), Lucianus (3), Lucillius (7), Plato (4), Simonides (14). *Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 106-109, en Bloemlezing, 1971, p. 180-202. - 3 of meer epigrammen van: *Guépin (J.P.), In een moeilijke houding geschreven opstellen, Den Haag, Bakker-Daamen, 1969. - Op p. 96-103 Epigrammen uit de Anthologia palatina. Vert. van 17 epigrammen, o.m. 4 van Callimachus, 3 van Meleager en 3 van Palladas. Eerste publ.: 1968. Tien van deze vert. ook eerder al in: Krekels in olijventuinen (cf. supra); en *Guépin (J.P.), Liefde, afkeer en gewoontes. Sonnetten, vertaalde epigrammen, Amst., Bakker, 1982. - Op p. 25-33 De epigrammen van Philodemus. Die worden op p. 37-40 gevolgd door een voorstelling van de dichter. Eerste publ.: 1975. *Demoen (Kristoffel), Φιλομήτορες μῦθοι. Moederliefde in Griekse epigrammen, in: Didactica Classica Gandensia, 26-27 (1986-1987), p. 19-47. - Bevat tekst en prozavert. van boek 3 (= 19 epigrammen, alle anoniem). *Hottentot (Wim), ‘Gezien gezoend versierd vergeten/wie wat hoe joost mag het weten’, in: Griekse dichters, 1988, p. 51-59. - Bevat een 12-tal vert., deels overgenomen uit de hierboven genoemde zelfstandige publ., zeven van eigen hand. *Spiegel, 1988, passim. - Bevat 116 vert. van epigrammen, dikwijls tweedehands uit de hier vermelde publ., vaak ook van de samenstellers Warren en Molegraaf. 3 of meer epigrammen van: Agathias (5), Antipater van Sidon (3), Anyte (3), Asclepiades Epigrammaticus (4), Callimachus (6), Leonidas (en toegeschreven aan Leonidas; 4), Lucillius (3), Macedonius (3), Marcus Argentarius (3), Meleager (13), Palladas (6), Paulus Silentiarius (6), Philippus van Thessalonica (3), Philodemus (5), Plato (4), Rufinus Epigrammaticus (4), Strato van Sardes (9). *Hupperts, Olympische spelen, 1989. - Passim vert. van 16 epigrammen, w.o. 8 van Lucillius. *Slits, Stededicht, 1990. - Passim (o.m. op p. 8, 18 en 106-114) vert. van 12 epigrammen. | |
[pagina 81]
| |
Drie of meer epigrammen van dezelfde auteur*Cluytens (F.), Vier brongedichtjes van Anutè van Tegea in oorspronkelijken trant en rhythme vertaald, in: Phil. St., 3 (1931-1932), p. 225-226. - Tekst en vert. *Huybrechs (F.), De Spartaanse agora, in: Kleio, N.R., 4 (1974), p. 97-106. - Bevat prozavert. van drie epigrammen van Dioscurides. *Arche, V, 1986, p. 27, 30. - Bevat 6 vert. van Asclepiades Epigrammaticus. *Leonidas van Alexandrië, Vier epigrammen. Vert.: M. d'Hane-Scheltema, in: Herm., 59 (1987), p. 18, en *d'Hane-Scheltema (M.), Serenades voor een dichte deur, in: Herm., 63 (1991), p. 143-148. - Bevat op p. 143-145 o.m. vert. van 3 epigrammen van Asclepiades Epigrammaticus. *Sluiter, Perversa subtilitas, 1988, p. 41-65. - Bevat vert. van een achttal epigrammen, o.m. 3 van Palladas. *Aafjes, Griekse kusten, 1991, p. 115-116, 121, 146 en 184-185. - Met vert. van 11 epigrammen, waaronder 3 van Lucillius (onder de namen Lucilius, Lucillus en Lucillius). Eerste publ.: 1959 en 1960. *Eyben, Vrouwen, 1992, p. 150. - 3 fragm. van Anyte, door Nancy Van Gelder. | |
Aanvullende opmerkingWij beperken ons verder tot het vermelden van literatoren die, behalve in de hierboven al genoemde publ., nog 3 of meer epigrammen hebben vertaald: J. van Someren (1660: 9 epigr.), J. Vollenhove (1685: 110 epigr.), A. Moonen (1700: 109 epigr.), W. Bilderdijk (1808: 25 epigr.), H. Claus (1964: 15-tal transposities van epigr. vnl. uit boek 5), Albe (1965: 6 epigr.), P. Claes (1970 +: een aantal epigr. in diverse publ.). | |
Anthologia Latina(Latijnse anthologie). 1) Verzameling van ca. 380 gedichten, aangelegd in Noord-Afrika in de 1ste helft van de 6de eeuw n.C. en bewaard in de 8ste-eeuwse Codex Salmasianus. De collectie bevat een bonte groep gedichten (epigrammen, raadsels enz.), geschreven in de 5de en begin 6de eeuw door Afrikaanse dichters (Luxorius/Luxurius, Symphosius e.a.), én oudere stukken, waaronder het Pervigilium Veneris (zie aldaar). 2) Anthologia Latina sive poesis Latinae supplementum (Latijnse anthologie, of Supplement van Latijnse poëzie) is de titel van een tweedelige Teubner-editie in 5 fascikels. Het eerste deel, verzorgd door Riese en voor het eerst uitgegeven in 1869-1870, bevat gedichten uit codices, waaronder de sub 1) vermelde Salmasianus. Deel 2, verzorgd door Bücheler en met een supplementdeel door Lommatzsch, verzamelt ca. 2300 Carmina Latina epigraphica (zie aldaar). Zie ook (onder) de trefwoorden Apuleius, Carmen de aegritudine Perdicae, Carmen de ponderibus, Florus en Vespa. Editie en nummering: Riese.
*Publius Virgilius Maroos Wercken vertaalt door I.v. Vondel, Amst., de Wees, | |
[pagina 82]
| |
1646. - In het voorwerk, p. [25-26], vert. van nr. 672 (‘Augustus’ over de Aeneis). Herdr. o.m.: Vondel, De werken, XII, 1890, p. 38-39; Vondel, De werken, VI, 1932, p. 63-64; Vondel, Volledige dichtwerken, 1937, p. 1158. *Vollenhove, Poëzy, 1685, p. 626-742, passim. - Vert. van 21 nrs. *Zie onder Apuleius: Bilderdijk. *Roeierslied... Door Balthazar Verhagen, in: Onze Eeuw, 12 (1912), I, p. 304. *Brakman, Opstellen, 1934, p. 210-243. - Tekst en prozavert. van Vespa's Iudicium coci et pistoris iudice Vulcano (Proces van de kok en de bakker met Vulcanus als rechter; p. 210-215; nr. 199), 17 Aenigmata (Raadsels) van Symphosius (p. 222-227; nr. 286), 16 gedichten uit de nummers 345 tot 461 (p. 226-235) en Lactantius' (?) De ave Phoenice (De vogel Phoenix; p. 234-243; nr. 731; zie onder Lactantius). *Morgenrozen. Vertaling bezorgd door J. Cochez, Leuven, s.n., 1955. - Tekst en vert. van nr. 646 (De rosis nascentibus). *Meerwaldt (J.D.), Monica's epitaphium, in: Herm., 35 (1963-1964), p. 203-212 en 226. - Over nr. 670, met metr. vert. *Wagenvoort (H.), ‘Oortuiten’ in de loop der eeuwen, in: Herm., 41 (1969-1970), p. 306-310; 42 (1970-1971), p. 11-12. - Nr. 452, met tekst en vert. *Kuijper (D.Fzn.), De manufacturierster en het negervraagstuk, in: Herm., 42 (1970-1971), p. 33-40. - Nr. 727, met tekst en vert. *Hermans, Kerkvaders, I, 1983, p. 276. - Vert. van nr. 378 (inscripties in Carthaagse doopkapel), door J. Rouwet. *Mönnich, Koningsvanen, 1990, p. 46-47. - Vert. van nr. 388a. *Guépin, Janus Secundus, 1991, p. 164-165. - Tekst en vert. van nr. 700. | |
Antipater Sidonius(Antipater van Sidon; 2de eeuw v.C.). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Antipater Stoicus(2de eeuw v.C.). Grieks filosoof, afkomstig uit Tarsus. Verdedigde in talrijke geschriften, waaruit fragmenten zijn bewaard, zijn stoïcijnse opvattingen tegen Carneades. Auteur van o.m. De matrimonio (Het huwelijk).
*Eyben (E.), De latere Stoa over het huwelijk, I Antipater van Tarsus, in: Herm., 50 (1978), p. 15-32. - Bevat vert. van fragm. 62 en 63. | |
Antipater Thessalonicensis(Antipater van Thessalonica; 1ste eeuw v.C.). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Antiphanes(ca. 405-340 v.C.). Grieks auteur van de zogenaamde Midden-Komedie. Van zijn werk, waaruit we 134 titels kennen, zijn een 300-tal fragm. bewaard. | |
[pagina 83]
| |
*Kuiper (W.E.J.), Menander, in: De Gids, 93 (1929), 2, p. 102-123. - Op p. 109-110 een 30-tal vv. van Antiphanes; daarvan 22 vv. uit Poesis, (De dichtkunst) licht gewijzigd in: Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 143. | |
Antiphon(ca. 480-411 v.C.). Oudste ons bekende Griekse redenaar en logograaf, afkomstig uit Rhamnus (Attica). Er zijn 60 titels van hem bekend. Bewaard zijn 3 ‘echte’ redes uit processen over moord: ‘Aanklacht wegens gifmengerij’ (= Oratio 1), ‘De moord op Herodes’ (= Oratio 5), ‘De choreut’ (= Oratio 6). Verder staan op zijn naam 3 zogenaamde ‘Tetralogieën’ (= Orationes 2, 3 en 4), retorische oefeningen waarin om beurt aanklager en beklaagde aan het woord zijn. Op papyrus zijn nog andere fragmenten overgeleverd. Van een ‘Antiphon’ zijn ook sofistisch getinte fragmenten bekend. Het blijkt onmogelijk uit te maken of het hier om dezelfde Antiphon van Rhamnus gaat. Wij vermelden ze aan het slot van deze notitie als ‘Sofistische fragmenten’. Zie ook onder Jamblichus, ‘Adhortatio’. | |
Integrale Orationes*Antiphon's eerste rede, met vertaling en commentaar. Proefschrift... door Simon Wijnberg, Amst., Paris, 1938. - Op p. 24-43 tekst en vert. *Antiphon's Zesde Rede, met inleiding, vertaling en commentaar. Proefschrift... door Henricus Maria ten Berge, Nijm., Centrale Drukkerij, 1948. - Op p. 40-65 tekst en vert. *Sicking, Antieke pleidooien, I, 1969, p. 27-52. - Or. 2. | |
Fragmenten*Deventer, Helleensche studiën, 1897, p. 52-65. - Bevat fragm. uit diverse redes. Eerste publ.: 1895. *Stock, Antieke welsprekendheid, 1945, p. 54-76. - Op p. 71-76 fragm. uit or. 5. *Jong, Antieke welsprekendheid, 1949, p. 20-22. - Or. 5, 1-7. | |
Sofistische fragmenten*Kuiper (K.), Over de jongst-ontdekte fragmenten van den Sophist Antiphon, in: Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, Afdeeling Letterkunde, 53 (1920), p. 19-34. - Op p. 20-23 twee fragm. uit De veritate (De waarheid). *Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, p. 363-373. - Vnl. fragm. uit De veritate (De waarheid), De concordia (De eendracht), en Politicus (Staatsrede). *Bakker, De mens, 1986, p. 88-101. - Talr. fragm. | |
Aanvullende opmerkingHugo Claus schreef in 1978 vier Antiphon-gedichten, waarin hij ‘varianten op gedachten van Antiphon’ verwerkte. | |
[pagina 84]
| |
Antonius Abbas(251-356 n.C.), ook de Kluizenaar of de Grote genoemd. Leefde eerst als eremiet in midden-Egypte, gaf dan leiding aan andere kluizenaars die zich bij hem aansloten (daarom als ‘vader van het monnikenwezen’ beschouwd) en eindigde zijn legendarisch lange leven in een kluis bij de Rode Zee. Van de aan hem toegeschreven brieven (oorspr. Koptisch, in Latijnse vertaling bewaard) gelden er 7 als authentiek. In de Apophthegmata patrum (zie aldaar) komen 38 spreuken en 34 ‘exempelen’ van Antonius voor. De Sermones ad filios suos (Preken voor zijn zonen) en de ‘Regel van Antonius’ zijn onecht. Beroemd is het kleurrijke verhaal van zijn leven, door Athanasius Alexandrinus (zie aldaar).
*Sailer/Steenwijk, Brieven, I, 1828, p. 100-109. - 2 brieven vertaald. *Leven, getuigenissen, brieven van de heilige Antonius abt. Inleidingen, vertaling, voetnoten... van Christofoor Wagenaar (Monastieke Cahiers, 17), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1981. - Heel het Antonius-dossier vertaald en toegelicht; op p. 276-346 de 7 authentieke brieven. | |
Antonius Hagiographus(2de helft 5de eeuw n.C.). Grieks asceet, auteur van de Vita Symeonis Stylitae (Leven van Symeon de Zuilheilige): zie onder Vitae patrum. | |
Antyllus(2de of 3de eeuw n.C.?). Grieks medicus van de pneumatische school, die over velerlei medische onderwerpen schreef en vooral als chirurg befaamd was. Fragmenten van zijn werk zijn overgeleverd in de geschriften van Oribasius.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 249-264. - 14 fragm. | |
Anyte(ca. 300 v.C.). Griekse dichteres van epigrammen. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Apicius(Marcus Gavius Apicius, ook Caelius Apicius geheten; 1ste helft 1ste eeuw n.C.). Op naam van deze beruchte smulpaap is een Latijns receptenboek overgeleverd met de titel De re coquinaria (Kookboek). Het werk, dat naar onderwerpen in 10 boeken is ingedeeld, dateert in zijn huidige vorm waarschijnlijk uit de late 4de eeuw n.C.
