Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij799.(Iemand die in-zichzelf de noodige geschiktheid heeft, 554.) Hier betreden wy 'n allergevaarlykst terrein. Wie zal de hier bedoelde eigenschappen beoordeelen? M.a.w: wie is bevoegd tot het schatten van... bevoegdheid? Gelyk veelal moeten we ons hier behelpen met fiktien. Behoudens acht-slaan op tegenbewys, nemen wy aan dat 'n getuige de waarheid zegt. Wy nemen aan dat 'n schoenmaker verstand van schoeisel heeft. Wy nemen aan dat 'n expert... expert is. Nu, dit moet wel. Doch al zyn wy in veel gevallen veroordeeld om genoegen te nemen met zulke armzalige hulpmiddelen ter benadering van waarheid, en om te geraken tot onbloedige afdoening van zaken - 't eenig bereikbaar doel van de zoogenaamde Justitie - de wysbegeerte mag zich niet tevreden-stellen met zulke by-gebrek-aan-beter's. Háár doel is niet ‘zaken aftedoen’ maar: waarheid zoeken. Zeer wel weet ik dat ook dìt doel onbereikbaar is (1) doch dit is de vraag niet, wyl deze mislukking geen afbreuk doet aan de waarde van 't streven. (146, 147, 517) En ook zy is wel genoodzaakt gebruik te maken van hulpmiddelen van nog minder gehalte dan 't reeds zoo feilbaar eigen-aanschouwen. |
|