*Forbes (W.A.), De antieke keuken, Bussum, van Dishoeck, 1965. - Bevat fragm. in vert. *van Winter (Johanna Maria), Van Soeter Cokene. 52 recepten uit de romeinse en middeleeuwse keuken, Enschede, Grolsch-Bussum, Spiegel Historiael, 1971. - Bevat op p. 33-47 tekst en vert. van 7 fragm. Gewijzigde herdr.: Haarlem, Fibula-van Dishoeck, 1976 (p. 40-55). | |
[pagina 85]
| |
Apocalypses apocryphae(Geheime openbaringen). Verzamelnaam voor een aantal vroeg-christelijke en joods-christelijke geschriften die in navolging van de nieuwtestamentische Openbaring van Johannes op naam van bijbelse figuren, apostelen enz. (Adam, Bartholomeüs, Baruch, Maria, Thomas e.v.a.) ‘geheime openbaringen’ plaatsen. In het Nederlands werden vertaald: de Apocalypsis Pauli (Openbaring van Paulus), bewaard in een korte Griekse en een lange Latijnse versie (deze laatste Visio Pauli [Visioen van Paulus] genoemd), de Apocalypsis Petri (Openbaring van Petrus), in Griekse fragmenten en citaten bewaard, en de Ascensio Isaiae (zie aldaar). De Apocalypsis Pauli vertelt uitvoerig over Paulus' ‘wegrukking naar de derde hemel’, met verwerking van Griekse onderwereldmotieven. De Apocalypsis Petri is vnl. een visioen van de hemelse heerlijkheid en de straffen der hel.
*Baljon (J.M.S.), De Openbaring van Petrus, in: Theologische Studiën, 12 (1894), p. 35-48. - Met vert. van het belangrijkste fragm. *Apokriefen, II, 1985, p. 206-249. - Vert. van de Apoc. Petri, door Y.C. de Groot, en van de Visio Pauli, door A. Hilhorst. | |
Apollodori Bibliotheca(De bibliotheek van Apollodorus; wsch. 1ste eeuw n.C.). Een mythologisch handboek, nagenoeg zeker onterecht overgeleverd op naam van Apollodorus van Athene, een filoloog uit de 2de eeuw v.C. Het betreft een compilatie van Griekse goden- en heldensagen, die deels slechts in samenvattingen bewaard is.
*Nuchelmans (J.), Griekse mythologie..., in: De Bie (J.) (ed.), Griekse mythologie en Europese cultuur, Antw., Nederlands Klassiek Verbond, 1979, p. 5-6. - Vert. van 3, 45-56. *Apollodorus (Vert. J.A. de Waele), in: Herm., 53 (1981), p. 342-343. - Fragm. uit 1, 5-21. | |
Apollonius Rhodius(Apollonius van Rhodos; ca. 295-215 v.C.). Grieks-hellenistisch episch dichter. Hij was afkomstig uit Alexandrië, maar wordt genoemd naar zijn latere verblijfplaats Rhodos. Auteur van de volledig bewaarde Argonautica (Het verhaal van de Argo-vaart; 4 boeken), waarin de tocht van Jason en zijn gezellen, hun verovering van het Gulden Vlies en hun terugkeer worden verhaald. De rest van zijn werk is op fragmenten na verloren.
*Affodillen van W. Bilderdijk, Tweede deel, Haarlem, Bohn, 1814, p. 57-72. - Vert. van boek 3, vv. 275-316, 451-462, 616-717 en 743-819. Herdr. in: Bilderdijk, Dichtwerken, II, 1856, p. 450-456. *Geel (J.), Kort overzicht... der Grieksche letterkunde te Alexandrië..., in: Mnemosyne..., VIII. Stuk, Dordrecht, Blussé-Van Braam, 1820, p. 203-228. - Met vert. van boek 3, vv. 6-166, 275-298 en 743-817. Herdr.: Mengelwerk van | |
[pagina 86]
| |
Jacob Geel, met inleiding en aantekeningen door J. de Rooij (Klassiek Letterkundig Pantheon, 199), Zutphen, Thieme, 1972 (p. 32-39). *Jong, Magie, 1921, p. 36-37. - Prozavert. van 3, 1191-1224. *Koster (W.J.W.), Apollonius Rhodius en Virgilius, in: Herm., 15 (1942-1943), p. 83-90 en 98-106. - Bevat tekst en prozavert. van fragm., totaal bijna 100 vv. *Eykman, De fakkel, 1, 1968, p. 142-143. - Vert. van 4, 30-48 en 170-182. *Spiegel, 1988, p. 178. - 3, 1011-1024, vert. H. Warren en M. Molegraaf. *Kassies (W.), Iasons afscheidslied. Apollonius, Argonautika, 1, 234-319, in: Herm., 61 (1989), p. 12-16, en *Kassies (W.), Apollonius' Epos: oud en nieuw, in: Herm., 63 (1991), p. 86-97. - Bevat korte fragm. in vert. *Wouters (Alfons), De stapelloop en het vertrek van de Argo (Arg., 1 363-393 en 519-579)..., in: Kleio, N.R., 20 (1990-1991), p. 313-332. - Met tekst en prozavert. *Derksen (Marcel) e.a., Hektors noodlot..., Emmeloord, Hermaion, 1991, p. 163-170. - Prozavert. van 1, 609-910. | |
Apophthegmata patrum(Uitspraken van de vaders). Grote verzameling van spreuken en exempelen van woestijnvaders, tegen het einde van de 5de eeuw door een anonieme compilator samengesteld en in verscheidene bundelingen overgeleverd. Behalve de oorspronkelijke Griekse redacties waren ook 6de-eeuwse Latijnse verzamelingen populair; als Verba seniorum werden ze opgenomen in de Vitae patrum (zie aldaar) van Rosweydus. De Griekse Apophthegmata werden vertaald en toegelicht door Christofoor Wagenaar. Wij vermelden niet zijn zeer talrijke fragmentenvertalingen, maar alleen zijn boekpublikaties:
*Vaderspreuken. Vertaling en kommentaar Kristofoor Wagenaar, 4 dln. (Monastieke Cahiers, 10-13), Bonheiden, Priorij Bethlehem, 1971-1976. - 2 dln. Gerontikon (alfabetisch), 2 dln. Anonyma (643 spreuken). Herziene herdr., tot: 1987-19903. *Vaderspreuken, v. Aanvullende spreuken. Vertaald en ingeleid door Christofoor Wagenaar (Monastieke Cahiers, 14), Bonheiden, Priorij Bethlehem, 1979. - Herziene herdr.: 1989. | |
Appendix Vergiliana.Verzameling Latijnse gedichten die voor een deel aan Vergilius worden toegeschreven. De Teubner-editie van de App. Verg. telt tien titels (in alfabetische volgorde): Aetna (De Etna), Catalepton (Kleinigheden; verzameling van 14 epigrammen), Ciris (De zeevogel Ciris), Copa (De waardin), Culex (De mug), Dirae (Verwensingen), Elegiae in Maecenatem (Elegieën voor Maecenas), Lydia, Moretum (De stamppot), Priapea (Priapusgedichten). Thans worden meestal alleen nog enkele Catalepton-gedichten als authentiek Vergiliaans beschouwd. | |
[pagina 87]
| |
Aetna*Schrijvers (P.H.), De mens als toeschouwer..., in: Lampas, 13 (1980), p. 261-276. - Opgenomen in de gelijknamige bundel (Baarn, Ambo-Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1986, p. 28-45). Met metr. vert. van een 25-tal vv. *Hunink (V.J.Chr.), Ondergrondse stromen. Lucretius en de Aetna-dichter, in: Lampas, 22 (1989), p. 22-35. - Met vert. van fragm. uit Aetna 98-174. | |
Catalepton*Cluytens (F.), Beoefende Vergilius het epigram?, in: Phil. St., 3 (1931-1932), p. 212-224. - Op p. 214 tekst en prozavert. van Catal. 7. *Raskin (G.), Sabinus ille, in: Herm., 14 (1941-1942), p. 177-179. - Met prozavert. van Catal. 10. | |
Ciris*Leopold, Gedichten, I, 1983, p. 207-208. - Bevat vert. van Ciris 1-41, overgenomen van: Leopold, Uit den tuin, 1910, p. 59-61. Ook in: Leopold, Verzameld werk, II, 1952, p. 587-589. Opgenomen met Lat. tekst in: Muziek, 1944, p. 163-165. *Hielkema (Hielke), Ciris quod carmen traditur Vergilii, versione Batava commentarioque exegetico instructum, Traiecti ad Rhenum, Kemink, 1941. - Diss. Utrecht. Bevat Lat. tekst, prozavert. en comm. | |
Copa*De Syrische Copa (Vrij naar Virgilius), in: Verhagen, Nachtwaken, 1913, p. 53-55. - Herdr., met Lat. tekst, in: Muziek, 1944, p. 165-168. Berijmde, strofische vert. *Raskin (G.), In het Wit Paard, in: Phil. St., 13-14 (1942-1943), p. 24-29. - Met prozavert. | |
Moretum*Burgersdijk (L.A.J.), Het kruidmoes..., in: De Gids, 60 (1896), 2, p. 346-351. *Gelder, Latijnse lyriek, 1949, p. 201-204. - Prozavert. *Wiersma-Buriks (A.A.), Moretum/De mortierkluit, in: Herm., 32 (1960-1961), p. 80-90. - Lat. tekst, vert. in hexameters, bespr. *van Wilderode (Anton), Winter op het land, in: Herm., 54 (1982), p. 329-333. - Vert. in jambische vv. | |
Appianus(vóór 100-na 165 n.C.). Grieks geschiedschrijver die in Rome carrière maakte en een Romeinse militaire geschiedenis schreef, Historia Romana (Romeinse geschiedenis; 24 boeken), reikend van de stichting van Rome tot aan keizer Trajanus. Na de vroegste geschiedenis (boeken 1 t/m 3) behandelt Appianus aparte landen en volkeren, gerangschikt volgens de chronologie van hun eerste contact met Rome. Deze reeks wordt onderbroken | |
[pagina 88]
| |
door de (bewaarde) boeken 13-17, waarin de burgeroorlogen beschreven worden en die soms met de eigen titel Bella civilia (Burgeroorlogen) worden aangeduid. Nog andere grote delen van het werk zijn volledig bewaard (in totaal een 10-tal boeken), van de rest kennen we fragmenten.
*Den Wyt-beroemden Apianus Alexandrinus Griecsche History schryver: Van de Oorlogen der Romeynen... Vertaelt door Nicolaes de Gerbode, Rott., van Waesberghe, 1624. - Vertaalt de boeken 4, 6-8 en 10-17. *Plutarchus, Levens. (Alexander en Caesar). Uit het Grieksch door B.H. Steringa Kuyper, Deel II (Klass. Schr., 42-43), Amst., van Looy, 1898. - Op p. 137-148 vert. van Bell. civ. 2, 149-154. *Waele, Antieke geschiedschrijving, 1946, p. 109-118. - Inl. en vert. van Bell. civ. 1, 9-17. *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, passim. - 6 korte fragm., o.m. uit Bell. civ. *van Hooff (Anton J.L.), Tiberius Sempronius Gracchus, van restauratie tot revolutie...; Spartacus..., in: Kleio (Ndl.), 21 (1980), p. 177-191; 22 (1981), 8, p. 20-32. - Met vert. van fragm. uit Bell. civ. 1. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 188-189, 195-197 en 199-201. - Vert. van twee fragm. door A.J.L. van Hooff en één door M.D. Lauxtermann, alles uit Bell. civ. 1. | |
Appius Claudius(Appius Claudius Caecus; ?-na 280 v.C.). De belangrijkste Romein van zijn tijd is tegelijk ook de eerste ons bekende ‘literator’: de redevoering die de blinde (vandaar Caecus) Appius in de senaat hield tegen de vredesvoorstellen van Pyrrhus (280 v.C.) wordt beschouwd als de eerste rede in de Latijnse literatuur. Hij zou ook de auteur zijn van een spreukenverzameling (Carmina seu Sententiae = Liederen of Spreuken) en heeft over juridische vraagstukken geschreven. Slechts enkele korte fragmenten zijn bewaard.
*Enk, Handboek, I, 1928, p. 284-294. - Fragm. van redevoeringen en Carmina, vert. en bespr. | |
Apuleius(Lucius (?) Apuleius; ca. 125-na 180 n.C.). Latijns schrijver uit Madaura (Numidië) van filosofische, platoniserende traktaten en van redevoeringen, waaruit slechts Apologia (Verdedigingsrede) - ook wel Pro se de magia (Voor zichzelf, op beschuldiging van toverij) genoemd - volledig bewaard is. Vooral bekend is de avonturen- of schelmenroman Metamorphoses (Gedaanteverwisselingen) - ook wel Asinus aureus (De gouden ezel) genoemd - in 11 boeken; in boeken 4-6 het beroemde sprookje ‘Amor en Psyche’, boek 11 is het ‘Isisboek’. In de Anthologia Latina (zie aldaar) staat gedicht nr. 712 op zijn naam. | |
[pagina 89]
| |
Metamorphoses (integraal)*Vóór 1924: anoniem (1608). *Herscheppinge of De gouden ezel, van Lucius Apulejus... Uit het Latijn vertaald door H.J. Boeken (Klass. Schr., 54-59), Amst., van Looy, [1898-]1901. - Verscheen oorspr. in 6 afleveringen. Ongedateerde herdr.: Zutphen, Thieme, (na 1920). *De gouden ezel. Metamorphosen. Roman van Apuleius, vertaald door M.A. Schwartz, Haarlem, Tjeenk Willink, 1970. - Herdr.: (Baskerville Serie), Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1989. ‘Amor en Psyche’ eerder in: Schwartz, Barnsteen, 1953, p. 213-247 (= Verhalen, 19835, p. 114-150). *Apuleius, Metamorfosen, vertaald door Stefan van den Broeck, Antw.-Baarn, Houtekiet, 1988. | |
Amor en Psyche*De Liefde van Psiche en Kupido. Dichtstuk, Leyden, van der Eyk, 1765. - Auteur zou Jan Macquet zijn. Vrije nadichting, in 6 boeken. *Apuleius, Amor en Psyche (Met. IV 28-VI 24). Vertaling van Hein Boeken. Met een inleiding, aantekeningen en een nawoord van Rudi van der Paardt (N.V., 11), Leiden, Nijhoff, 1984. - Fotomechanische herdr. van p. 124-190 uit de hierboven genoemde Herscheppinge, 1901. *Apuleius, Amor en Psyche. Vertaald en ingeleid door C. van Zuylichem [= R.B.C. Huygens] (Klass. Gal., 88), Antw., DNB, 1953. | |
Bloemlezing uit Metamorphoses*IJzeren, Latijnse varia, 1954, p. 371-422. - Inl. en vert. van fragm. | |
Apologia*Jong, Antieke welsprekendheid, 1949, p. 224-232. - Vert. van fragm. *Verhoeven, Voorbij het begin, II, 1985. - Op p. 28-30 vert. van 14-15. *van der Paardt (R.Th.), Weerlegging van een hoofdaanklacht..., in: Herm., 58 (1986), p. 29-31. - Met vert. van 4-8. *Apuleius' Toverkunsten. Vertaling Vincent Hunink, in: Sic, 6 (1991), 1 & 2, p. 127-132. - Vert. van Apol. 5, 6-13, 4. Voorpubl. | |
Anthologia Latina, nr. 712*[Bilderdijk (Willem)], Mijn verlustiging, Amst., Klippink, 1779, p. 48-49. - Twee versies van Anth. Lat. 712. Herdr.: Bilderdijk (W.), Mijn Verlustiging. Met inleiding en aantekeningen door Maria A. Schenkeveld-van der Dussen (Klassiek Letterkundig Pantheon, 208), Zutphen, Thieme, 1975. Zie ook: Bilderdijk, Dichtwerken, IX, 1858, p. 404-405. | |
Aanvullende opmerkingG. Gils (1966) vertaalde een fragmentje van Met. 2, 1. | |
[pagina 90]
| |
Aratus(ca. 310-245 v.C.). Grieks-hellenistisch dichter van een omvangrijk oeuvre waaruit alleen het leerdicht Phaenomena (Hemelverschijnselen; 1154 verzen) bewaard is. Daarin behandelt de auteur astronomische en meteorologische verschijnselen, omkaderd door mythologische verhalen. Het geschrift had een groot succes en werd vaak vertaald en nagevolgd, o.m. door de Latijnse auteurs Cicero, Germanicus en Avienus.
*Wagenvoort (H.)-van Groningen (B.A.), De letterkunde der klassieken, Zeist, de Haan-Arnhem, Van Loghum Slaterus-Antw., Stand., 1963, p. 46. - Vv. 1-13 (vert. Wagenvoort). Eerste druk: 1943. Opgenomen in: Spiegel, 1988, p. 159. | |
Archidiaconus Romanus(Romeinse aartsdiaken; 5de eeuw n.C.). Een anonieme Romeinse geestelijke schreef drie Postulationes de reconciliandis peccatoribus (Smeekbeden voor de verzoening van de zondaren), die soms op naam van Augustinus worden geplaatst.
*Vreugde om de verzoening. Drie smeekbeden van een Romeins aartsdiaken, vertaald en ingeleid door Michel Coune, Brugge, Zevenkerken, 1980. | |
Archigenes(2de helft 1ste eeuw n.C.). Grieks medicus van wie bekend is dat hij zich o.m. interesseerde voor het onderzoek van de polsslag en voor farmacologie. Fragmenten uit zijn geschriften zijn bij Galenus en Oribasius bewaard.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 242-249. - Vert. van 5 fragm. | |
Archilochus(midden 7de eeuw v.C.). Grieks dichter, de eerste biografisch min of meer bekende persoonlijkheid uit de Griekse literatuur. Hij was afkomstig van het eiland Paros, dat hij echter al vlug verliet, op weg voor een avontuurlijk leven, o.m. als huursoldaat. In de weinige bewaarde fragmenten, in 1974 verrijkt met een epode op papyrus, is een temperament- en gevoelvol, vaak bijtend-spottend dichter aan het woord. Die spot zou volgens een latere overlevering zijn ex-verloofde Neobule en haar vader tot zelfmoord hebben gebracht. Het epode-fragment E 97a/D 79 wordt vaak aan Hipponax (zie aldaar) toegeschreven. Edities: Edmonds, Diehl.
*Vürtheim, Grieksche letterkunde, 1918, p. 78-92. - Bevat prozavert. van fragm., verweven in de tekst. *Janssens, Griekse lierdichters, 1952, p. 10-12. - 9 fragm., o.m. E 97a/D 79. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 15-18. - Inl. en vert. van 6 fragm. (1 fragm., E 3/D 6, ‘naar P.C. Boutens’), waaronder E 97a/D 79. Vier fragm. reeds in: Kuiper, Grieksche lyriek, 1923, p. 328-30. | |
[pagina 91]
| |
*Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 30-38. - 21 fragm., soms met comm. O.m. E 97a/D 79. *Bolkestein (H.) e.a., Horatius..., Amst., Polak & Van Gennep, 1965, p. 94. - Vert. van E 97a/D 79, door H. Bolkestein Jr. *Guépin (J.P.), Archilochus, de eerste dichter, in: De tweede wet van Guépin. Essays (Grote ABC, 240), Amst., Arbeiderspers, 1974, p. 95-112. - Essay met prozavert. Eerste publ.: 1969. *Eykman, De fakkel, I, 1968, p. 34-36. - 14 fragm. in vert. *Bremer (J.M.), Het gemaskerde ik: de poëtische persoonlijkheid in drie Griekse gedichten..., Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1978. - Bevat bespr. en vert. van de in 1974 ontdekte epode. *Laet, Griekse lyriek, 1978, p. 17-20. - 14 fragm. (het fragm. E 97a/D 79 onder Hipponax van Ephese op p. 51). *Spiegel, 1988, p. 59-61. - Eerder gepubliceerde vert. van Sissau (licht gewijzigd), Eykman en Bremer. Op p. 85-86 E 97a/D 79, met vermelding Toegeschreven aan Hipponax, door Sissau (gewijzigde versie van: Sissau, Bloemlezing, 1962, p. 38). *Slings (S.R.), Archilochus van Paros, soldaat en dichter, in: Herm., 62 (1990), p. 281-289. - Met vert. van 13 korte fragm. en van de in 1974 ontdekte epode. | |
Aanvullende opmerkingJ.P. Guépin vertaalde, behalve het reeds genoemde, E 58/D 60 (1973). B. Aafjes (1959) vertaalde 3 fragm. | |
Archimedes(ca. 287-212 v.C.). Grieks wiskundige en natuurwetenschapper die het grootste deel van zijn leven in Syracuse doorbracht. Het 10-tal bewaarde geschriften is gewijd aan vraagstukken uit de abstracte wiskunde, de mechanica en geometrische onderzoekingen.
*Dijksterhuis (E.J.), Archimedes, Eerste deel (Historische Bibliotheek voor de Exacte Wetenschappen, 6), Gron.-Batavia, Noordhoff, 1938. - Bevat vert. van talr. fragm. Het tweede deel van dit grote werk verscheen niet in boekvorm, maar in het tijdschrift Euclides, 15 (1938-1939)-20 (1943-1944). Ook hier vert. van vele fragm. | |
Archytas Tarentinus(Archytas van Tarente; 1ste helft 4de eeuw v.C.). Grieks pythagorisch filosoof, mathematicus, musicus en mechanicus. Van zijn werk zijn enkele fragmenten bewaard.
*Dijksterhuis (E.J.), De Elementen van Euclides, Deel II (Historische Bibliotheek voor de Exacte Wetenschappen, 3), Gron., Noordhoff, 1930, p. 279-280. - Tekst en vert. van een muziektheoretisch fragm. van Archytas. *van Gurp (P.A.M.) (met medewerking van P.M.J.E. Tummers), Archytas en de Griekse wiskunde voor zijn tijd, in: Herm., 40 (1968-1969), p. 346-356. - Met tekst en vert. van de ‘kubusverdubbeling’ van Archytas. | |
[pagina 92]
| |
Aretaeus(1ste of 2de eeuw n.C.). Grieks medicus uit Cappadocië, behorend tot de pneumatische school. Van hem zijn acht boeken bewaard waarin hij etiologie, diagnose en therapie van acute en chronische ziekten behandelt. Daarin zijn o.m. veel fragmenten van voorgangers opgenomen.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 408-420. - Vert. van 7 fragm. *Godderis, Antieke geneeskunde, 1989, p. 90-97. - Tekst en vert. van enkele korte fragm. | |
Ariphron(ca. 400 v.C.). Grieks lyrisch dichter uit Sicyon. Van hem is een ‘hymne op Hygieia’ bewaard.
*Abrah. Vander-Mylii Lingua Belgica..., Lugduni Batavorum, Pro Bibliopolio Commeliniano, 1612, p. 164-165. - Versvert. van de hymne. *Dorn Seiffen, Schoonheden, 1821, p. 19. - Versvert. | |
Aristides Apologeta(1ste helft 2de eeuw n.C.). Grieks-christelijk schrijver, filosoof in Athene. Auteur van een Apologia (Verdedigingsschrift) van het christendom, gericht aan keizer Hadrianus (117-138). Na een uitvoerige polemiek tegen de barbaren, de Grieken en de joden worden de leer en het leven van de christenen in het licht gesteld. Wij vermelden twee integrale vertalingen:
*van Manen (W.C.), De pleitrede van Aristides, in: Theologisch Tijdschrift, 27 (1893), p. 1-56. *Cramer, Apologeten, 1908, p. 24-71. | |
Aristides Rhetor(Publius Aelius Aristides; ca. 117-187 n.C.). Grieks redenaar, afkomstig uit Mysië, van wie 55 redevoeringen (o.m. lofredes op steden) en twee retorische geschriften zijn bewaard.
*Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 157-158. - Een fragm. uit Romae encomium (Lof van Rome). | |
Aristophanes Byzantinus(ca. 257-180 v.C.). Grieks filoloog en bibliothecaris in Alexandrië. Uitgever en vertaler van o.m. Homerus en de Griekse tragici en comici. Van zijn geleerde geschriften zijn enkele fragmenten direct en (vooral) indirect overgeleverd. Zie onder Cratinus, ‘Dionysalexander’. | |
Aristophanes Comicus(ca. 445-386 v.C.). Grieks auteur van komedies, de belangrijkste van de Atheense Oude Komedie. Van zijn meer dan 40 stukken zijn er 11 bewaard (in volgorde van eerste opvoering): Acharnenses (De Acharniërs), Equites (De ridders), Nubes (De wolken), Vespae (De wespen), Pax (De vrede), Aves (De vogels), Lysistrate, Thesmophoriazusae (De Thesmo- | |
[pagina 93]
| |
phoriën-feestviersters), Ranae (De kikkers), Ecclesiazusae (Het vrouwenparlement), Plutus (De rijkdom). | |
Twee of meer komedies door dezelfde vertaler*Vóór 1924: J.G.H. Woutersz. (1856: Nub. en Plut.), G. Betz (1894-1897: Ach. en Ran.), H.C. Muller (1901, 1907: Aves en Eq.) *Aristofanes, Plutos of Eerlijke Rijkdom. Uit het Grieksch door A. Halberstadt (Klass. Schr., 14), Amst., van Looy-Gerlings, 1894. - Herdr.: Zutphen, Thieme, 1938, en *Aristofanes, Het Vrouwenparlement, overgebracht door A. Halberstadt, Amst., Cohen, 1900. *Aristophanes, De Vogels, uit het Grieksch vertaald door C. Deknatel, Amst., Swets & Zeitlinger, 1917. - Herdr.: Zutphen, Thieme, 1932, en *De Wolken, comedie van Aristophanes. Bewerkt door Chr. Deknatel, Zutphen, Thieme, 1931. Dln. uit deze twee vert. werden opgenomen in: Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 92-139. *Aristophanes, De Vogels; De Wolken. Vertaald, ingeleid en toegelicht door E. De Waele (Klass. Gal., 69; 92), Antw., DNB/Antw.-Amst., Wereldbibl., 1953; 1954. *Aristophanes, De Kikkers. De Wolken. Vertaling M. d'Hane-Scheltema (Fibula Klassieke Reeks, 3), Bussum, Fibula-van Dishoeck, 1971. | |
Afzonderlijke komediesAcharnenses *Aristophanes, De Acharniërs. Met behoud van de oorspronkelijke metra vertaald, ingeleid en toegelicht door M.A. Schepers (Klass. Gal., 126), Antw., DNB, 1957. *Florquin (Joos), Geef de vrede een kans. Vrolijk spel in drie bedrijven naar ‘De Acharniërs’ en ‘De Vrede’ van Aristophanes, Brugge, Orion, 1971. - ‘Vrije bewerking’ van de Acharnenses, ‘aangevuld met enkele toneeltjes uit de Vrede’.
Aves *Zie onder ‘Twee of meer komedies door dezelfde vertaler’: Deknatel, De Waele. *d'Hane-Scheltema (M.), Vogels vogels vogels (een fragment in vertaling uit ‘De Vogels’ van Aristophanes), in: Herm., 44 (1972-1973), p. 118-122. - Vv. 202-309.
Ecclesiazusae *Zie onder ‘Twee of meer komedies door dezelfde vertaler’: Halberstadt. *Aristophanes, Het vrouwenparlement. Ekklesiazousai. Ingeleid, vertaald en toegelicht door Rien Jonkers (Klass. Gal., 165), Antw., DNB, 1972. | |
[pagina 94]
| |
*De vrouwen aan de macht. Een komedie van Aristophanes. Bewerkt door Henk van Gessel en Hein van Dolen (N.V., 1), Grav., Nijhoff, 1981.
Lysistrate *Aristophanes, Lysistrata. Nederlandse bewerking door Hugo Claus, Antw., Pink Editions & Productions, 1982. *Aristophanes, Lusistrate, vertaald door H. Verbruggen, Leuven, Acco, 1982. - Herdr.: (Syr. Vert., 11), Leuven-Amersfoort, Acco, 1987.
Nubes *Zie onder ‘Twee of meer komedies door dezelfde vertaler’: Deknatel, De Waele, d'Hane-Scheltema. *Aristophanes, De wolken, hertaald en bewerkt door Jan van den Berg (Syr. Vert., 13), Leuven-Amersfoort, Acco, 1989.
Pax *Aristophanes, De Vrede, in Nederlandsche rijmen overgezet door H.M. Wertheim... (Tooneelbibliotheek), Amst., Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, 1920. - Herdr.: Aristophanes, De Vrede. Metrisch vertaald door H.M. Wertheim. Herziene en vermeerderde uitgave door E. De Waele (Klass. Gal., 60), Antw., DNB/Amst.-Antw., Wereldbibl., 1952. *Aristophanes, ‘Vrede’, proloog vss. 1-308 (met enkele coupures). (Vertaling A. Hoekstra), in: Herm., 40 (1968-1969), p. 50-59.
Plutus *Vóór 1924: J.B. Kan (1899). *Zie onder ‘Twee of meer komedies door dezelfde vertaler’: Halberstadt. *Aristophanes: Ploutos, de god van het geld. [Vertaling:] Stefaan Couvreur (Syr. Vert., 9), Leuven-Amersfoort, Acco, 1986.
Ranae *Zie onder ‘Twee of meer komedies door dezelfde vertaler’: d'Hane-Scheltema.
Thesmophoriazusae *Alink (M.J.), ‘De vrouwen op het Thesmophoriën-feest’,... Een overzicht van de inhoud met fragmenten in een vertaling, in: Herm., 42 (1970-1971), p. 137-143. *Arche, VIII, 1987, p. 39-67. - Integrale vert.
Vespae *Peperkamp (Sharon), Over de man die altijd jurylid wilde zijn. Aristophanes, Wespen, 87-114, in: Herm., 55 (1983), p. 318. | |
[pagina 95]
| |
Fragmenten uit meerdere komedies*van Leeuwen (J. Jr.), Een dichterleven, Leiden, Sijthoff, 1909. - Samenvattingen van en korte fragm. uit alle komedies. *Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 92-139. - Cf. supra: vert. Deknatel. *Verschooren (M.), De Griekse komedie (Aristophanes) (Hoogtepunten van de Antieke Cultuur, G5), Antw., DNB, 1968. - Op p. 3-18: ‘De vogels’; p. 18-32: ‘De kikkers’. Prozavert. | |
Aanvullende opmerkingC. Vosmaer vertaalde een fragm. uit Aves (1879), Saint-Rémy gaf een ‘karikatuur’ (sic) van Ranae (1971), Rob Schouten vertaalde enkele vv. uit Eclesiazusae (1990). | |
Aristophon(midden 4de eeuw v.C.). Grieks auteur uit de zogenaamde Midden-Komedie van wie nagenoeg niets is bewaard.
*Kuiper, Griekse varia, 1956, p. 142. - 11 vv. | |
Aristoteles(384-322 v.C.). Grieks filosoof en geleerde, afkomstig uit Stagira in Macedonië (vandaar ook vaak ‘de Stagiriet’ genoemd). Was in Athene leerling van Plato, stichtte er het Lyceum, een school waarvan de studenten ‘peripatetici’ genoemd werden, en was later ook leraar van Alexander de Grote. In zijn zeer omvangrijke oeuvre kan men drie delen onderscheiden: 1) werken, vaak dialogen, die voor een breder publiek waren bestemd; van de 20 bekende titels zijn fragmenten overgeleverd. Meer en meer wordt aangenomen dat het bewaarde De mundo (De kosmos) tot deze groep behoort; 2) materiaalverzamelingen ter voorbereiding van verder onderzoek; hiervan is het grootste deel van ‘Athènaioon politeia’ (De Atheense staatsregeling) op papyrus teruggevonden; fragmenten van andere ‘Politeiai’ (Staatsregelingen) zijn eveneens bewaard; 3) geschriften bestemd voor gebruik bij zijn onderwijs en dus niet voor uitgave; een groot aantal is bewaard. In deze derde groep onderscheiden we: 1) geschriften m.b.t. de logica, een groep van 6 verhandelingen naderhand bekend onder de verzamelnaam Organon; 2) 14 boeken Metaphysica; 3) natuurwetenschappelijke werken; 4) ethische en politieke werken; 5) de geschriften Rhetorica en Poetica. Voor de Rhetorica ad Alexandrum: zie onder Anaximenes Lampsacenus. De invloed van Aristoteles, o.m. in de middeleeuwen via Arabische en Latijnse vertalingen van het Organon, kan moeilijk worden overschat. | |
De Mundo*Aristoteles, Over de kosmos. Ingeleid, vertaald en van verklarende aantekeningen voorzien door A.P. Bos, Meppel-Amst., Boom, 1989. | |
[pagina 96]
| |
Politeiai*van Buytenen (Jan Matthijs), Fragmenten uit Aristoteles' Politeiai handelend over Grieksche godsdienst. Proefschrift..., Amst., Paris, 1932. - Op p. 16-82 tekst, vert. en comm. *Verstraete (P.), De Atheense democratie. Wording, bloei, verval (Agora), Kapellen, DNB, 1975. - Passim o.m. 4 fragm. van ‘Athènaioon politeia’. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 76-78 en 80-81. - Vert. van ‘Athènaioon politeia’ 5-9, 12-13 en 16, door W.A. van Lakwijk. | |
Fragmenten uit verschillende delen van de derde groep*Vitringa, Wijsbegeerte, 1855. - Passim vert. van fragm. *van Schilfgaarde (Paul), De zielkunde van Aristoteles, Leiden, Brill, 1938. - Vele korte citaten in vert. Register op p. 298-309. *Nuyens (F.J.C.J.), Ontwikkelingsmomenten in de zielkunde van Aristoteles. Een historisch-philosophische studie, Nijm.-Utrecht, Dekker & Van de Vegt, 1939. - Vele korte citaten in vert. Register op p. 329-338. *Raedemaeker, Vóórsokratici, 1953, passim. - Talr., meestal korte fragm. waarin Aristoteles het heeft over pre-socratici. *Helicon, 19624, p. 316-326, 343 en 366-370. - 15 fragm. uit diverse geschriften, 2 daarvan geleend, de rest door V. Daenen en G. Lurquin. *Wijsgerige teksten over de wereld, samengesteld en ingeleid door C.A. Schoonbrood (Wijsgerige Teksten), Arnhem, Van Loghum Slaterus, 1966. - Op p. 13-15 en 82-87 fragm. uit Phys. en Metaphys. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 138-141. - Een aantal korte fragm. onder de titel ‘Aristoteles over wetenschap’, vert. M. Jager. *Aristoteles, in: Vijfentwintig eeuwen, 1982, p. 57-67. - Met vert. van 3 fragm., door P. Boot. *Klever, Archeologie van de economie, 1986, passim. - Vert. uit Eth., Polit. en Oecon. (Ps. Arist.), deels geleend. | |
Metaphysica*Aristoteles, Metaphysica A; ingeleid, vertaald en geannoteerd door H. de Ley (Dixit), Baarn, Wereldvenster, 1977. - Integrale vert. van boek 1. *Aristoteles, Het opperwezen. Metaphysica Lambda, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Cornelis Verhoeven (Ambo-Klassiek), Baarn, Ambo, 1989. - Boek 12. | |
Natuurwetenschappelijke werkenDe anima (De ziel) *Vóór 1924: J.M. Fraenkel (1919). *van den Berg (I.J.M.), Aristoteles' verhandeling Over de ziel, Utrecht-Nijm., Dekker & Van de Vegt, 1953. - Integrale vert. met verklarende voetnoten. | |
[pagina 97]
| |
De caelo (De hemel) *De harmonie der sferen. Aristoteles De Caelo II 9 290b (vert. H.v[an] R[ooijen]-D[ijkman]), in: Herm., 53 (1981), p. 94.
Historia animalium (Dierkunde) & De partibus animalium (Voortplanting bij de dieren) *Reinders (E.), Leerboek der natuurlijke historie, Deel II, Gron.-Den Haag, Wolters, 1922, p. 76-97. - Gedeeltelijke vert. van Hist. anim. 2, 11; 5, 31; 9, 29; 1, 1; 6, 7 en van Part. anim. 2, 16. *Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 132-149. - Fragm. uit Hist. anim. en andere wetenschappelijke werken. *Het Biologisch Manifest. [Vertaling P.A. Meijer], in: Lampas, 20 (1987), p. 327. - Vert. van Part. anim. 644b-645a. | |
Ethische werken*Uit de moraalphilosophische werken van Aristoteles. Keuze door Aug. Mansion, vertaald door A. Kriekemans (De Seizoenen, 42), Antw., DNB, 1943. *Aristoteles, Ethica Nicomachea. Vertaald en ingeleid door R.W. Thuijs (Klass. Gal., 84), Antw., DNB/Amst.-Antw., Wereldbibl., 1954. | |
Politica*Lulofs (H.J.), Aristoteles over eugenese, in: Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, 71 (1927), 2, p. 2363-2370. - Met vert. van 7, 14. *Politeia, Groote mannen over staat en maatschappij. Ingeleid door en samengesteld onder toezicht van J.D. Bierens de Haan, Amst., Elsevier, 1943, p. 70-117. - Fragm. uit boeken 1, 3-5 en 7-8. Herdr. tot: Amst.-Brussel, Elsevier, 19595 (p. 74-120). *Pleket (H.W.), De Atheense participatie-democratie: irritatie of inspiratie?, in: Kleio, N.R., 8 (1978), p. 70-89. - Op p. 85-87 4 fragm. *Van Den Broeck (Jan), Grote teksten over Recht en Staat. Aristoteles: Politica, in: Digo, 6 (1982), p. 54-61. - Bevat vert. uit 1, 1-5. *Hupperts (Charles) e.a., Herodotos, literator en historicus, 1989 (zie onder Herodotus Historicus), p. 48-50. - Fragm. uit 5, 8-9. *Hupperts, Olympische spelen, 1989, p. 155-158. - Vert. uit 8, 1-4. *Meijer, Schipper, 1990, p. 34-36. - Vert. uit 1, 3. | |
Poetica*Aristoteles Verhandeling over de Dichtkunst, Uit het oorspronglyk Grieksch in het Nederduitsch vertaald..., Amst., Fokke Simonsz., 1780. - Soms wordt als vertaler, of minstens als ‘adviseur’, Bilderdijk genoemd. *Aristoteles, Poetica, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door N. van der Ben & J.M. Bremer (Baskerville Serie), Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1986. - Herdr.: 1988 (licht gewijzigd). | |
[pagina 98]
| |
Rhetorica*K[uiper] (W.), Een fabel uit Aristoteles' Rhetorica..., in: Herm., 1 (1928-1929), p. 146; 2 (1929-1930), p. 66. - Uit 2, 20 (= 1393b), twee fragm., tekst en vert. *van Lennep (D.F.W.), Een smekeling op een cocktail-party. Griekse studies, Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1971, p. 6-8. - Vert. uit 2, 12 (= 1389ab). Eerste druk: Drie Griekse studies, Amst., Beuk, 1956 (p. 9-10). *Eyben (E.), De karakteristieken van de jeugd volgens de Romeinse oudheid, in: Tijdschrift voor Opvoedkunde, 18 (1972-1973), p. 444-463. - Op p. 445-447 vert. uit 2, 12-14 (= 1389a-1390b). Opgenomen o.m. in: Eyben, Jong zijn, 1979, p. 58. *van Rooijen-Dijkman (H.W.A.), Fabels: tot nut en vermaak, in: Herm., 56 (1984), p. 6-15. - Op p. 10-11 dezelfde 2 fabels als Kuiper (cf. supra). | |
Aanvullende opmerkingKorte fragm. werden o.m. vertaald door Ch.M. van Deventer (1923: Gen. et corr. 2) en C. Verhoeven (1983). | |
Arnobius Siccensis(begin 4de eeuw n.C.). Latijns-christelijk schrijver. Eerst heidens retor in Sicca Veneria (Numidië), bekeerde zich tot het christendom en schreef dan, ca. 310, een traktaat Adversus nationes (Tegen de heidenen), in 7 boeken, pathetisch, maar oppervlakkig geargumenteerd en naar Marcionisme zwemend. Wij kennen slechts één integrale Nederlandse vertaling.
*Arnobius d'Afrikaner Tegen de Heydenen... Uyt het Latijn vertaalt door Joachim Oudaan, Harlingen, Galama, 1677. *Brakman, Tertullianea, 1937, p. 118-141. - Vert. en tekst van fragm. uit boeken 3 en 7. | |
Arrianus(Flavius Arrianus; ca. 95-na 170 n.C.). Grieks schrijver, afkomstig uit Nicomedia, die het in zijn Romeinse carrière o.m. tot consul suffectus bracht. Bewaard is, behalve andere werken, zijn belangrijkste historische geschrift, de Anabasis (Expeditie; 7 boeken), een nuchter geschiedkundig verhaal van de veroveringstocht van Alexander de Grote, o.m. gebaseerd op contemporaine bronnen. Zijn roem heeft hij echter ook te danken aan twee geschriften met voordrachtnotities van en persoonlijke herinneringen aan zijn stoïcijnse leermeester Epictetus (zie aldaar), wiens lessen hij bijwoonde en die zelf wellicht niets te boek heeft gesteld: Epicteti dissertationes (Uiteenzettingen van Epictetus; 8 boeken waarvan de eerste 4 bewaard), vaak ook Diatribae (Samenspraken) genoemd, en het Enchiridion (Handboekje), een bloemlezingsamenvatting hiervan. Het Enchiridion heeft het latere beeld van de stoïcijnse filosofie ingrijpend beïnvloed. | |
[pagina 99]
| |
Anabasis*Waele, Antieke geschiedschrijving, 1946, p. 105-109. - 1, 13-14 en 7, 28-30, 2. *Breebaart (A.B.), Enige historiografische aspecten van Arrianus' Anabasis Alexandri (Leidse Historische Reeks, 4), Leiden, Universitaire Pers, 1960. - Proefschrift. Op p. 147-159 vert. van enkele gedeelten. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 22, 151-152 en 153-154. - 3 fragm., door verschillende vertalers. *Alexander ontwerpt Alexandrië. Arrianus Anabasis van Alexander III, 1, 5-2, 2 (Vert. H. van Rooijen-Dijkman), in: Herm., 57 (1985), p. 115. *Schepens (G.), De stichting van Alexandrië, in: Kleio, N.R., 16 (1986-1987), p. 23-27. - Bevat tekst en vert. van 3, 1, 5-2, 2. | |
Epicteti DissertationesIntegraal *Epiktetus Redenen, door Arrianus, zijn Toehoorder, vergadert; Met des zelfs Hantboek, en Onderwijzingen: Cebes Tafereel; En zedige gedachten van M. Aurelius Antoninus... Alles door J.H. Glazemaker Vertaalt, Amst., Houthaak, 1658. - Hierin Dissertationes, Enchiridion en 120 Fragmenten vertaald. *De Kolleges van Epictetus, naar de aantekeningen van Flavius Arrianus, vertaald door D.C. Hesseling, Haarlem, Tjeenk Willink, 1931.
Fragmenten *Zie onder Enchiridion: II (1932) en School voor Filosofie (1975); onder ‘Aanvullende opmerkingen’: Giltay (1946). *Epictetus, Het Eerste Boek der Diatriben. Inleiding, vertaling en commentaar. Proefschrift... door Helena Wilhelmina Frederika Stellwag..., Amst., Paris, 1933. *Dam (R.J.), Stoa en litteratuur in het licht der Schrift, Goes, Oosterbaan-Le Cointre, 1949, p. 91-172. - Grote bloeml. uit de 4 boeken. *Straaten, Stoa, 1969, passim. - 7 fragm. uit Diss. 1, 2 en 3. | |
EnchiridionHet Handboekje had een rijk Nachleben. Wij stippen aan dat de eerste Ned. vert. in 1564 verscheen (vertaler: M.A. Gillis) en dat in 1850 D. Burger een volledige vert. in het licht gaf. Verder vermelden wij: *Zie onder Epicteti dissertationes, Integraal: Glazemaker. *Handboekje der Moraal [vert. door F. Schmidt-Degener], in: Stoïsche Wijsheid, uitgegeven door J.H. Leopold, Rott., Brusse, 1904, p. 1-34. - Herdr. tot: 19274. *Enchiridion. Zedekundig Handboekje van Epictetus. Vertaald en van een inleiding voorzien door D.F. Scheurleer, Grav., Nijhoff, 1915. - De vert. wordt gevolgd door 163 vert. Fragmenten. Herdr. tot: 19516 (vermeerderd sinds 2de druk). *Levenskunst van Epictetus, naar zijn ‘Encheiridion’ of Handboekje en zijn ‘Gesprekken’. Door II, Zutphen, Thieme, 1932. | |
[pagina 100]
| |
*Epictetus, Encheiridion - Handboekje, gevolgd door capita selecta uit ‘De Gesprekken’. [Vertaling: Stichting School voor Filosofie/Amsterdam] (Symposion), Amst., Driehoek, 1975. - Bevat ook 9 hoofdstukken uit de Diss. | |
Aanvullende opmerkingen- De Levende Epictetus. Een nieuw Handboekje naar Epictetus' Diatribae samengesteld en van een inleiding en aanteekeningen voorzien door H. Giltay, Grav., van Stockum, 1946. - Een ‘alternatief’ Enchiridion. - Volgende literatoren vertaalden fragm. uit het Handboekje: H. Bruno (1666), W.E. de Perponcher (1786). | |
Ascensio Isaiae(Hemelvaart van Jesaja; 1ste-2de eeuw n.C.). Oorspronkelijk joods verhaal over de marteldood van Jesaja, christelijk bewerkt en aangevuld met de hemelvaart en het toekomstvisioen van de profeet (zie Apocalypses apocryphae). Zowel van de Griekse als van de Latijnse versie zijn slechts fragmenten bewaard.
*Ruts, Apocriefen, 1927, p. 83-97. - Deels resumé, deels vert. *De pseudepigrafen [I]... Vertaald, ingeleid en toegelicht door M. de Goeij, Kampen, Kok, 1980, p. 99-101. - Vert. van Gr. gedeelte. | |
Asclepiades Epigrammaticus(1ste helft 3de eeuw v.C.). Grieks epigrammendichter. Zie onder Anthologia Graeca. | |
Asclepiades Medicus(1ste eeuw v.C.). Grieks arts, afkomstig uit Bithynië. Hij beoefende dieetleer, chirurgie en gynaecologie. Enkel indirecte citaten zijn bewaard.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 202-206. - Vert. van 7 citaten. | |
Asconius(Quintus Asconius Pedianus; 9 v.C.-76 n.C.). Latijns filoloog uit Patavium (Padua), die een commentaar schreef op de redevoeringen van Cicero, waarvan enkele fragmenten bewaard zijn, o.m. het Argumentum van de Pro Milone.
*Cicero's Pleitrede voor Milo. Inleiding, Vertaling, Aanteekeningen door A. Geerebaert (Humaniora, 1, 6), Leuven-Brussel, Keurboekerij, 1912. - Alleen deze eerste druk van Geerebaerts vert. bevat in de inl. (p. 12-38) de vert. van het Argumentum. *M. Tulli Ciceronis Pro T. Annio Milone oratio ad iudices, met Q. Asconi Pediani praefatio. Tekst, vertaling en aantekeningen; ed. J.A.M. van der Linden, Zeist, N.I.B., 1971. - Op p. 19-57 vert. | |
[pagina 101]
| |
Asterius Amasenus(† ca. 410 n.C.). Grieks-christelijk schrijver, bisschop van Amasea in Pontus. Van hem zijn 16 Homiliae (Preken) bewaard, vnl. op evangelische perikopen en christelijke martelaren.
*Zestien preken van Asterius... Vertaald en ingeleid door F. van der Meer & G. Bartelink, Nijm., Dekker-Van de Vegt, 1976. - 2 fragm. reeds in: Meer, Christus' oudste gewaad, 1949, p. 22-23 en 196-198. | |
Athanasius Alexandrinus(ca. 295-373 n.C.). Grieks kerkvader. Als bisschop van Alexandrië sedert 328 (meermalen afgezet en verbannen) en verdediger van de orthodoxe geloofsleer tegen de Arianen was hij een van de invloedrijkste kerkelijke persoonlijkheden van de 4de eeuw. Hij schreef een groot aantal leerstellige, historisch-polemische, exegetische e.a. traktaten, redevoeringen en brieven. Wij noemen: de dogmatische rede De incarnatione (De menswording), drie Orationes adversus Arianos (Redevoeringen tegen de Arianen) over de triniteitsleer, de Epistula encyclica (Omzendbrief) bij zijn tweede verbanning in 340, 4 Epistulae ad Serapionem (Brieven aan Serapion) over de goddelijkheid van de H. Geest, de Epistula ad Epictetum (Brief aan Epictetus) tegen een christologische dwaalleer, en de Epistula ad Marcellinum (Brief aan Marcellinus) over de verklaring van de Psalmen. Bekend is ook zijn Vita Antonii (Leven van Antonius), waarin het bewogen leven, de wonderen en de spiritualiteit van de ‘vader van het monnikenwezen’ worden beschreven. Een Latijnse vertaling van deze Vita werd opgenomen in de Vitae patrum (zie aldaar). Voor het zogenaamde Symbolum Athanasianum: zie onder Symbolum. | |
(Uit) verschillende geschriften*De heilige Athanasius. Leven - spiritualiteit - werken. Met teksten ingeleid en uit het Grieks vertaald door de Benedictinessen van Bonheiden (Kerkvaders, 7), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1982. - Fragm. uit 6 verschillende werken en de Epist. ad Serap. 3 integraal vertaald. | |
De Incarnatione*Woldendorp (J J.), Athanasius' geschrift ‘Over de Menschwording’, in: Nieuw Evangelisch Tijdschrift, 5 (1921), p. 157-188 en 251-282; 6 (1922), p. 12-48. - Inl. en integrale vert. *Athanasius..., De menswording des Woords. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door H. Berkhof (Klass. Kerk, 1, 4), Amst., Holland, 1949. | |
Adversus Arianos*Athanasius..., Redevoeringen tegen de Arianen, vertaald door C.J. de Vogel (Monumenta Christiana, 1, 2), Utrecht-Brussel, Spectrum, 1949. - Inl. en integrale vert. | |
[pagina 102]
| |
Epistula Encyclica*Den Brief van die heilige... Athanasius, inde welcke hy betoocht dat... die Arrianen ghevioleert ende te niete ghedaen hebbê die Sacramenten... Overghestelt wt den Latijne in Vlaemsche, by Iacop vande Velde, Ghedruckt te Brugghe, bij my Pieter de Clerck, 1567. | |
Epistula Ad Epictetum*Stemberger/Thewissen, Bijbel en Christendom, I, 1978, p. 177-178. - Vert. van cap. 1-2. | |
Epistula Ad Marcellinum*Dê Psalter des coninclijckê Prophete Dauids na die Hebreeussche waerheyt overgeset tê eerstê in Latijnscher sprake, door... Iohannê Câpensem... in onse ghemeyn Duytsche tonghe ghetranslateert. Hier is ooc bi geset... S. Athanasij boecxkê, tot Marcellinû..., Gheprent tot Leyden by mi Peter Ianszoon... m.ccccc. eñ xxxiiij. - Op f. [169]-189: Epist. ad Marcell., 1-26. Een 20-tal herdr., tot: Tantwerpen... by Henrick Wouters, 1577. *Sint Athanasius' Brief aan Marcellinus, vertaald en ingeleid door Hendrik van Cranenburgh, in: Geen ander fundament dan Christus (Monastieke Cahiers, 41), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1991, p. 129-180. - Integrale vert. | |
Vita Antonii*Leven, getuigenissen, brieven van de heilige Antonius abt. Inleiding, vertaling, voetnoten... van Christofoor Wagenaar (Monastieke Cahiers, 17), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1981. - Op p. 41-172 integrale vert. met aantekeningen. | |
Athenaeus Grammaticus(begin 3de eeuw n.C.). Grieks auteur, afkomstig uit het Egyptische Naucratis. Van zijn Dipnosophistae (Geleerdengastmaal) is de integrale versie (15 boeken) onvolledig, maar een omvangrijke samenvatting volledig bewaard. Het gastmaal vormt het kader waarin een 30-tal aanliggenden een bonte verzameling wetenswaardigheden ten gehore brengen: opmerkingen over oudheden, kunst, literatuur, mentaliteit, gastronomie enz. Het werk krijgt voor ons een toegevoegde waarde dankzij de vele geciteerde fragmenten die anders onbekend zouden zijn. Vertalingen van citaten uit bekende auteurs of geschriften worden hier niet vermeld, wél (voor zover nuttig) bij de auteurs of geschriften in kwestie.
*De Vocht (C.), De ‘Batrachomyomachia’: een parodie op het epos, in: Kleio, N.R., 15 (1985-1986), p. 105-113. - Bevat vert. uit 15, 698a-699c. *Meijer (F.J.), De vergeten slavenopstand van Drimacus van Chios, in: Herm., 58 (1986), p. 182-190. - Bevat vert. van 6, 265b-266e. *Meijer, Schipper, 1990, p. 152-155. - Vert. van 5, 206d-2O9b. | |
[pagina 103]
| |
Aanvullende opmerkingH. Berghuis (1989) vertaalde een kort fragm. (12, 517d-518b). | |
Athenaeus Medicus(1ste eeuw v.C.). Grieks medicus met stoïcijnse opvattingen, stichter van de zogenaamde ‘pneumatische school’. Er zijn van hem geen geschriften bewaard, alleen indirecte citaten.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 270-275. - Vert. van 6 citaten. | |
Athenagoras(2de helft 2de eeuw n.C.). Grieks-christelijk schrijver in Athene. Filosofisch en retorisch onderlegd, richtte ca. 177 aan keizer Marcus Aurelius een verdedigingsschrift, Legatio pro Christianis (Gezantschap voor de christenen), om de heidense aantijgingen van goddeloosheid, kindermoord en incest af te wijzen. Ook een vlot geargumenteerd traktaat De resurrectione mortuorum (De opstanding van de doden) is waarschijnlijk van zijn hand. | |
Legatio*De apologeten II. Tatianus en Athenagoras, bewerkt door H.U. Meyboom (Oud-Christelijke Geschriften..., 6), Leiden, Sijthoff, 1910. - Op p. 84-151 integrale vert. *Twee apologeten uit het vroege christendom, Justinus en Athenagoras. Vertaald, ingeleid en toegelicht door G.J.M. Bartelink (Na de Schriften, 1), Kampen, Kok, 1986. - Op p. 109-163 integrale vert. | |
De Resurrectione*van Beek (Jacob), Athenagoras' geschrift De resurrectione mortuorum, Leiden, IJdo, 1908. - Op p. 38-85 integrale vert. | |
Atta(Titus Quin[c]tius Atta; ?-77 v.C). Latijns auteur van komedies met ‘Italische’ inhoud, waarvan nagenoeg niets is bewaard.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 78-79. - Tekst en vert. van een 10-tal vv. | |
Augurinus(Sentius Augurinus; einde 1ste eeuw n.C.). Latijns dichter van wie zijn tijdgenoot Plinius Minor in een brief 8 verzen aanhaalt, meteen het volledige bewaarde ‘oeuvre’.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 146-147. - Tekst en prozavert. | |
Augustinus(Aurelius Augustinus; 354-430 n.C.). Latijns kerkvader, grootste van de christelijke schrijvers. Geboren te Thagaste (Numidië), kwam na zijn ‘vrije’ jeugdjaren tot wijsgerige bezinning en tot het christelijke geloof. Door Ambrosius gedoopt (387), werd hij priester en in 396 bisschop van Hippo Regius in Numidië. Hij ontplooide een indrukwekkende pastorale en | |
[pagina 104]
| |
literaire bedrijvigheid. Zijn leer en zijn geschriften hebben het denken en de spiritualiteit van het christelijke Westen tot in onze dagen sterk beïnvloed. Bij de godsdiensttwisten vanaf de 16de eeuw beriepen zowel katholieken als hervormingsgezinden, jansenisten en oud-roomsen zich op zijn gezag en zijn werken. Van zijn 118 bewaarde authentieke geschriften vermelden wij in het volgende overzicht, na een keuze van bloemlezingen, alleen die werken (in alfabetische volgorde) waarvan gehele of belangrijke gedeeltelijke vertalingen in het Nederlands bestaan. | |
Bloemlezingen e.d.Wij vermelden, in chronologische volgorde, enkele oudere literair of gods-diensthistorisch belangrijke werken en een keuze van 20ste-eeuwse bloemlezingen. In onze toelichtingen wijzen wij vooral op die geschriften van Augustinus die niet afzonderlijk werden vertaald, maar waarvan alleen in deze bloemlezingen (meestal slechts korte) fragmenten voorkomen. *Coornhert, Aantekeningen, 1584. - 56 korte fragm. uit diverse geschriften. *Negentich plaetsen der H. Schriftueren gheestelijck wtgheleydt, Ofte gheallegoriseert door Aurelium Augustinum, ende vergadert oock vertaelt... Door D.V. Coornhert. Ghedruckt ter Gouda, by Jaspar Tournay. Inden Jare m.d.lxxxv. - Fragm. uit 11 verschillende werken, w.o. Contra Adimantum, Contra Faustum Manichaeum, De Genesi contra Manichaeos, Quaestiones evangeliorum en Quaestiones in Heptateuchum. *Vondel, Grotius Testament, 1645. - Vertaalt passim enkele tientallen citaten uit diverse werken. *Schuur, Antwoord, I-II, 1688. - Passim fragm. betr. de genadeleer, uit verschillende werken, w.o. Contra Iulianum, De peccatorum meritis et remissione en De spiritu et littera. *Sailer/Steenwijk, Reliquien, 1835, p. 3-76 en 105-193. - Meer dan 100 fragm. uit diverse geschriften. *De levende gedachten van Augustinus, belicht door Roel Houwink (Levende gedachten, 22), Den Haag, Servire, 1942. - Inl. en bloeml. uit Confessiones (p. 43-76) en De civitate Dei (p. 77-192); overzicht op p. 41. *Sizoo (A.), Augustinus (Uren met Groote Mystici), Baarn, Hollandia, 1943. - Inl. en vert. van 140 fragm. (register op p. 191-192), w.o. 1 uit De agone christiano, 5 uit De Genesi ad litteram, 1 uit De Genesi contra Manichaeos, 2 uit De libero arbitrio, 2 uit Opus imperfectum contra Iulianum, 1 uit De spiritu et littera en 3 uit De Trinitate. *Augustinus over den Staat. Gedachten van Augustinus, verzameld, vertaald en ingeleid door A. Sizoo, Kampen, Kok, 1947. - Tekst en vert., uit allerlei werken (register op p. 113); ook 1 fragm. uit Contra Faustum Manichaeum, 1 uit De Genesi ad litteram, 3 uit De libero arbitrio, 1 uit Contra litteras Petiliani, 1 uit Quaestiones evangeliorum en 1 uit Quaestiones in Heptateuchum. *De Stad Gods. Maandblad ter Bevordering van Geloofskennis en Geloofsbeleving, 17 (1950-1951)-57 (1990-1991). - In nagenoeg elke aflevering worden een | |
[pagina 105]
| |
paar blz. Augustinus (anoniem) vertaald. Enkele belangrijke gehelen vermelden wij afzonderlijk. *Levende Woorden van Augustinus. Gedachten uit zijn preken, verzameld door... A. Sizoo, Kampen, Kok, 1954. - Uit de Sermones en andere preken, één vert. fragm. per blz.; ook 1 fragm. uit Epistulae ad Romanos inchoata expositio. *Marrou (Henri), Augustinus. Vertaald door J.K. van den Brink (Pictura-Boeken, 30), Utrecht-Antw., Spectrum, 1962. - Op p. 86-142 bloeml. uit allerlei geschriften; ook 1 fragm. uit De Genesi ad litteram, 1 uit De libero arbitrio en 2 uit De Trinitate. *Augustinus-Brevier. Samengesteld door Louis Janssen, Leuven, Castrum, 1984. - Rijke ‘jaarkrans’ van fragm. uit Confessiones, Sermones en exegetische werken; ook 1 fragm. uit De Trinitate; register op p. 793-800. *‘Veel te laat heb ik jou liefgekregen’. Leven en werk van Augustinus van Hippo. Vertaling en commentaar door T.J. van Bavel, Heverlee, Augustijns Historisch Instituut, 1986. - De Vita Augustini van Possidius en een bloeml., vnl. uit brieven en preken; ook 1 fragm. uit De fide rerum invisibilium en 3 uit De Trinitate. *Verlangen bidt altijd. Bidden met Augustinus. Samenstelling en vertaling door T.J. van Bavel, Heverlee, Augustijns Historisch Instituut, 1988. - Thematische bloeml. van korte fragm. uit allerlei werken, overwegend Confessiones en preken; ook 1 uit De agone christiano, 1 uit De duabus animabus en 2 uit De Trinitate. | |
Contra Academicos(= Tegen de neoplatonisten), wijsgerige dialoog in 3 boeken, uit 386. *de Klerk (C.R.), De heilige Augustinus, in: Van Onzen Tijd, 4 (1903-1904), p. 273-284. - Op p. 280-282 vert. van C. acad. 2, 2, 3-6. | |
De Beata Vita(= Het geluk), wijsgerige dialoog, uit 386. *S. Augustinus, Over het gelukkige Leven... Uit het Latijn vertaald door J.A. van Lieshout (Wereldbibl., 729), Amst., Wereldbibl., 1936. - Met inl. door A. Sizoo. Op p. 23-77: Beat. vit. (+ Retract.). Herdr.: 1941. | |
De Bono Coniugali(= Het goede van het huwelijk), traktaat van praktische moraal, o.m. tegen het rigorisme van Hiëronymus, uit 401. *Aurelius Augustinus, Het goede van het huwelijk, vertaald en ingeleid door Anne-Marijke Silvius-Janssen, Brugge, Tabor, 1985. - Integrale vert. (+ Retract.). | |
De Bono Viduitatis(= Het goede van de weduwstaat), traktaat van praktische moraal in briefvorm, uit 414. | |
[pagina 106]
| |
*Aurelius Augustinus, Staat van ontlediging... Vertaald en ingeleid door Anne-Marijke Silvius-Janssen, Brugge, Tabor, 1992, p. 83-125. - Integrale vert. | |
De Catechizandis Rudibus(= Geloofsonderricht voor eenvoudigen), pastoraal traktaat, met twee voorbeelden van catechese, uit 399 (?). *De Eenvoudigen onderwezen, van Sint Augustinus. Uit het Latijn vertaald door Frans Vermuyten, Antw., Leeslust-Eindhoven, Lecturis, 1928. - Met enkele weglatingen. *Sint Augustinus, Het eerste geloofsonderricht. Uit het Latijn vertaald door de Paters Augustijnen te Nijmegen (GGG, 692), 's-Hertogenbosch, GGG, 1955. - Integrale vert. *Aurelius Augustinus, Het eerste geloofsonderricht, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Gerard Wijdeveld (Amboboeken), Baarn, Ambo, 1982. - Integrale vert. | |
De Civitate Dei(= De stad van God), een verdediging van het christendom uitgroeiend tot een grootse ‘theologie van de geschiedenis’, in 22 boeken, uit 412-426/7; bepalend voor de christelijke geschiedschrijving in de middeleeuwen. *Den H. Outvader Aur. Augustinus Vande Stadt Godts... Uyt den Latyne verduytscht door Johannes Fenacolius [= Vennecool]..., Delff, Gerritsz, 1621. - Integrale vert. (+ Retract.), met aantekeningen. Herdr.: Amst., Hartgers, 1646; Amst., de Wees, 1660-1661; Lemmer, Koopman, 1876-1878 (in gemoderniseerde spelling) = Dordrecht, van den Tol-Urk, Vuurtoren, 1979. *Brakman, Tertullianea, 1937, p. 250-301. - Vert. en tekst van verspreide fragm. *Augustinus: ‘De staat Gods’, bewerkt door J. Wytzes, Kampen, Kok, 1947. - Overzicht van het geheel en vert. van belangrijke fragm., met inl. en voetnoten. *Aurelius Augustinus, De stad van God, vertaald en ingeleid door Gerard Wijdeveld (Baskerville Serie), Baarn, Ambo-Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1983. - Integrale vert. (+ Retract.), met aantekeningen en registers. Herdr.: 19923. | |
Confessiones(= Bekentenissen), lyrische ‘biecht van een godzoeker’, in 13 boeken, geschreven kort na zijn bekering, ca. 400; oudste autobiografie uit de wereldletterkunde, meest gelezen en nagevolgd werk van Augustinus. Een keuze van Ned. vertalingen: *De Boecken der Belijdenissen van S. Augustijn... nu eerst wtet Latijn int Duyts overgheset [door Johannes Semmius], Emmerick, van Eckeren, 1603. - Oudste gedrukte Ned. vert. van de boeken 1-10 (+ Retract.). In 1604 (Hantwerpen, Nutius) door ‘een Eerw. Priester der Societeyt Jesu met het Latijn gecon- | |
[pagina 107]
| |
fereert ende tot veel plaetsen verbetert’. De ‘Hollandse’ versie werd een paar keer, de ‘Brabantse’ veelvuldig herdrukt, tot: Zeist, Albers, 1872 (in de oude spelling). *De derthien boecken der Belydenisse van den heyligen Augustinus, Op een nieuw vertaelt... door Adrianus van Loo..., Gendt, De Clerck, 1706. - Eerste integrale vert., met korte Voor-reden, waarin vert. van Retract. Enkele herdr., tot: Antw., Verdussen, 1756. *Aurelius Augustinus' Belijdenissen in XIII boeken. Uit het Latijn vertaald door Frans Erens, Amst., van Langenhuysen/van Looy//Gent, Herckenrath, 1903. - Met korte inl. Herziene herdr., tot: Amst., van Looy, 19244. *Augustinus' Belijdenissen. Uit het Latijn vertaald en ingeleid door A. Sizoo, Delft, Meinema, 1928. - Herziene herdr., tot 19828 (vanaf 19405 ook vert. van ‘getuigenissen’, w.o. Retract., en register van eigennamen). In 1939 werd dezelfde vert. gedrukt mét de Lat. tekst, tekst en vert. van ‘getuigenissen’ en register, onder de titel: ‘Augustinus’ Confessiones. Latijnsche tekst met vertaling en inleiding van A. Sizoo'. Hiervan herziene herdr.: 1948. *De Belijdenissen van den H. Augustinus in XIII boeken... vertaald door J.A. van Lieshout (Wereldbibl., 559), Amst., Wereldbibl., 1930. - Herdr. tot: (Klass. Gal., 31), Amst., Wereldbibl./Antw., DNB, 19554. *Aurelius Augustinus, Belijdenissen, vertaald door Th.P. van Baaren (Christelijke Klassieken), Utrecht, Bijleveld, 1954. - Integrale vert., zonder noten. *De Belijdenissen van Aurelius Augustinus, vertaald door Gerard Wijdeveld, Utrecht, Fontein-Merksem, Westland, 1963. - Met inl. en aantekeningen. Herziene herdr., tot: (Baskerville Serie), Baarn, Ambo-Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 19853. | |
De Continentia(= De zelftucht), pastorale preek over huwelijk en maagdelijkheid, uit 395. *Sint Augustinus, Over de zelftucht. De adel van het christelijk huwelijk. Bewerkt door Maria Ruhe (Getuigen, I, 6), Amst., R.K. Boekcentrale, 1941. - Met korte inl. en voetnoten. | |
De Correptione et Gratia(= Berisping en genade), leerstellig traktaat, uit 426/7. *Het Boek van den H. Augustinus van de Berisping en de Genade... Vertaald door A. Vander Schuur, Utrecht, vanden Einden, 1686. - Met een ‘jansenistische’ inl. | |
De Disciplina Christiana(= De christelijke levensleer), een preek uit 398 (?). *van Bavel (T.J.), Augustinus over de christelijke levensleer, in: Moeder van Goede Raad..., 1978, p. 74-1979, p. 92, passim. - Integrale vert. en comm. | |
[pagina 108]
| |
De Diversis Quaestionibus LXXXIII(= 83 verschillende vragen), over geloofsleer en bijbelverklaring, uit 388-397. *van Bavel (T.), Vriendschap en de wet van Christus, in: Ons Geestelijk Leven, 48 (1971), p. 177-185. - Vert. en comm. van quaest. 71. *Augustinus, Quaestio 46: De ideis, in: Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde, N.R., 48 (1985), p. 24-27. - Inl. en vert. door J.C.M. van Winden. | |
De Divinatione Daemonum(= De voorkennis van de duivelen), polemisch traktaatje, ca. 407. *Geerlings (Hermanus Jacob), De antieke daemonologie en Augustinus' geschrift De Divinatione Daemonum..., Grav., Excelsior, 1953. - Op p. 114-139 tekst en vert. | |
De Doctrina Christiana(= De christelijke leer), in 4 boeken, synthese van profane en kerkelijke wetenschap, gericht op bijbelverklaring en kanselwelsprekendheid, ontworpen in 396/7, voltooid in 426; invloedrijk geschrift. *Sint-Augustinus, Over de christelijke leering, vertaald door Frans Vermuyten..., Mechelen, Vermuyten-Brussel, Stand., 1924 [= 1925]. - Brede fragm., vooral uit boeken 1 en 4; ong. een derde van het gehele werk. *Guépin (J.P.), Doorkruiste verwachtingen. Essays (Grote ABC, 284), Amst., Arbeiderspers, 1977, p. 19-21. - 2 fragm. over semiotiek. | |
De Dono Perseverantiae(= De genade van de volharding), verdediging van zijn genadeleer, aansluitend bij De praedestinatione sanctorum, uit 429 (?). *Twee tractaten. Geschreven door den heylighen Oudt-Vader Augustinum... Wt het Latijn in Nederduytsch over geset door D. Vlack de Ionghe..., Amst., Kloppenburgh, 1621. - Op p. 45-98 vert. van Persev. | |
Enchiridion(= Handleiding), voorstelling van de geloofsleer vanuit het symbolum, uit 422 (?). *Het Boeck van den heyligen Augustinus van het Geloove, de Hope, en de Liefde... Uyt het Latyn vertaelt in het Nederduyts, door Adrianus van Loo..., Ghendt, de Clerck, 1706. - Korte Voor-rede en integrale vert. Herziene herdr.: Gendt, vander Ween, 1748. *H. Augustinus..., Enchiridion... Bewerkt door Carel Bloemen, Roermond, Romen, 1930. - Met korte inl. en voetnoten. *Augustinus over het Credo... vertaald en ingeleid door A. Sizoo en G.C. Berkouwer, Kampen, Kok, 1941. - Op p. 56-147 vert. van Enchir. door Sizoo. Inl. door Berkouwer. | |
[pagina 109]
| |
Epistulae(= Brieven), een corpus van 280 brieven, onlangs aangevuld met 29 nrs. (= epist. Divjak), over vragen van geloofsleer, filosofie, zielzorg enz., soms uitgroeiend tot heuse traktaten; een 50-tal brieven zijn van correspondenten of tijdgenoten, o.m. van Hiëronymus. Het geheel bestrijkt de jaren 386-430. Een aantal belangrijke brieven, maar lang niet alle, werden in het Nederlands vertaald. Wij vermelden, in chronologische volgorde: *Den brief van sinte Augustin Hondert. XXI. tot die Eerweerdige eñ rycke Wedue Proba ghenaemt, leerende hoe datmen behoort Godt te bidden. Gheprent toe Campê, by Steven Joessen, [ca. 1550]. - Anonieme vert. van epist. 130. *Den cv. ende cvi. Brief Van den H. Vader Augustinus, tot Sixtum ende Paulinum, Hun onderrichtende tegen de ketterye van de Pelagianen. Overgeset uyt de Latynsche Tale, Brussel, Marchant, 1673. - Anonieme vert. van epist. 194 en 186. *Drie Brieven Van den H. Oudvader Augustinus, Noopende het stuk van Gods Eeuwige Verkiezinge en Genade. Vertaelt door F.v.H. [= Fransois van Hoogstraeten], Rott., van Hoogstraeten, 1684. - Epist. 194, 186 en 217. *De Boeken van de Roepinge aller Volkeren, Nevens andere Schriften, vertaeld en opgesteld door A.V.S. [= Andreas Vander Schuur], Utrecht, van den Eynden, 1700. - Hierin vert. van epist. 248, 184 en (slot van) 55. *Sailer/Steenwijk, Brieven, II, 1828, p. 71-123. - 14 epist. geheel of gedeeltelijk vertaald. *Muys (Albert Pieter), De briefwisseling van Paulinus van Nola en Augustinus, Hilv., Schipper, 1941. - Op p. 20-152 vert. van de 14 stukken. *Sint Augustinus, Brief aan Proba. Vertaling Leo Coppens, Kontich, Paters Augustijnen, 1945. - Inl. en vert. van epist. 130-131. *Koopmans (Jacob Hendrik), Augustinus' briefwisseling met Dioscorus. Inleiding - tekst - vertaling - commentaar, Amst., Jasonpers, 1949. - Op p. 42-93 tekst en vert. van epist. 117-118. *Sizoo, Christenen, 1953, p. 49-149, passim. - Vert. van/uit 11 brieven. *Huisman (Hendrik), Augustinus' briefwisseling met Nectarius. Inleiding - tekst - vertaling - commentaar, Amst., Babeliowsky, 1956. - Op p. 32-83 tekst en vert. van epist. 90-91 en 103-104. *van Bavel (T.J.), Augustinus aan Eudoxius; Augustinus, Troostbrief aan Sapida, in: Moeder van Goede Raad..., 1979, p. 114-1980, p. 76, passim. - Epist. 48 en 263: vert. en comm. *Aurelius Augustinus, Staat van ontlediging... Vertaald en ingeleid door Anne-Marijke Silvius-Janssen, Brugge, Tabor, 1992, p. 50-82. - Epist. 130-131: vert. en aantekeningen. | |
In Epistulam Iohannis I Tractatus(= Verhandelingen over de 1ste brief van Johannes), 10 exegetische sermoenen, uit 407 (?). *Eenheid en liefde. Augustinus, Preken over de eerste brief van Johannes, vertaald | |
[pagina 110]
| |
door T.J. van Bavel, Heverlee, Augustijns Historisch Instituut, 1969. - Inl., integrale vert., aantekeningen. | |
Contra Epistulam Manichaei, Quam Vocant Fundamenti(= Tegen de zogenaamde grondslag-brief van Mani), polemisch-leerstellig traktaat, uit 396. Zie ook onder Mani. *Het Boek van den H. Augustyn... Tegens Manicheus Brief, dienze des Fondaments noemen... Vertaeld voor en door Lief-hebbers der Oude Waerheid, Antw., Lintman, 1676. - Op p. 5-96 integrale vert. | |
De Excidio Urbis Romae(= De verwoesting van de stad Rome), preek gehouden n.a.v. Alariks plundering van de hoofdstad, in 410. *Twintig preken, 1986 (zie onder Sermones), p. 175-186. - Integrale vert. door Gerard Wijdeveld; aantekeningen: ibid., p. 207-208. | |
De Fide et Symbolo(= Geloof en symbolum), korte verklaring van het symbolum des geloofs, uit 393. *Augustinus over het Credo... vertaald en ingeleid door A. Sizoo en G.C. Berkouwer, Kampen, Kok, 1941. - Op p. 148-173 vert. van Fid. et symb. door Sizoo. Inl. door Berkouwer. | |
Contra Fortunatum Disputatio(= Dispuut tegen Fortunatus), verslag van een twistgesprek met Fortunatus, woordvoerder van de Manicheeërs, uit 392. Zie onder Fortunatus. | |
Contra Gaudentium(= Tegen Gaudentius), 2 boeken, over kerk- en sacramentenleer, tegen de donatistische bisschop Gaudentius, uit 418/9. Zie onder Gaudentius. | |
De Gratia Christi(= De genade van Christus), polemisch-leerstellig geschrift tegen de pelagianen, uit 418. *Schuur, Antwoord, I-II, 1688. - Hierin worden verspreid fragm. uit Grat. vertaald, vnl. in deel II, p. 1-40, passim, en p. 54-68, doorlopend. | |
De Immortalitate Animae(= De onsterfelijkheid van de ziel), wijsgerige verhandeling, aansluitend bij Soliloquia, uit 387. *Wolfskeel (Cornelia Wilhelmina), De immortalitate animae van Aurelius Augustinus. Een... inleiding, gevolgd door een vertaling en een commentaar, Utrecht, s.n., 1973 (diss. R.U. Utrecht). - Op p. 52-238 tekst, vert. en comm., hoofdstuk na hoofdstuk. | |
[pagina 111]
| |
In Iohannis Evangelium Tractatus(= Verhandelingen over het evangelie van Johannes), belangrijk geheel van 124 exegetische preken, gehouden en neergeschreven ca. 414-418. *Sint Augustinus, Verhandelingen over het Evangelie volgens Sint Jan. Bewerkt door H.J. Scheerman, 2 dln. (Getuigen, I, 1-2), Amst., R.K. Boekcentrale, 1940. - Vert. van preken 1-3 en 4-6, met korte inleidingen. *Aurelius Augustinus, Homilieën over het Evangelie van Johannes. Bloemlezing samengesteld en vertaald door Cl. Beukers, 4 dln. (Levensbr.), Brugge-Utrecht, DDB, 1967-1969. - Fragm. uit preken 1-16, 17-37, 38-75 en 76-124, met korte inleidingen en register. | |
De Magistro(= De leraar), weergave van een gesprek met zijn zoon Adeodatus (o372), belangrijk voor de leer- en doceerpsychologie, uit 388-390. *Aurelius Augustinus, De magistro, ingeleid, vertaald en toegelicht... door Gerard Egbert Anton Maria Wijdeveld, Amst., Paris, 1937 (diss. Univ. Amst.). - Op p. 30-125 tekst en vert. Herdr.: 1938. | |
De Mendacio(= De leugen), traktaat van praktische moraal, uit 394/5. *Uit de geschriften van St. Augustinus, in: De Stad Gods, 19 (1952-1953), passim (niet gepagineerd). - Bijna integrale vert., anoniem. | |
De Moribus Ecclesiae Catholicae(= Het zedelijk leven binnen de katholieke kerk), verdediging van de katholieke levenswijze tegen o.m. het manicheïsme, uit 387-389. *Uit en over de geschriften van St. Augustinus, in: De Stad Gods, 18 (1951-1952), passim (niet gepagineerd). - Anonieme vert., met een aantal weglatingen. *St. Augustinus, Gedeelten uit De Moribus Ecclesiae, Amst., Sigfried, 1974. - Bijna integrale vert., anoniem. | |
De Ordine(= De orde), filosofisch gesprek over de orde van het Godsbestuur en de wanorde van het kwaad, 2 boeken, uit 386. *de Klerk (C.R.), De heilige Augustinus, in: Van Onzen Tijd, 4 (1903-1904), p. 273-284, 354-368 en 407-416. - Hierin passim Ord. 1, 3, 6-11, 33 deels vertaald, deels geresumeerd. | |
De Perfectione Iustitiae Hominis(= De voltooiing van de gerechtigheid in de mens), leerstellig geschrift tegen de pelagiaanse stellingen van Caelestius, ca. 415. Zie onder Caelestius. | |
De Praedestinatione Sanctorum(= De voorbestemming van de rechtvaardigen), verdediging van zijn predestinatieleer, uit 429 (?). | |
[pagina 112]
| |
*Twee tractaten. Geschreven door den heylighen Oudt-Vader Augustinum... Wt het Latijn in Nederduytsch over geset door D. Vlack de Ionghe..., Amst., Kloppenburgh, 1621. - Op p. 1-44 vert. van Praed. sanct. | |
In Psalmos Enarrationes(= Commentaar bij de Psalmen), omvangrijk geheel van preken, met grotendeels allegorische verklaring van de Psalmen, ca. 392-418. *Geluck en zaligheyt alleen te vinden in Godt. Getrocken uyt den Grooten Vader Augustinus..., Antw., Jacobs, 1729. - Anonieme vert. van fragm. uit comm. op ps. 32, 127, 34, 72 en 148. *Over de eenheid tussen Christus en zijn Kerk. Sint Augustinus' verklaring van de zestigste psalm. Presentatie: L. Grollenberg-P. Struik, in: Tijdschrift voor Geestelijk Leven, 14 (1958), p. 665-676. - Met integrale vert. *Het bidden van Sint-Augustinus vanuit de psalmen..., in: De Stad Gods, 31 (1964-1965)-37 (1970-1971), passim. - In een lange reeks afleveringen wordt de bloeml. van A.-M. Besnard-J. Perret, Saint Augustin, Prier Dieu - Les psaumes (Paris, 1964), nagenoeg integraal vertaald en met enkele fragm. aangevuld. *Pelgrim, 1976, p. 166-175. - Reeks fragm., vert. A. Hoste. *van Bavel (T.J.), ...Augustinus' preek over psalm 99 (100), in: Ons Geestelijk Leven, 54 (1977), p. 122-139 en 170-186. - Vert. en comm. *Uiteenzetting van Sint Augustinus over Psalm 132. Vertaling: Zuster Benedicta [eig. Benedict = L. Thissen], Luc Verheyen [= Verheijen], Michel Coune, Brugge, Zevenkerken, 1979. - Integrale vert. *Luisteren naar Sint Augustinus; preken voor het liturgisch jaar (Kerkvaderteksten met Commentaar, 7), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1985. - Op p. 35-48 vert. van comm. op ps. 97, door Frans Vromen. | |
Psalmus Contra Partem Donati(= Psalm tegen de partij van Donatus), volks bedoeld didactisch strijdlied tegen de ketterij van Donatus, in 297 ritmische vv.; de kern vormen 20 ‘abecedarische’ strofen van 12 vv.; uit 393/4. *van der Meer (F.), Augustinus de zielzorger..., Utrecht-Brussel, Spectrum, 1947. - Op p. 101-104, passim: vert. van fragm., samen 62 vv. In de 3de herziene druk, deel I (Prisma Boeken, 293), Utrecht-Antw., 1957, op p. 108-112. | |
Regula(= Regel). Voor de door hem geleide groep van geestelijken in Hippo schreef Augustinus ca. 397 een gemeenschapsregel, de oudste kloosterregel van het Westen, die tot in onze dagen door een aantal orden en congregaties van mannelijke en vrouwelijke religieuzen wordt gevolgd. Van de talrijke Nederlandse vertalingen (meer dan 30 verschillende zijn ons bekend) vermelden wij er vier uit de laatste decennia: | |
[pagina 113]
| |
*Balthasar/Eeden-Visser, Vijf bronnen, 1957, p. 102-112. - Vert. van twee verschillende versies van de regel voor mannen; op p. 85-101 inleidende bijdragen van Winfried Hümpfner, M. Verheijen en Adolar Zumkeller. *Zumkeller (Adolar), De Regel van de Heilige Augustinus met Inleiding en Verklaring. Nederlands van het noviciaat te Postel, Postel, Abdij der Norbertijnen, 1960. - Op p. 16-29 vert. Herdr. tot: Postel, Posteluitgaven, 19663. *Penning de Vries (Piet), De Zusters van Jezus' Barmhartigheid, met de regel van de heilige Augustinus, Brugge-St. Michiels, Hoofdklooster van de kongegratie, 1981. - Op p. [15-24] vert. van de regel voor vrouwen. *Augustinus van Hippo, Regel voor de gemeenschap. Vertaling en commentaar van T.J. van Bavel, Averbode, Altiora, 1982. - Op p. 14-32 de regel voor vrouwen, op p. 124-142 de regel voor mannen vertaald. Herdr. tot: Averbode, Altiora-Kampen, Kok, 19913. | |
Retractationes(= Nalezingen), 2 boeken aantekeningen en toelichtingen bij vroegere geschriften, ca. 427. In hun geheel zijn de Retract. niet in het Nederlands vertaald, maar dikwijls wordt bij een afzonderlijk geschrift ook de bijhorende Retract. vertaald. Waar het pas geeft, wordt zulks in ons overzicht aangestipt. | |
De sancta virginitate(= De godgewijde maagdelijkheid), traktaat van praktische moraal, uit 401. *Reghel der volmaecktheyt voor alle christene maeghden..., Antw., Jacobs, 1709. - Hierbij als aanhangsel: Vermaninge van den H. Augustinus tot de Geestelycke Maeghden = ingekorte vrije vert. van Virg. Herdr., tot 17173 (p. 132-167). *Aurelius Augustinus, De maagdelijkheid - de totale toewijding aan God, vertaald en ingeleid door Anne-Marijke Silvius-Janssen, Brugge, Tabor, 1988. - Integrale vert. (+ Retract.) | |
De sermone domini in monte(= De bergrede van de Heer), 2 boeken commentaar op Matt. 5-7, uit 392-397. *Van wat St Augustinus ons heeft nagelaten, in: De Stad Gods, 21 (1954-1955), p. 28-189, passim. - Reeks fragm. vertaald. | |
Sermones(= Preken). Behalve de talrijke preken die als tractatus of enarrationes werden gebundeld of als afzonderlijke geschriften uitgegeven, zijn er, gespreid over de jaren 392-430, nog meer dan 500 als authentiek beschouwde Sermones (363 in de klassieke editie van de Maurini, maar sedertdien door verscheidene uitgevers aangevuld). Vele preken werden niet door Augustinus uitgeschreven, maar door stenografen genoteerd. Belangrijke Ned. vertalingen zijn:
*Dry sermoenen van de HH. Vaders Augustinus, Leo, Bernardus, ghepredickt in | |
[pagina 114]
| |
den Vasten. Vertaelt uyt het Latyn..., Ghendt, vander Ween, [ca. 1710]. - Op p. 8-12 vert. van serm. 205. *Kerstpreeken van St. Augustinus, uit het Latijn vertaald door J.A. van Lieshout (GGG, 463), 's-Hertogenbosch, GGG, 1934. - Vert. van serm. 184-186, 188 en 192-194. *Augustinus over het Credo... vertaald en ingeleid door A. Sizoo en G.C. Berkouwer, Kampen, Kok, 1941. - Op p. 190-224 vert. van serm. 212-215 door Sizoo. Inl. door Berkouwer. *Sint Augustinus, Preken voor het volk... vertaald en ingeleid door Christine Mohrmann (Monumenta Christiana, I, 1), Utrecht-Brussel, Spectrum, 1948. - Integrale vert. van 62 sermones, met aantekeningen en register. *Sizoo, Christenen, 1953, p. 69-81 en 97-117. - Vert. van serm. 34, 220-221 en 355-356. *Thierry, Opstandingsgeloof, 1978, p. 129-142. - Vert. van Serm. cod. Guelferb. 8, 15 en 18. *227e preek van St. Augustinus... over de heilige geheimen (vert. F. Vromen), in: Ons Geestelijk Leven, 55 (1978), p. 104-107. - Integrale vert. *Sint Augustinus, Vier preken over het Onze Vader. [Vertaling Athanasius van der Weijden i.s.m. Victor Camps en Martijn Schrama], Eindhoven, Augustijnenconvent, 1985. - Vert. van serm. 56-59. *Luisteren naar Sint Augustinus; preken voor het liturgisch jaar. [Uit het Latijn vertaald door Frans Vromen] (Kerkvaderteksten met Commentaar, 7), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1985. - Met integrale vert. van 15 sermones, ingeleid door T.J. van Bavel. *Twintig preken van Aurelius Augustinus, ingeleid, vertaald en toegelicht door Gerard Wijdeveld (Ambo-Klassiek), Baarn, Ambo, 1986. *Aurelius Augustinus, Carthaagse preken, ingeleid, vertaald en toegelicht door Gerard Wijdeveld (Ambo-Klassiek), Baarn, Ambo, 1988. - Hierin integrale vert. van 15 sermones. | |
Soliloquia(= Alleenspraken), 2 boeken gesprekken van Augustinus met zijn Ratio, vnl. over de onsterfelijkheid van de ziel, uit 386/7. *S. Augustinus, Over het gelukkige Leven... en Alleenspraken... Uit het Latijn vertaald door J.A. van Lieshout (Wereldbibl., 729), Amst., Wereldbibl., 1936. - Met inl. door A. Sizoo. Op p. 81-192: Solil. (+ Retract.). Herdr.: 1941. | |
De Symbolo Sermo Ad Catechumenos(= Preek over het symbolum voor de doopleerlingen), leerstellige preek. *Augustinus over het Credo... vertaald en ingeleid door A. Sizoo en G.C. Berkouwer, Kampen, Kok, 1941. - Op p. 174-189 integrale vert. van Symb. ad cat. door Sizoo. Inl. door Berkouwer. | |
[pagina 115]
| |
De utilitate credendi(= Het nut van het geloof), polemisch-leerstellige brief tegen het manicheïsme, uit 391/2. *Een seer costelyk ende salich boecxken ofte brief des H. Augustini... van het profyt des gheloovens... oprectelyck naer't Latyn verduycht [sic]..., [Luik, Drukkerij van de Minderbroeders, 1636?]. - Vert. van een grote reeks fragm., vaak toegeschreven aan de theoloog en polemist Matthias Hauzeur, maar wsch. het werk van een anonieme minderbroeder. | |
De vera religione(= De ware godsdienst), polemisch-leerstellig geschrift tegen het manicheïsme, uit 390. *Het boeck van den heyligen Augustinus van de Waerachtige Religie... In het Nederduytsch overgeset door Adrianus van Loo..., Ghendt, De Clerck, 1706. - Herdr.: Antw., Vermey, 1707. *Aurelius Augustinus, Over den waren godsdienst, vertaald door Gerard Wijdeveld (Orbis Boeken), Amst., Spieghel-Antw., Kompas, 1937. - Integrale vert. (+ Retract.). | |
Augustus(Gaius Iulius Caesar Octavianus, kreeg in 27 v.C. de erenaam Augustus; 63 v.C.-14 n.C.). Romes eerste ‘keizer’. Augustus vereeuwigde zijn daden in de Res gestae [divi Augusti] (Verwezenlijkingen [van de goddelijke Augustus]), een geschrift waarvan een deel na zijn dood in brons gegrift werd vóór zijn mausoleum in Rome. De tekst is het best bekend dankzij het Monumentum Ancyranum (Het monument van Ankara), een van de tweetalige kopieën die in Klein-Azië zijn teruggevonden. Behalve een opsomming van Augustus' titels en de officiële eerbetuigingen die hem te beurt vielen, vermeldt het geschrift zijn militaire overwinningen en politieke verwezenlijkingen. Verder zijn ook fragmenten van keizerlijke brieven, redevoeringen enz. bewaard, én zelfs enige versregels van Augustus' hand. Zie ook onder Anthologia Latina nr. 672, op zijn naam geplaatst. | |
Res gestae divi augusti*Keizer Augustus, Mijn levenswerk. Vertaald, ingeleid en toegelicht door R.B.C. Huygens (Klass. Gal., 86), Antw., DNB/Antw.-Amst., Wereldbibl., 1953. *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 106-107. - Enkele fragm. | |
Aurelius Victor(Sextus Aurelius Victor; 2de helft 4de eeuw n.C.). Latijns geschiedschrijver afkomstig uit Noord-Afrika, op wiens naam vier werken zijn overgeleverd. Drie hiervan, Origo gentis Romanae (Oorsprong van het Romeinse volk), De viris illustribus urbis Romae (Beroemde mannen van de stad Rome) en Caesares (Keizers), vormen een historisch-biografisch drieluik. Alleen de Caesares, een reeks biografieën van Augustus tot Constantius II | |
[pagina 116]
| |
(360), is nagenoeg zeker van zijn hand. De viris illustribus biedt eveneens biografieën, 86 in totaal, van Romeinse koningen en personaliteiten uit de Republiek. Het werk was sedert de late middeleeuwen een veelgebruikt schoolboek. Afzonderlijk overgeleverd is een Epitome de Caesaribus (Samenvatting uit de ‘Keizers’), nogmaals (korte) biografieën, van Augustus tot Theodosius I (395). In tegenstelling tot wat de titel laat vermoeden, is dit géén ‘excerpt’ uit de Caesares.
*Godgeleerde, Historische, Philosophische... Vermaaklykheden..., Vierde deel..., Amst., Tielenburg/Haarlem, Bosch, 1743, p. 539-556. - Vert. van Vir. ill. 1-9. *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 140-168, passim. - 4 korte fragm. uit Epit. | |
Ausonius(Decimus Magnus Ausonius; ca. 310-395 n.C.). Latijns auteur van een gevarieerd poëtisch oeuvre en minder belangrijk proza. Hij was afkomstig van Bordeaux, waar hij leraar was vóór hij door de keizer naar Trier geroepen werd, en bracht het later tot consul. Zijn poëzie bestaat vooral uit veelsoortige ‘gelegenheidsgedichten’. We vermelden enkele titels: Bissula, een korte cyclus over een Germaans liefje, buit van een veldtocht tegen de Alemannen; Commemoratio professorum Burdigalensium (Herinnering aan leraren uit Bordeaux); Eclogae (Eclogen); meer dan 100 Epigrammata (Epigrammen); Mosella (De Moezel), een beschrijvend lofdicht op de stroom; Parentalia (Familie-gedenkenis), gedichten op overleden verwanten; figuurgedichten en andere technische hoogstandjes; een ‘gewaagde’ Cento nuptialis (Bruiloftscento) samengesteld uit Vergilius-verzen enz. Onder zijn overwegend poëtische Epistulae (Brieven) neemt de correspondentie met zijn leerling Paulinus Nolanus (zie aldaar) een belangrijke plaats in. | |
Fragmenten uit verschillende geschriften*Brakman, Opstellen, 1932, p. 194-203. - Voorstelling en prozavert. uit verschillende werken. *Schockaert, Levenswijsheid, 1939, p. 108-113. - Tekst en berijmde vert. van korte fragm. *IJsewijn-Jacobs, Latijnse lyriek, 1970, p. 30-32. - 4 korte fragm. uit Mos. en Par., in proza vertaald. | |
Bissula*Claus (Hugo), Bissula, in: Elsevier, 43 (1987), 31, p. 63, en in: Knack [Vlaams weekblad], 18 (1988), 9, p. 140. - De 6 Bissula-gedichtjes vertaald. | |
Cupido Cruciatus (Cupido gefolterd)*De gestrafte Kupido, uit D.M. Ausonius; enz. door G. Kempher, Amst., Schagen, 1724. - Berijmde vert. van Ausonius' carmen en van enkele Gr. Cupido-gedichten. | |
[pagina 117]
| |
Epigrammata*Sluiter, Perversa subtilitas, 1988, p. 51-52. - Tekst en vert. van nrs. 6 en 61. | |
Mosella*Sprenger van Eijk (I.P.), De heerlijke boorden van de Moezel..., Rott., Mensing-van Westreenen, 1828, p. 134-143. - Sterk bekorte prozavert. *Francken (W.Az.), Uit de verstrooiing saamgelezen..., Rott., Storm Lotz, 1885, p. 20-27. - Berijmde vert. van een 150-tal vv., gevolgd door enkele toelichtingen. *Streuvels (Stijn), Genoveva van Brabant, Tweede deel, Amst., Veen, 1920, p. 49-51. - Fragm. uit de vv. 55-207 (uit het Duits vertaald). Opgenomen met Lat. tekst in: Muziek, 1944, p. 208-209. Herdr. in: Stijn Streuvels' Volledige werken, deel VIII, Kortrijk, Leieschip, 1952/Amst., Wereldbibl., 1954, p. 345-347. | |
Ordo Urbium Nobilium (Reeks vermaarde steden)*Slits, Stededicht, 1990, p. 153-168, passim. - Tekst en prozavert. van/uit verschillende lofdichten: 6 volledige gedichten en talr. fragm. (o.m. een langer fragm. uit de lof van Bordeaux). | |
Aanvullende opmerkingVolgende literatoren vertaalden fragm.: J. de Decker (1656: o.m. Ecl. 3), J. van den Vondel (1663: fragm. uit Ord. urb. nob.), J. Vollenhove (1685: 6 exc.), W. Bilderdijk (1793 + : 15-tal exc.), G. Outhuys (1800: 4 exc.), A. van Duinkerken (1941: Epigr. 40), N.E.M. Pareau (1946: Epigr. 34), P. Claes (1990: Epigr. 40), J.P. Guépin (1991: Epigr. 39). | |
Avianus(eig. Avienus; begin 4de of 5de eeuw n.C.). Latijns dichter, auteur van een collectie van 42 fabels in disticha. Avianus' inspiratiebron was vooral Babrius (zie aldaar, en onder Aesopus). Zijn verzameling was in de middeleeuwen geliefde lectuur.
*Zie onder Aesopus: ‘Aanvullende opmerkingen’, 1485. *Schockaert, Bloemlezing, 1942, p. 351-353. - Tekst en berijmde vert. van ‘zedelessen’ uit 16 fabels. | |
Avienus(Postumius Rufius Festus signo Avien[i]us; 2de helft 4de eeuw n.C.). Latijns dichter uit Volsinii (Etrurië) van een geografisch en astronomisch oeuvre. Aviënus bewerkte Aratus' Phaenomena (zie aldaar), en steunde eveneens op Griekse bronnen voor zijn Descriptio orbis terrae (Beschrijving van de aarde) en voor het jambische gedicht Ora maritima (Zeekust) waaruit ca. 700 verzen bewaard zijn. In het overgeleverde gedeelte beschrijft de auteur voornamelijk de Westeuropese kuststroken, van het Balticum tot Marseille. | |
[pagina 118]
| |
*Keuning (J.), Het oudste bericht over de Westkust van Europa, in: Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, Tweede serie, 33 (1916), p. 30-56. - Op p. 46-56, passim, tekst en prozavert. van Ora marit. 80-151. | |
Avitus(Alcimus Ecdicius Avitus, † 518 n.C.). Latijns-christelijk schrijver, bisschop van Vienne. Zijn Carmina (Gedichten) omvatten een bijbels epos in 5 boeken, gewijd aan 5 episoden uit Genesis en Exodus, en een lof van de maagdelijkheid, opgedragen aan zijn zuster Fuscina. Verder zijn van hem 86 Epistulae (Brieven) en enkele Homiliae (Preken) bewaard. Nederlandse vertalingen uit zijn bijbelepos vindt men in:
*Haar, Gedichten, 1876, p. 569-571. - 3 korte fragm., uit boeken 1 en 2. Verschillende malen herdrukt. *Schippers (Abraham), Avitus, De mundi initio..., Kampen, Kok, 1945. - Op p. 26-43 tekst en prozavert. van boek 1. *J[anssens] (E.J.), Alcimus Avitus en de bijbelepiek, in: Vrijheid en Recht, 2 (1951), 4, p. 33-39. - Met prozavert. van boek 2, 136-206 (Eva en de slang). |
|